Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Súdwest-Fryslân

VERORDENING OP DE HEFFING EN INVORDERING VAN PARKEERBELASTINGEN 2021

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieSúdwest-Fryslân
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVERORDENING OP DE HEFFING EN INVORDERING VAN PARKEERBELASTINGEN 2021
CiteertitelVerordening Parkeerbelastingen 2021
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerpparkeerbelasting

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

artikel 225 van de Gemeentewet

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-2021nieuwe regeling

17-11-2020

gmb-2021-5949

Tekst van de regeling

Intitulé

VERORDENING OP DE HEFFING EN INVORDERING VAN PARKEERBELASTINGEN 2021

De raad van de gemeente Súdwest-Fryslân;

 

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 13 oktober 2020;

 

b e s l u i t :

 

vast te stellen de

 

verordening op de heffing en invordering van parkeerbelastingen 2021

 

 

Artikel 1 Definities

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    centrale computer: computer van het bedrijf waarmee de gemeente Súdwest-Fryslân een overeenkomst heeft gesloten, bestemd voor de registratie van parkeerbewegingen in het kader van het verlenen van diensten op het gebied van betaald parkeren met gebruik van een telefoon;

  • b.

    gehandicaptenparkeerkaart: parkeerkaart als bedoeld in de Regeling gehandicaptenparkeerkaart;

  • c.

    houder: degene op wiens naam het voor het motorrijtuig opgegeven kenteken ten tijde van het parkeren was ingeschreven in het krachtens de Wegenverkeerswet 1994 aangehouden register van opgegeven kentekens;

  • d.

    motorvoertuigen: hetgeen daaronder wordt verstaan in het RVV 1990, met inbegrip van brommobielen zoals bedoeld in artikel 1 van het RVV 1990;

  • e.

    parkeerapparatuur: parkeermeters, parkeerautomaten, met inbegrip van verzamelparkeermeters, en hetgeen naar maatschappelijke opvatting overigens onder parkeerapparatuur wordt verstaan;

  • f.

    parkeerprovider: diensten die via applicaties op smartphones mogelijkheid bieden om in de gemeente parkeerbelasting te voldoen;

  • g.

    parkeren: het gedurende een aaneengesloten periode doen of laten staan van een motorvoertuig, anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- of uitstappen van personen dan wel het onmiddellijk laden of lossen van zaken, op binnen de gemeente gelegen voor het openbaar verkeer openstaande terreinen of weggedeelten, waarop dit doen of laten staan niet ingevolge een wettelijk voorschrift is verboden.

 

Artikel 2 Belastbaar feit

Onder de naam 'parkeerbelastingen' worden de volgende belastingen geheven:

  • a.

    een belasting ter zake van het parkeren van een motorvoertuig op een bij, dan wel krachtens deze verordening in de daarin aangewezen gevallen door het college van burgemeester en wethouders te bepalen plaats, tijdstip en wijze;

  • b.

    een belasting ter zake van een van gemeentewege verleende vergunning of ontheffing voor het parkeren van een motorvoertuig op de in die vergunning of ontheffing aangegeven plaats en wijze.

 

Artikel 3 Belastingplicht

  • 1.

    De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt geheven van degene die het motorvoertuig heeft geparkeerd.

  • 2.

    Als degene die het motorvoertuig heeft geparkeerd wordt mede aangemerkt:

    • a.

      degene die de belasting voldoet, dan wel te kennen geeft of heeft gegeven de belasting te willen voldoen;

    • b.

      zolang geen voldoening van de belasting genoemd in artikel 2, onderdeel a, heeft plaatsgevonden: de houder van het motorvoertuig, met dien verstande dat

      • 1e.

        als een voor ten hoogste drie maanden aangegane huurovereenkomst wordt overgelegd waaruit blijkt wie ten tijde van het parkeren ingevolge deze overeenkomst de huurder van het motorvoertuig was, niet de houder maar de huurder wordt aangemerkt als degene die het motorvoertuig heeft geparkeerd;

      • 2e.

        als blijkt dat een ander in het kentekenregister had moeten staan ingeschreven, die ander wordt aangemerkt als degene die het motorvoertuig heeft geparkeerd.

  • 3.

    De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt niet geheven van degene die op de voet van het tweede lid, onderdeel b, als degene die het motorvoertuig heeft geparkeerd wordt aangemerkt, als deze aannemelijk maakt dat ten tijde van het parkeren een ander tegen zijn wil van het motorvoertuig heeft gebruik gemaakt en dat hij dit gebruik redelijkerwijs niet heeft kunnen voorkomen.

  • 4.

    De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b, wordt geheven van degene aan wie de vergunning of ontheffing is verleend.

  •  

Artikel 4 Maatstaf van heffing, belastingtarief en belastingtijdvak

De maatstaf van heffing, het belastingtarief en het belastingtijdvak zijn vermeld in de bij deze verordening behorende en daarvan deel uitmakende tarieventabel.

 

Artikel 5 Wijze van heffing

  • 1.

    De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt geheven bij wege van voldoening op aangifte. Als voldoening op aangifte wordt aangemerkt het bij de aanvang van het parkeren in werking stellen van de parkeerapparatuur op de daartoe bestemde wijze en met inachtneming van de door het college van burgemeester en wethouders gestelde voorschriften.

  • 2.

    De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b, wordt geheven bij wege van voldoening op aangifte dan wel bij wege van aanslag.

  • 3.

    Bij de voldoening op aangifte moet het kenteken van het motorvoertuig waarmee wordt geparkeerd of waarvoor de vergunning geldt worden opgegeven.

 

Artikel 6 Ontstaan van de belastingschuld

  • 1.

    De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, is verschuldigd bij de aanvang van het parkeren.

  • 2.

    De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b, is verschuldigd op het tijdstip waarop de vergunning of ontheffing wordt verleend.

  • 3.

    Indien de belastingplicht voor een vergunning bedoeld in artikel 3, lid 4, in de loop van het jaar aanvangt, is de belasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 4.

    Indien de belastingplicht voor een vergunning bedoeld in artikel 3, lid 4, in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 5.

    Het vierde lid is alleen van toepassing indien de belastingplichtige voor tenminste één kalendermaand betaalt.

 

Artikel 7 Termijnen van betaling

  • 1.

    De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, moet overeenkomstig de aangifte worden betaald bij de aanvang van het parkeren.

  • 2.

    In afwijking van het bepaalde in het vorige lid moet de belasting overeenkomstig de aangifte worden betaald volgens de voorwaarden van de parkeerprovider, indien het bij de aanvang van het parkeren in werking stellen van de parkeerapparatuur geschiedt via een applicatie op een smartphone bij een parkeerprovider.

  • 3.

    In afwijking van het bepaalde in het eerste lid moet de belasting overeenkomstig de aangifte worden betaald na afloop van het parkeren indien geparkeerd wordt in een parkeergarage.

  • 4.

    De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b, moet overeenkomstig de aangifte worden betaald op het tijdstip waarop de vergunning of ontheffing wordt verleend. Indien de belasting bij wege van aanslag wordt geheven moet de belasting binnen een maand na dagtekening van het aanslagbiljet worden betaald.

  • 5.

    Een naheffingsaanslag moet binnen een maand na dagtekening van de kopie naheffingsaanslag worden betaald.

 

Artikel 8 Bevoegdheid tot aanwijzing parkeerplaatsen

De aanwijzing van de plaats waar, het tijdstip en de wijze waarop tegen betaling van de belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, mag worden geparkeerd geschiedt in alle gevallen door het college van burgemeester en wethouders bij openbaar te maken besluit.

 

Artikel 9 Vrijstelling gehandicapten

Houders van een gehandicaptenparkeerkaart zijn voor de belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, vrijgesteld, mits deze gehandicaptenparkeerkaart met de daartoe bestemde zijde op een van buitenaf duidelijk leesbare plaats, direct achter de voorruit van het motorvoertuig is geplaatst. Indien geen voorruit aanwezig is, dient de gehandicaptenparkeerkaart op een van buitenaf zichtbare plaats leesbaar te worden aangebracht.

 

Artikel 10 Kosten

De kosten van de naheffingsaanslag ter zake van de belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, bedragen € 65,30.

 

Artikel 11 Kwijtschelding

Bij de invordering van de parkeerbelastingen wordt geen kwijtschelding verleend.

 

Artikel 12 Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2021.

  • 2.

    De Verordening Parkeerbelastingen 2020 van 21 november 2019 wordt ingetrokken.

  • 3.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2021. Op belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan blijft de Verordening Parkeerbelastingen 2020 van toepassing.

  • 4.

    Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening Parkeerbelastingen 2021.

 

 

 

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 19 november 2020,

mr. drs. J.A. de Vries, voorzitter

G.W. Stegenga, griffier

Tarieventabel

behorende bij de ‘Verordening Parkeerbelastingen 2021’

 

Artikel 1 Parkeertarieven

1.

Het tarief voor het parkeren bij parkeerapparatuur als bedoeld in artikel 2, onderdeel a van de verordening, in de stad Sneek bedraagt voor:

 

a.

Straten en terreinen binnen en buiten de stadsgrachten (binnenstad) van Sneek

 

 

eerste half uur (per dag)

gratis

 

vanaf een half uur tot twee uur, per half uur

€ 0,80

 

vanaf twee uur, per half uur

€ 1,20

b.

Straten en terreinen buiten de stadsgrachten (lang parkeren) van Sneek (m.u.v. Boschpleingarage en Normandiagarage),

 

 

per uur

€ 1,00

 

per dag

€ 2,00

 

per week

€ 12,00

c.

Boschplein- en Normandiagarage

 

 

eerste 24 uur

gratis

 

na 24 uur, per uur

€ 1,00

 

maximum per dag

€ 2,00

2.

De tarieven in de parkeergarage Boschplein en de Normandiagarage, als bedoeld in het vorige lid, onderdeel c, zijn inclusief omzetbelasting.

 

3.

Het tarief voor het parkeren bij parkeerapparatuur als bedoeld in artikel 2, onderdeel a van de verordening, in de stad Bolsward bedraagt voor:

 

 

eerste half uur (per dag)

gratis

 

vanaf een half uur, per half uur

€ 0,75

 

Artikel 2 Parkeervergunningen/ontheffing

1.

Het tarief voor een parkeervergunning of ontheffing in Sneek als bedoeld in artikel 2, onderdeel b van de verordening, bedraagt voor:

 

a.

bewonersvergunning, bij parkeerapparatuurplaatsen binnen de stadsgrachten, per jaar

€ 106,00

b.

bedrijfsvergunning, bij parkeerapparatuurplaatsen binnen en buiten de stadsgrachten (kort parkeren), per jaar

€ 495,00

c.

een vergunning bij parkeerapparatuurplaatsen buiten de stadsgrachten (lang parkeren),

 

 

per maand

€ 30,00

 

per jaar

€ 300,00

d.

ontheffing voor parkeren buiten de parkeervakken binnen en buiten de stadsgrachten in het gebied van parkeerapparatuurplaatsen, per dag

€ 16,80

2.

Het tarief voor een parkeervergunning of ontheffing in Bolsward als bedoeld in artikel 2, onderdeel b van de verordening, bedraagt voor:

 

a.

een bedrijfsvergunning, bij parkeerapparatuurplaatsen in het centrum, per jaar

€ 412,50

b.

ontheffing voor parkeren buiten de parkeervakken in het gebied van parkeerapparatuurplaatsen, per dag

€ 11,25

 

 

Behoort bij raadsbesluit van 19 november 2020

De griffier van Súdwest-Fryslân