Organisatie | Groningen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Reclamenota 2021 |
Citeertitel | Reclamenota 2021 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Geen
N.v.t.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
05-01-2021 | 01-01-2021 | Nieuwe regeling | 16-12-2020 | 474003-2020 |
Dit is de geharmoniseerde en geactualiseerde Reclamenota van de gemeente Groningen. Met het reclamebeleid bewaken we de balans tussen het belang van de individuele ondernemer en de kwaliteit van de openbare ruimte, en bundelen we de regels uit de Algemene Plaatselijke Verordening van de gemeente Groningen (APVG) en de Welstandsnota.
In onze gemeente staat de Groningse leefkwaliteit voorop. Terwijl onze gemeente harder groeit dan ooit, staan we voor de opgave om het bestaande, unieke karakter van de stad, de dorpen en het landelijk gebied te behouden en te versterken. Ondernemers gebruiken reclame om een groot publiek te bereiken. Reclame aan gevels of vrijstaand in de openbare ruimte bepaalt daarmee het uiterlijk aanzien en de beleving van een gebied.
Met het reclamebeleid bewaken we de balans tussen het individueel en algemeen belang. Ondernemers willen zichtbaar zijn en de ruimte hebben om verder te groeien. Tegelijkertijd zijn we als gemeente verantwoordelijk voor de kwaliteit en veiligheid van de openbare ruimte. Samen zorgen we voor een leefklimaat waarvan iedereen de vruchten kan plukken en waarbij de kwaliteit van de stad als geheel bijdraagt aan de waarde van individuele projecten. Met andere woorden: reclame hoort bij de dynamiek van de gemeente, maar mag geen afbreuk doen aan de kwaliteit van de openbare ruimte.
Door de groei van de gemeente staat de kwaliteit van de openbare ruimte op sommige plekken onder druk. In het Coalitieakkoord 2019-2022 is het herwinnen van de openbare ruimte als speerpunt opgenomen. Hoogwaardige openbare ruimte draagt bij aan de aantrekkelijkheid van de binnenstad, de wijken en de dorpen. In onze omgevingsvisie, The Next City, is verhoging van de leefkwaliteit ook een centraal thema. We hebben veel aandacht voor architectuur en ruimtelijke kwaliteit om de leefkwaliteit te behouden terwijl we verder kunnen groeien en verdichten.
We willen ook een gemeente zijn die naast bewoners en ondernemers staat. We geven ruimte daar waar het kan en faciliteren initiatieven. Maar we durven ook de regie te pakken en stellen randvoorwaarden, in de geest van de Omgevingswet. We werken gebiedsgericht waar dat kan.
Deze Reclamenota harmoniseert het reclamebeleid in de gemeente Groningen na de herindeling en is daarnaast een actualisatie van de bestaande reclameregels.
Op 1 januari 2019 is de (oude) gemeente Groningen samengegaan met de gemeenten Haren en Ten Boer. De voormalige gemeenten Haren en Ten Boer kenden geen apart reclamebeleid, maar er waren wel algemene regels opgenomen in de Algemene Plaatselijke Verordeningen en voor Haren ook in de Welstandsnota.
Vertrekpunt voor het nieuwe reclamebeleid is het reclamebeleid van de gemeente Groningen uit 2016. Dat beleid bevatte specifieke regelgeving voor verschillende typen gebieden en voor een aantal specifieke vormen van reclame in de openbare ruimte. In deze nieuwe Reclamenota hebben we de algemene beleidsuitgangspunten voor het beleid meer centraal gezet zodat duidelijker wordt hoe onze reclameregels voor ondernemers en reclame-exploitanten tot stand komen. De regels uit het Reclamebeleid 2016 zijn niet inhoudelijk gewijzigd, maar gelden nu voor de nieuwe gemeente Groningen. Vanwege de opkomst van digitale reclame hebben we wel nieuwe regels toegevoegd aan het reclamebeleid.
Er kunnen situaties zijn die niet passen in het nieuwe beleid, maar in het verleden wel zijn vergund of vergunningvrij waren toegestaan. Hiervoor geldt dat dit legaal aangebrachte reclame-uitingen zijn.
Situaties die in het verleden zijn vergund, mogen blijven hangen totdat deze worden veranderd. Als er een wijziging plaatsvindt in deze legale situaties (doordat er een vergunning is verleend of doordat het destijds vergunningvrij was) dan moet daar een nieuwe aanvraag voor worden ingediend. Deze wordt getoetst aan het nieuwe beleid. Bestaande vergunningen geven bij een wijziging geen rechten voor het verlenen van een nieuwe vergunning.
Bestaande contracten voor reclame in de openbare ruimte kunnen worden uitgediend totdat er een nieuwe gunning is.
Deel 2 beschrijft op welke wijze we de ambities uit het Coalitieakkoord 2019-2022 en onze omgevingsvisie ‘The Next City’ in combinatie met de basisregels in de APVG en de Welstandsnota hebben uitgewerkt tot algemene beleidsuitgangspunten voor reclame. Dit geeft als het ware de kapstok voor de reclameregels in onze gemeente. Deel 3 benoemt de context van het reclamebeleid en gaat in op de rol van de gemeente bij vergunningen, toezicht en handhaving. Deel 3 sluit af met een overzicht van de soorten reclame-uitingen, en waar in de Reclamenota meer informatie te vinden is. Deel 4 bevat alle beleidsregels en criteria waaraan reclame-uitingen per soort of gebied moeten voldoen.
2. ALGEMENE BELEIDSUITGANGSPUNTEN
Met het reclamebeleid bewaken we de balans tussen het individueel en algemeen belang. Het gaat dan om de balans tussen de wens van de individuele ondernemer om zijn of haar winkel en producten onder de aandacht te brengen en de invloed daarvan op de openbare ruimte. We willen dat reclame terughoudend is en het straatbeeld niet overheerst.
In de APVG staan regels om de (verkeers)veiligheid, leefbaarheid en toegankelijkheid van de openbare ruimte te borgen. Met de Welstandsnota beschermen we de ruimtelijke kwaliteit. Op basis hiervan komen we tot een aantal algemene uitgangspunten voor het reclamebeleid.
Zedelijkheid en inhoudelijke kwaliteit
Reclame mag niet nodeloos kwetsen en niet in strijd zijn met de goede smaak en het fatsoen. We hanteren hiervoor de Nederlandse Reclame Code van de Stichting Reclame Code. In contracten die de gemeente afsluit met exploitanten voor reclame in de openbare ruimte kunnen ook nog aanvullende bepalingen worden opgenomen.
Verkeersveiligheid en sociale veiligheid
Reclame trekt de aandacht van verkeersdeelnemers, maar mag niet ten koste gaan van de verkeersveiligheid. De basisregels voor reclame zijn daarom mede gebaseerd op de richtlijnen van CROW1. We maken met exploitanten van reclame in de openbare ruimte afspraken over de locaties waar reclame wel of niet is toegestaan. We zijn terughoudend met het toestaan van digitale reclame. Digitale reclame is dynamischer dan reguliere reclame (ook wel analoge reclame genoemd), waardoor digitale reclame, op een verkeerde manier geplaatst dan wel toegepast, de verkeersveiligheid negatief kan beïnvloeden.
Bruikbaarheid openbare ruimte en hinder
Reclame mag door zijn verschijningsvorm geen hinder voor de omgeving veroorzaken, waaronder geluid- en lichthinder. Hiervoor hanteren we de normen uit de Wet Geluidhinder en de Richtlijn Lichthinder van de NSVV2. De openbare ruimte moet goed toegankelijk zijn, ook voor mensen met een beperking. Ondernemers mogen daarom slechts beperkt uitstallingen plaatsen voor hun winkel. We willen daarnaast dat reclame-uitingen geen overlast veroorzaken voor omwonenden en gebruikers van omliggende panden, geen schade toebrengen aan de weg en geen belemmering vormen voor het beheer en het onderhoud van de openbare ruimte.
We hebben veel aandacht voor architectuur en ruimtelijke kwaliteit om de leefkwaliteit te behouden terwijl we verder kunnen groeien en verdichten. We toetsen aanvragen voor bouwwerken daarom aan de Welstandsnota. Ook reclame-uitingen die een bouwwerk zijn of aan een gebouw zijn bevestigd, moeten voldoen aan redelijke eisen van welstand. Wat passend is op het gebied van reclame, is voor elk gebied anders. De drukke binnenstad met historische bebouwing vraagt om een andere benadering dan een grootschalig bedrijventerrein of het buitengebied.
Reclame is vooral interessant op plekken waar veel mensen komen. Daarnaast willen ondernemers door middel van reclame-uitingen duidelijk maken waar ze te vinden zijn, wat er te koop is of wat zij te bieden hebben. Dat betekent dat reclame zich concentreert in (winkel)centra, bedrijventerreinen en kantoorgebieden en langs het hoofdverkeersnetwerk. De impact van reclame is vooral groot in de binnenstad van Groningen, ook omdat het een beschermd stadgezicht is. De maat en schaal zijn hier verfijnder dan op de grootschalige bedrijventerreinen, waar meer mogelijk is.
We zijn terughoudend met reclames in woongebieden, groene gebieden en het buitengebied. Hier tast reclame al gauw de karakteristiek van het gebied aan. Dat geldt temeer voor beschermde stads- en dorpsgezichten en groene kroonjuwelen, waar de ruimtelijke waarde hoog is. We staan geen gevelreclame toe op woningen, woongebouwen en woonboten.
In de Reclamekaart (bijlage 1) hebben we aangeduid welke gebieden we onderscheiden en waar ze liggen. De regels per gebied staan verderop in deze Reclamenota.
De gemeente heeft zeggenschap over het gebruik van de openbare ruimte. Het reclamebeleid beperkt zich dan ook tot die uitingen van reclame die in de openbare ruimte aanwezig zijn of vanuit de openbare ruimte zichtbaar zijn.
De wettelijke bevoegdheden van de gemeente op het gebied van reclame zijn vastgelegd in de Algemene Plaatselijke Verordening Groningen (APVG) en art. 2.2, lid 1 onder h en i van de Wabo. In de APVG wordt gesproken over ‘handelsreclame’: ‘iedere openbare aanprijzing van goederen of diensten, waarmee kennelijk beoogd wordt een commercieel belang te dienen’. Ook niet-commerciële instellingen, zoals studentenverenigingen en goede-doelenorganisaties, maken reclame. Als zij hierbij gebruik maken van reclamedragers in de openbare ruimte, valt ook dit binnen het reclamebeleid. Ten behoeve van de vrije meningsuiting zijn er nog de plakzuilen, waarop niet-commerciële reclameposters en affiches kunnen worden aangebracht.
In de APVG staat dat het in de meeste gevallen verboden is om zonder een vergunning reclame te maken. Mede op basis van het reclamebeleid wordt getoetst of een aanvraag voor een reclame-uiting kan worden vergund.
Bij reclame bekleden we als gemeente in feite een dubbelrol, namelijk een publiekrechtelijke en een privaatrechtelijke.
Publiekrechtelijk zijn we onder andere verantwoordelijk voor de zorg voor ruimtelijke kwaliteit, welstand, constructieve veiligheid, verkeersveiligheid en mogelijke overlast. Vanuit deze rol verleent de gemeente vergunningen aan instellingen en ondernemers en houdt toezicht op het naleven van de regelgeving.
De privaatrechtelijke verantwoordelijkheid heeft betrekking op de exploitatie van de openbare ruimte. We exploiteren onze openbare ruimte voor o.a. reclamedoeleinden en het treffen van voorzieningen, zoals reclame in abri’s en oproepbare stadsplattegronden in reclamevitrines. Hiervoor sluiten we langdurige contracten af met bedrijven die deze reclame voor de adverteerders verzorgen (exploitanten).
Hierna gaan we verder in op de publiekrechtelijke rol. In deel 4 gaan we in op de gecontracteerde reclame.
De gemeente heeft zeggenschap over de openbare ruimte. Wie reclame maakt, heeft daarom meestal een (omgevings)vergunning van de gemeente nodig. In bepaalde (tijdelijke) situaties is geen vergunning nodig, maar volstaat een melding. In de nadere regels bij de APVG staat wanneer dat het geval is.
De omgevingsvergunning kan worden aangevraagd bij het Loket Bouwen en Wonen. De aanvraag wordt vervolgens getoetst aan de regels uit het reclamebeleid, maar ook aan andere regelgeving, zoals vastgelegd in het bestemmingsplan (functie, plaats, afmetingen), beheersverordening, het bouwbesluit (bouwtechniek), de bouwverordening (gemeentelijk beleid), het welstandsbeleid (uitstraling) en, in het geval van een beschermd monument, de Monumentenwet of gemeentelijke erfgoedverordening (bescherming). Als de aanvraag wordt goedgekeurd, krijgt de ondernemer één gecombineerde vergunning. Voor het gebruik van gemeentegrond is ook een vergunning nodig en wordt er precariobelasting geheven. Aanvragers zijn zelf verantwoordelijk voor de kwaliteit van de aanvraag. Hoe zorgvuldiger de aanvraag is ingediend, hoe soepeler doorgaans de afhandeling.
We willen het merendeel van de aanvragen voor reclame-uitingen snel kunnen beoordelen en afhandelen. Daarom hebben we basisregels opgesteld voor een groot aantal standaardoplossingen. Voor ondernemers is het hiermee meteen inzichtelijk welke reclame-uitingen in ieder geval zijn toegestaan en waarvoor een vergunning nodig is.
We maken een onderscheid tussen aan de ene kant gevelreclame en buitenreclame op eigen terrein (zoals vlaggenmasten) en aan de andere kant reclame in de openbare ruimte (zoals uitstallingen, plakzuilen en reclamevitrines).
Voor gevelreclame en buitenreclame op eigen terrein hebben we voor de welstandstoets sneltoetscriteria opgesteld. Als de aanvraag aan de sneltoetscriteria voldoet, is deze niet in strijd met de redelijke eisen van de welstand. Een nadere toelichting op de werking van de sneltoetscriteria staat in paragraaf 4.1. Voor reclame in de openbare ruimte gelden heldere beleidsuitgangspunten.
Een meer bijzondere of afwijkende reclame-uiting, die afwijkt van de basisegels, behoort tot de mogelijkheden. Want ook in zulke gevallen kan reclame afgestemd zijn op de architectuur van het pand en/of op de omgeving. Het afwegingskader dat we hiervoor gebruiken, bestaat uit de Algemene Groninger Welstandscriteria (bijlage 2), de (algemene) beleidsuitgangspunten voor reclame en overige wetten en regels.
Relatie welstand – bestemmingsplan
Gevelreclame steekt vaak uit boven de openbare ruimte, bijvoorbeeld bij lichtbakken en markiezen. In zo’n situatie is een toets nodig op zowel welstand, het bestemmingsplan en de constructie. Vooral in de binnenstad en in de oude wijken komt het regelmatig voor dat de reclame-uiting op basis van de welstandscriteria een positieve beoordeling krijgt, maar niet in het bestemmingsplan past. Meestal heeft het openbaar gebied hier een verkeersbestemming. Binnen deze bestemming is gevelreclame vaak niet toegestaan en is een afwijkingsprocedure nodig.
In een aantal straten3 in de binnenstad van Groningen loopt vanaf 2019 een pilot met gebiedsvisies voor reclamebeleid, waarbij op basis van zelfregulering verruimde mogelijkheden voor reclame (gevelreclame en uitstallingen) zijn vastgelegd. De gebiedsvisies zijn opgesteld door de ondernemersverenigingen. De ondernemers zijn, zolang wordt voldaan aan de basisregels voor (verkeers)veiligheid, leefbaarheid en toegankelijkheid, zelf verantwoordelijk voor het naleven van de regels en de kwaliteit van de reclames. De gebiedsvisies reclamebeleid zijn te vinden op de gemeentelijke website4.
Op basis van een evaluatie van de gebiedsvisies5 is geconcludeerd dat de druk op de openbare ruimte in de binnenstad erg groot is en er op diverse locaties knelpunten ontstaan op het gebied van de toegankelijkheid. Op basis van de ambitie uit het Coalitieakkoord 2019-2022 over het ‘herwinnen van de openbare ruimte’, wordt gewerkt aan een integrale aanpak van het ruimtegebruik in de binnenstad. In afwachting van de uitkomsten daarvan blijven de bestaande gebiedsvisies vooralsnog gehandhaafd. De fysieke herinrichting van een straat, in het kader van de Aanpak Binnenstad, kan wel aanleiding geven tot een aanpassing van de gebiedsvisies.
De gemeente houdt toezicht op het naleven van het beleid en bijbehorende regelgeving om ervoor te zorgen dat de (verkeers)veiligheid, leefbaarheid en toegankelijkheid van de openbare ruimte voldoende zijn geborgd. Indien overtreding van de regels wordt geconstateerd of er reclames worden aangetroffen waarvoor onterecht geen vergunning of melding is aangevraagd, kan worden overgegaan tot handhaving. Naast het reclamebeleid wordt bij handhaving uiteraard ook de regelgeving vanuit andere beleidsterreinen, zoals de Wabo6, betrokken. Uiteraard is het overgangsrecht (paragraaf 1.2) van toepassing. De kosten voor handhaving komen ten laste van de reclame-inkomsten.
We kunnen reclame-uitingen in drie hoofdgroepen splitsen, te weten:
Voor gevelreclame en buitenreclame op eigen terrein hebben we regels per type gebied. Voor deze vormen van reclame is een omgevingsvergunning vereist. Reclame in de openbare ruimte kent vele verschijningsvormen waarvoor specifieke regels gelden. Vaak is een omgevingsvergunning nodig; soms volstaat een melding of is de reclame-uitingen binnen bepaalde kaders vergunningvrij. Onderstaande tabel geeft een overzicht van de soorten reclame-uitingen die we onderscheiden.
In dit deel staan de sneltoetscriteria voor gevelreclame en buitenreclame op eigen terrein. Voor een aantal typen gebieden hebben we specifieke criteria.
We kennen daarnaast regels voor een aantal specifieke vormen van reclame, zoals digitale reclame en allerlei vormen van reclame in de openbare ruimte. Deze regels staan per soort beschreven vanaf paragraaf 4.3.
4.1 GEVELRECLAME EN BUITENRECLAME OP EIGEN TERREIN
Voor gevel- en buitenreclame is een omgevingsvergunning nodig. Om het toetsen van een aanvraag eenvoudiger te maken, zijn sneltoetscriteria opgesteld. Naast de sneltoetscriteria, wordt bij een aanvraag voor reclame uiteraard ook altijd getoetst aan andere regelgeving, zoals het bestemmingsplan. Er zijn specifieke criteria voor de volgende typen gebieden:
In bijlage 1 zijn deze gebieden op de Reclamekaart aangegeven. Na onderstaande toelichting op de werking van de sneltoetscriteria, volgen de criteria per gebied.
4.1.1 BINNENSTAD EN OVERIGE BESCHERMDE STADS- EN DORPSGEZICHTEN
Groningen heeft een historisch centrum dat zijn oorsprong heeft in de Middeleeuwen en grotendeels zijn oude structuur nog kent. De aantrekkingskracht en belevingswaarde van de binnenstad is groot en wordt voor een belangrijk deel bepaald door het straatbeeld. De gebouwen in de binnenstad zijn divers, evenals de openbare ruimte. Historische panden worden afgewisseld door meer recente, kleine winkeltjes en grote publieke gebouwen staan dicht bij elkaar. Grote pleinen en brede straten gaan over in smallere straten en gangen. Geen straat of gevel is hetzelfde. De binnenstad van Groningen heeft zoveel cultuurhistorische waarde dat zij is aangewezen als beschermd stadsgezicht.
De verschillende panden in de straat vormen de aaneengesloten wanden van de openbare ruimte en leveren daarmee een essentiële bijdrage aan de kwaliteit van de aangename en waardevolle stedelijke ruimte. Vanwege de geringe breedte van de afzonderlijke gevels bestaat er al een divers straatbeeld. We willen voorkomen dat het opvallende karakter van gevelreclames het gevelbeeld te veel gaat overheersen. De hoeveelheid en grootte van de reclame-uitingen moet in relatie staan tot het betreffende pand of de gevelwand.
Qua ruimte en gebruik zijn in de binnenstad verschillende delen te herkennen. Daarom zijn voor de binnenstad op de kaart drie typen gebieden aangegeven:
De meeste winkels bevinden zich op het begane grondniveau van de panden, de zogenaamde plint van het gebouw. Omdat deze laag zich op ooghoogte bevindt, is de plint cruciaal voor de beleving en aantrekkingskracht van de stedelijke ruimte. Door hier reclame aan te brengen, bereikt de ondernemer het meeste effect. Reclame op de lagen boven de plint heeft minder effect omdat het oog van het winkelend publiek hier niet op gericht is. Ook kunnen de mensen die op deze lagen wonen van de reclame hinder ondervinden.
Reclame-uitingen die ver uitsteken, zoals uithangborden en vlaggen, kunnen het zicht ontnemen op de naastliggende gevels. Dit komt doordat de hoek waaronder je in de meeste straten op de straatgevel kijkt, klein is. Het straatbeeld is gebaat bij een beperkt aantal uitstekende reclames en bij open en transparante geveldelen.
We streven er daarom naar de reclame-uitingen vooral aan te brengen op de plint. We staan beperkt reclame toe die haaks op de voorgevel staat. Door de daarboven liggende gevels vrij te houden, blijft het zicht op de gehele straatwand mogelijk. Ook wordt ook het uitzicht van de bewoners niet geblokkeerd.
Pleinen en straten met een breed profiel
De hoofdstructuur van de binnenstad wordt gevormd door de markten en het brede Gedempte Zuiderdiep en Kattendiep. De stedelijke ruimte is hier breder, waardoor er meer zicht op de gevels is. Vaak zitten hier de grotere winkelformules, in grotere panden. Omdat deze straten ook een ‘winkelsfeer’ hebben, is de ruimte voor het aanbrengen van reclame hier wat groter dan in straten waar minder winkels aanwezig zijn. Hier heeft de individuele reclame meer invloed op het gehele straatbeeld. De ruimte voor grotere en bijzondere reclame zit boven de plint, omdat de gevels meer zichtbaar zijn onder een grotere hoek. Natuurlijk moet de reclame ook hier goed afgestemd worden op de architectuur van het pand.
Op de Reclamekaart zijn de volgende pleinen en brede straten aangegeven:
Beschermde stads- en dorpsgezichten
De overige delen van de binnenstad bestaan uit gemengd stedelijk gebied, waar naast de woonfunctie ook detailhandel en bedrijvigheid voorkomt. Dit gebied behoort tot het beschermd stadsgezicht. Omdat hier over het algemeen minder bedrijven te vinden zijn, is de wens tot het voeren van reclame beperkt. De invloed van de reclame op de omgeving is daardoor groter. Hier zijn we dan ook iets terughoudender. Een aantal beschermde stads- en dorpsgezichten kent een duidelijk landschappelijk karakter. Nog sterker dan de stedelijke beschermde stadsgezichten willen we hier zeer terughoudend zijn met reclame om zo de landschappelijke waarden zo min mogelijk aan te tasten. Groningen kent onderstaande beschermde stads- en dorpsgezichten.
Beschermde stadsgezichten met een duidelijk stedelijk karakter:
Beschermde stadsgezichten met een duidelijk landschappelijk karakter:
In enkele straten in de binnenstad gelden aangepaste regels op basis van een gebiedsvisie voor reclamebeleid (zie paragraaf 3.2).
4.1.2 WIJK-/DORPSWINKELCENTRA EN WOONGEBIEDEN
Wijk- en dorpswinkelcentra zijn voornamelijk gericht op de woonwijken en dorpen waarin ze liggen. Groningen kent relatief veel kleine buurtcentra en solitaire supermarkten en tamelijk weinig grotere winkelcentra. Waar in de vooroorlogse woonwijken de winkelstrips gelegen zijn aan de multifunctionele stadsstraten, zijn in de naoorlogse wijken de winkels ondergebracht in specifieke winkelcentra. Daarnaast zijn er winkelcentra in de dorpen Haren en Ten Boer.
Van belang is te constateren dat de winkelstrips aan de Korreweg en de Meeuwerderweg deels onderdeel zijn van een beschermd stadsgezicht. Deze vallen dus onder de reclamecriteria voor panden in beschermde stadsgezichten (zie paragraaf 4.1.1). Om verschillende uitgangspunten te voorkomen, gelden voor winkels en bedrijven in dergelijke straten de reclamecriteria voor panden in beschermde stadsgezichten.
De wijkwinkelcentra in de naoorlogse wijken zijn specifiek gebouwd voor deze functie. Vaak bestaat de openbare ruimte hier uit voetgangersgebied en rijdt er geen overig verkeer. Reclame is gericht op de voetganger. Boven de winkels wordt over het algemeen gewoond. Ook de enkele solitaire supermarkt en de kleinere winkelstrips die op buurtniveau van belang zijn in de woonwijken, willen graag reclame voeren. Ook deze vallen binnen de categorie wijk- en dorpswinkelcentra.
In de woongebieden kan incidenteel een bedrijf of kantoor gevestigd zijn, soms zelfs vrij grootschalig. Vaak zijn dit bedrijven die van oudsher op de locatie gevestigd zijn en in de loop der tijd zijn omgeven door nieuwe woongebieden. In principe gelden voor deze bedrijven dezelfde reclamecriteria. Wel kan het zijn dat er meer mogelijkheden zijn bij grotere complexen. Hiervoor is maatwerk vereist.
Tot slot is er nog de bedrijvigheid en dienstverlening aan of vanuit huis. De laatste jaren is de scheiding tussen wonen en werken hierdoor minder duidelijk geworden. De vraag naar veel en forse reclame-uitingen is hier echter klein. Bedrijfjes gevestigd in woongebieden trekken vaak klanten die specifiek naar dat adres komen en deze ondernemers hebben meer behoefte aan een herkenbare naamaanduiding. Vaak is een klein bord met de naamaanduiding op de gevel voldoende. Grotere borden passen niet goed bij het karakter van de woonwijk en het straatbeeld.
Omdat bedrijven niet alleen graag goed zichtbaar, maar ook goed bereikbaar willen zijn, liggen ze over het algemeen aan het hoofdverkeersnetwerk. Oudere terreinen hebben vaak een duidelijke relatie met water- en/of spoorweginfrastructuur. De meer recente terreinen zijn sterk gericht op het wegverkeer, en vragen om een representatieve uitstraling.
Op bedrijventerreinen zijn de gebouwen vaak robuust. De buitenruimte rondom de bedrijven is dynamisch, omdat deze vaak onderdeel is van de bedrijfsvoering. Gezien de schaal van de gebouwen en terreinen is het vanzelfsprekend dat op bedrijventerreinen meer en grotere reclame mogelijk is dan in de historische binnenstad.
Op bedrijventerreinen komen ook bedrijfsverzamelgebouwen veel voor, waarbij meerdere bedrijven in één gebouw gevestigd zijn. Hierbij gaat het om het vinden van de goede balans tussen het aantal reclames en de gevelindeling. De reclames zijn qua vormgeving en materiaalgebruik op elkaar afgestemd.
Langs het hoofdverkeersnetwerk vormen de randen van de dynamische en robuuste bedrijventerreinen belangrijke zichtlocaties. Hier is de ruimtelijke kwaliteit van het straatbeeld van gebiedsoverschrijdend belang. De reclame-uitingen zijn hier qua uitstraling en uitvoering van een hoogwaardig niveau en moeten voldoen aan specifieke welstandseisen.
Achter deze bebouwingsstroken liggen de veel minder in het oog springende delen van de terreinen. Hier komt overwegend bestemmingsverkeer. Voor deze delen is het verantwoord zonder welstandsregels voor gevelreclame te werken. In de delen van de bedrijventerreinen die niet aan de hoofdverkeersstructuur liggen, zijn daarom de welstandsregels niet meer van toepassing voor gevelreclame. Reclame die niet aan de gevel is bevestigd, maar is aangebracht op het eigen terrein, zoals een vlaggenmast, blijft wel onder de welstandsregels vallen. De reden hiervoor is dat de bestemmingsplannen bouwwerken toestaan met een maximale hoogte. We willen voorkomen dat deze ruimte volledig door reclame-uitingen wordt ingenomen.
Als oudere bedrijventerreinen zich ontwikkelen tot woongebieden of woon-werklocaties, gaan logischerwijs de criteria voor incidentele bedrijven in woongebieden gelden.
In kantoorgebieden worden voornamelijk diensten geleverd. Over het algemeen wordt hier niet gewerkt aan fysieke objecten. De gebouwen en buitenruimte zijn hier hoogwaardig en permanent ingericht. Kantoorlocaties komen voor in diverse schaalgroottes. In de directe nabijheid van de binnenstad zijn ze vaak gemengd met woningen. Daarbuiten neemt hun schaal toe en overheerst de kantoorfunctie.
Omdat bedrijven niet alleen graag goed zichtbaar, maar ook goed bereikbaar willen zijn, liggen kantoorgebieden over het algemeen aan het hoofdverkeersnetwerk. De randen van deze terreinen zijn daarmee van grote invloed op de beleving van het gebied.
Gezien de schaal van de gebouwen en terreinen is het vanzelfsprekend dat in kantoorgebieden meer en grotere reclame mogelijk is dan in de historische binnenstad. Ook hier is het niet de bedoeling dat reclame gaat overschreeuwen. We zien graag dat de reclame is afgestemd op de architectuur van de gebouwen en inrichting van de omgeving. Ook hier geldt dat de aantrekkingskracht en belevingswaarde van deze gebieden voor een belangrijk deel bepaald wordt door het straatbeeld.
Op kantoorgebieden komt het bedrijfsverzamelgebouw veel voor, waar meerdere bedrijven in één gebouw gevestigd zijn. Door deze reclames op elkaar en het gebouw af te stemmen, ontstaat een hoogwaardiger beeld.
4.1.5 BUITENGEBIED, GROEN, RECREATIE, SPORT EN OPENBAAR (VAAR)WATER
In de parken, in recreatiegebieden, op of langs het openbaar (vaar)water en in het buitengebied gaan we zeer terughoudend om met het plaatsen van reclame. Deze gebieden hebben veelal een groen of landelijk karakter. Forse en opvallende reclame past hier niet. Voor de sportgebieden geldt dat uiteraard de naam van het complex en reclame rondom de speelvelden is toegestaan, mits niet gericht op de openbare ruimte. De solitaire bedrijven in deze gebieden kunnen terughoudend reclame voeren.
Bij tijdelijke acties, zoals een opheffingsuitverkoop, ‘titelreclame’ (zoals “Winkel van het jaar”) of een feestelijke opening, kan een ondernemer tijdelijke gevelreclame plaatsen. Bijvoorbeeld een ballonnenboog of plakkaat op het raam. Een vergunning is in deze gevallen niet nodig. Wel moet de uiting uiterlijk twee weken van tevoren worden gemeld en mag de tijdelijke reclame maximaal zes weken blijven. In de APVG staat dat het college binnen twee weken kan bijsturen op de melding. We gebruiken de twee weken om te toetsen of de reclame-uiting geen hinder veroorzaakt voor de omgeving, op basis van de weigeringsgronden in de APVG.
Af en toe staan bedrijfs- en winkelpanden voor langere of kortere tijd leeg voordat een nieuwe huurder of koper wordt gevonden. Over het algemeen is dit niet goed voor het straatbeeld. Ondernemers bedenken daarom nieuwe manieren om het leegstaande vastgoed er verzorgd uit te laten zien. Bijvoorbeeld het geheel beplakken van de ramen met een impressie van de nieuwe winkel. Hiervoor willen we mogelijkheden bieden. Dit geldt alleen voor uitingen bedoeld voor de verkoop of verhuur van een pand of bij verbouw. We hebben hiervoor regels opgenomen in de sneltoetscriteria. Reclame-uitingen gericht op de openbare ruimte die geen relatie hebben met het pand of de functie in het pand, staan we niet toe.
Voor webwinkeliers of seizoensgebonden verkopers maken soms gebruik van een tijdelijke fysieke winkel. Zolang de winkel of het bedrijf is geopend, draagt deze bij aan de levendigheid van het straatbeeld. Vaak zijn deze winkels een welkome tijdelijke aanvulling in de straat.
Omdat pop-up winkels tot een paar maanden kunnen bestaan, kunnen ondernemers niet altijd uit de voeten met de tijdelijke mogelijkheden die de APVG biedt (maximaal zes weken). Een vergunningentraject voor permanente reclame is voor tijdelijke situaties te omslachtig. Daarom geldt voor pop-up shops voor een periode van maximaal drie maanden een meldingsplicht. Een melding volstaat als de gevelreclame voldoet aan de sneltoetscriteria die in deze nota zijn verwoord. In sommige gevallen kan voor de constructie een omgevingsvergunning nodig zijn. Deze kan eenmalig met één maand worden verlengd. Als het bedrijf na deze periode besluit zich permanent te vestigen, dan zijn de benodigde reclamevergunningen wel vereist.
De betekenis van digitale reclames voor stedelijke gebieden als Groningen neemt toe. De gemeente krijgt steeds meer verzoeken voor toepassingen van digitale reclame, zowel op zichtlocaties buiten het centrum, als in de binnenstad en bij evenementen. Digitale reclame biedt veel nieuwe mogelijkheden voor de ondernemer, en kan ook een rol spelen bij communicatie vanuit algemeen belang (zoals noodberichten en Amber-Alerts). Echter waarden als rust, donkerte en het voorkomen van afleiding door onder andere reclames worden ook steeds belangrijker. Daarom hebben we een aantal beleidsregels opgesteld voor digitale reclame.
Digitale reclame heeft een grote impact op de ruimtelijke kwaliteit van onze omgeving. Te veel (digitale) reclame kan leiden tot verkeersonveiligheid, verrommeling, lichtvervuiling en schreeuwende reclameboodschappen. Ook het energieverbruik van digitale reclame ligt hoger dan die van reguliere/analoge (verlichte) reclame. Vandaar dat we terughoudend willen zijn in het toestaan van digitale reclame. Vooralsnog staan we digitale reclame alleen toe aan gevels (gevelreclame) en bij de reclamevitrines die in de openbare ruimte staan. Dit houdt in dat we nu niet mee willen werken aan aanvragen voor nieuwe digitale reclamemasten, vervanging van analoge reclamemasten door digitale, billboards, bewegwijzering, reclamezuilen, uitstallingen, projecties, mobiele reclame (op voertuigen), lichtmastreclames en andere (nog te ontwikkelen) reclametypes. We bekijken nog in welke abri’s we digitale reclame toestaan. Een postervitrine in een abri is qua vorm en uitstraling te vergelijken met een digitale reclamevitrine.
Het beleid voor digitale reclame is gebaseerd op de Richtlijn Lichthinder van NSVV7 en de CROW-publicatie Reclame langs wegen. In beide publicaties wordt iets gezegd over waar welke soort uiting wel of niet zou moeten worden toegestaan. De ene keer vanuit overlast door lichtuitstraling ingegeven, de andere keer vanuit verkeersveiligheid. Het kader voor Groningen is een vertaling van beide publicaties omgezet in beleidsuitgangspunten en een stappenplan en sneltoetscriteria voor de Groninger praktijk. Met de exploitanten van de gecontracteerde reclame in de openbare ruimte maken we specifieke afspraken.
Stap 1: Waar mag digitale reclame?
Digitale reclame staan we alleen in bepaalde gebieden toe, afhankelijk van de mate van lichthinder die te verwachten is. In de Richtlijn Lichthinder worden 4 zones aangeduid (E1 – zeer lage omgevingshelderheid t/m E4 – hoge omgevingshelderheid). Voor onze gemeente hebben we de zone-indeling vertaald naar de gebieden in onderstaand kader. De zones zijn op kaart weergegeven in bijlage 1, en in bijlage 3 staan de achtergronden uit de NSVV-richtlijn.
Stap 2: Welk type digitale reclame
Reclame met wisselende beelden trekt meer aandacht dan statische beelden. Mensen kijken langer naar deze reclame. Het is niet wetenschappelijk bewezen dat er ook meer hinder en/of overlast ontstaat. Wel wordt aangenomen dat de hinder toeneemt als de beelden vaker wisselen. Omdat de aandacht die met reclame getrokken wordt, de aandacht in het verkeer kan afleiden, zijn we terughoudend met bewegende beelden. In de Richtlijn Lichthinder zijn 4 categorieën opgenomen over de mate van wisseling van de beelden (zie bijlage 3). In onderstaand kader welke mate van beweging waar is toegestaan in onze gemeente.
Daar waar we digitale reclame toestaan, gelden naast de beeldfrequentie andere toetsingscriteria. Uiteraard moet reclame passen bij de functie op grond van het bestemmingsplan c.q. omgevingsplan. Daarnaast geldt de welstandstoets. Reclame moet passen bij de functie, de architectuur en moet aansluiten bij de gebiedsgerichte welstandcriteria. Voor een vlotte beoordeling hebben we onderstaande sneltoetscriteria.
4.4 UITSTALLINGEN EN RECLAMEBORDEN
Veel winkeliers maken gebruik van de mogelijkheid om een klein deel van hun koopwaar voor het pand, veelal in de openbare ruimte, te plaatsen met als doel de voorbijgangers te verleiden naar binnen te gaan en aankopen te doen. Ook reclameborden en andere objecten rekenen we tot uitstallingen. Vooral in de binnenstad staat het uitstallen vaak op gespannen voet met de beperkte ruimte op de trottoirs. In het kader van de ambitie uit het coalitieakkoord 2019-2022 over het ‘herwinnen van de openbare ruimte’, wordt gewerkt aan een integrale aanpak van het ruimtegebruik in de binnenstad.
De regelgeving voor uitstallingen is opgenomen in de nadere regels van de APVG. Hierin staat dat in de binnenstad, kleine uitstallingen tot 0,50 meter vanaf de gevel vergunningvrij zijn toegestaan. Uitgezonderd zijn de Grote Markt, de Herestraat, de Guldenstraat, de Waagstraat, de noordzijde van de Vismarkt en de noordzijde van het A-kerkhof. Hier zijn vanwege de doorstroom en veiligheid van de grote aantallen voetgangers geen uitstallingen toegestaan. In een aantal zelfreguleringsgebieden zijn op basis van gebiedsvisies verruimde mogelijkheden voor uitstallingen.
Buiten de binnenstad zijn vergunningvrij grotere uitstallingen mogelijk, tot 1,00 meter vanaf de gevel, mits tegen de gevel geplaatst. Uitstallingen met een diepte tussen de 0,50 en 1,00 meter zijn mogelijk als er te allen tijde 1,50 meter van het trottoir vrij blijft én als in de straat een vrije ruimte van 4,00 meter overblijft voor de doorgang van de hulpdiensten. Er is gekozen voor een vrije ruimte op het trottoir van 1,50 meter, zodat er ook voldoende doorgang overblijft ter plaatse van een lantaarnpaal of verkeersbord. Die staat over het algemeen op een afstand van 0,30 meter vanaf de trottoirband.
Waar nodig kunnen burgemeester en wethouders ook nadere beleidsregels voor de uitstallingen opstellen. Bijvoorbeeld om voldoende doorgang voor de hulpdiensten te garanderen.
4.5 GECONTRACTEERDE RECLAME IN DE OPENBARE RUIMTE
Als beheerder van de openbare ruimte exploiteert de gemeente de openbare ruimte voor reclamedoeleinden en het treffen van voorzieningen, zoals onder andere reclame in abri’s, reclamevitrines (eventueel met oproepbare stadsplattegronden) en 2-Signsborden. Hiervoor sluiten we periodieke en langdurige contracten af met bedrijven die deze reclame voor de adverteerders verzorgen (exploitanten). De contracten voor het maken van reclame op of in straatmeubilair komen tot stand via een aanbestedingsprocedure, waarbij ook de plaatsing, het onderhoud en beheer van het straatmeubilair worden meegenomen. In deze privaatrechtelijke overeenkomsten wordt het maken van reclame in de openbare ruimte gereguleerd. In de overeenkomsten worden onder andere het ontwerp, het aantal locaties van de reclameobjecten en het soort reclame vastgelegd. Ook maken we afspraken over het gebruik van de reclamedragers voor andere boodschappen, zoals het gebruik van de digitale reclamevitrines voor onder andere een event-kalender, Amber-Alerts of spoedberichten. Per categorie straatmeubilair of ‘samengesteld perceel’ (ver)gunnen we de overeengekomen afspraken in één keer.
De kaders waaraan het straatmeubilair en de reclames moeten voldoen beschrijven we in een Programma van Eisen. Het straatmeubilair en de getoonde reclames moeten in ieder geval voldoen aan onze beleidsuitgangspunten voor reclame (deel 2). Voor elke aanbesteding maken we op basis van de Reclamekaart, een specifieke kaart waarop staat waar een specifiek reclameobject wel of niet is toegestaan. Deze kaarten zijn gebaseerd op onze Reclamekaart. Voor gecontracteerde reclame in de openbare ruimte geldt dat deze gekoppeld moet zijn aan het hoofdverkeersnetwerk. We willen geen reclameobjecten in onze buitengebieden, landelijke woongebieden, groengebieden, sport- en recreatiegebieden en langs openbaar vaarwater. Ook in landelijke of landschappelijke beschermde gezichten staan we geen reclameobjecten toe. In stedelijke beschermde stads- en dorpsgezichten en in woongebieden zijn we zeer terughoudend en moeten reclameobjecten zorgvuldig ingepast worden. We willen voorkomen dat er een teveel aan reclameboodschappen het straatbeeld en de verkeersveiligheid negatief beïnvloeden. Hieronder noemen we de aanvullende beleidsuitgangspunten voor reclame in de openbare ruimte.
Als er aanleiding voor is, passen of vullen we de privaatrechtelijke contracten tijdens de looptijd aan, bijvoorbeeld vanwege wijzigingen in de dragers van de reclame, of omdat het contract niet voorziet in de dan nieuw ontstane omstandigheid. Voor de commerciële reclame-uiting wordt een melding gedaan als deze reclame-uiting korter dan 6 weken geëxploiteerd wordt. Als een reclame-uiting langer dan 6 weken wordt geëxploiteerd, moet er een omgevingsvergunning (activiteit reclame) worden aangevraagd.
We kennen verschillende vormen straatmeubilair met gecontracteerde reclame.
In de binnenstad en langs het hoofdverkeersnetwerk staan diverse reclamevitrines waarin hoofdzakelijk landelijke commerciële kortdurende campagnes worden getoond. Reclamevitrines mogen digitaal (subtle motion) worden uitgevoerd, waarvan een beperkt aantal als full-motion. De digitale reclamevitrines rondom de binnenstad zijn voorzien van een oproepbare centrumplattegrond die 30 seconden zichtbaar is. Nabij winkelcentra hebben we de mogelijkheid gecreëerd om aan één zijde wijkinformatie dan wel een winkelcentrumplattegrond te tonen, op initiatief van een wijkorganisatie dan wel winkeliersvereniging.
De beschutte wachtruimtes bij bushaltes noemen we abri’s. De abri’s bevatten één of meerdere reclamevitrines waarin meest landelijke commerciële reclame wordt gevoerd.
2-Signsborden rond lichtmasten
Rondom lichtmasten langs het hoofdverkeersnetwerk staan 2-Signsborden. Deze zijn hoofdzakelijk bedoeld om culturele- en evenementactiviteiten dan wel citypromotion8 aan te kondigen.
Op diverse verkeersreguleringskasten, bruggen, gemalen en viaducten zijn zogeheten wisselframes aangebracht waarin reclame-uitingen kunnen worden opgehangen die hoofdzakelijk bedoeld zijn om culturele- en evenementactiviteiten dan wel citypromotion aan te kondigen. In de beschermde stadsgezichten, en zeker in de binnenstad, willen we terughoudend omgaan met deze vorm van reclame-uitingen. Alleen daar waar uitbreiding van het aantal wisselframes de ruimtelijke kwaliteit ten goede komt of in ieder geval niet schaadt, kan er ruimte zijn voor nieuwe of tijdelijke wisselframes.
Op plakzuilen mag iedereen gratis en zonder vergunning posters en affiches plakken voor (buurt)activiteiten die niet commercieel zijn en om zijn of haar mening te verkondigen. De plakzuilen zijn door de gemeente geplaatst als uitwerking van artikel 2:42 en 2:6 van de APVG. In artikel 2:42 staat dat plakken en kladden in het openbaar en aan gebouwen (onroerende zaken) is verboden, behalve op de aanplakzuilen die het college heeft aangewezen. Deze plakzuilen zijn bedoeld voor het vrijelijk verspreiden van gedachten en nadrukkelijk niet voor handels- dan wel commerciële reclame en om het wildplakken te ontmoedigen.
Lichtmastreclame zijn reclameborden die hoog aan lichtmasten (lantaarnpalen) zijn bevestigd. Ze verwijzen altijd naar de locatie van een bedrijf. De borden hebben een reclamefunctie, maar zijn ook bedoeld om de vindbaarheid van de bedrijven te vergroten. Met één exploitant hebben we een contract afgesloten die de verdere afstemming en realisatie van de lichtmastreclame doet met de bedrijven.
Op een aantal plaatsen staan borden waarop voorstellingen en evenementen van MartiniPlaza staan aangekondigd. We zijn nog aan het onderzoeken hoe deze borden passen bij het reclame dragend straatmeubilair.
4.6 SPANDOEKEN BOVEN OPENBAAR GEBIED
Er zijn in de binnenstad van Groningen beperkte mogelijkheden voor spandoelen haaks boven de straat. Deze worden onder andere gebruikt door studentenverenigingen, goede doeleninstellingen en voor citymarketing. In de twaalf straten in de binnenstad staan we aan het begin, het midden en het eind van de straat een spandoek toe. De uiteinden van de straten zijn gereserveerd voor straatpromotie en citypromotion. Het midden van de straten is gereserveerd voor organisaties zoals studentenverenigingen en goede doelen. Ook in de Emmalaan in Haren worden soms spandoeken boven de straat toegepast. Per locatie mag er maximaal twee weken per maand een spandoek aanwezig zijn. De spandoeken dienen in een frame te worden opgehangen. De straten waarin spandoeken zijn toegestaan, staan in de nadere regels.
Voor het feestelijk aankleden van straten bij grote evenementen (citydressing) is het mogelijk af te wijken van de genoemde locaties.
4.7 BANIEREN AAN (LICHT)MASTEN
Op een aantal locaties staan we banieren aan lichtmasten (lantaarnpalen) toe voor citymarketing door Marketing Groningen:
In deze grootschalige stedelijke gebieden zijn de tijdelijke banieren goed inpasbaar en dragen ze bij aan de levendigheid. Ook op de uitbreidingslocaties zijn de banieren niet bedoeld voor handelsreclame. Het is ook niet de bedoeling dat er masten bijgeplaatst worden. Het gaat alleen om de locaties van de bestaande masten, los van de vraag of de huidige masten hiervoor geschikt zijn. Er kan een ander type lichtmast nodig zijn.
4.8 TIJDELIJKE RECLAME IN DE OPENBARE RUIMTE
Een aantal markten en pleinen leent zich goed voor tijdelijke vormen van reclame in de openbare ruimte. Geregeld staan we bepaalde campagnes toe met een evenementen- of standplaatsvergunning voor een bepaalde tijd.
Tijdelijke reclame in de openbare ruimte is een kwestie van geven en nemen. De openbare ruimte geven we tijdelijk in gebruik, maar daar staat een financiële vergoeding tegenover. Wezenlijk voor ons is het onderscheid tussen puur commerciële reclame, organisaties/campagnes zonder winstoogmerk, charitatieve instellingen en sponsoring rond evenementen. Voor commerciële campagnes willen we onze openbare ruimte voor een meer marktconforme prijs verhuren. De precarioverordening biedt hiervoor mogelijkheden. Er geldt geen precario als er een overeenkomst is tussen de gemeente en een derde partij. In een dergelijke overeenkomst staat dan de overeengekomen huurprijs en -periode voor de openbare ruimte.
Uitgangspunt blijft dat we zeer zorgvuldig omgaan met het gebruik van de openbare ruimte voor reclamedoeleinden. Het aantal puur commerciële campagnes beperken we daarom tot vier per jaar per locatie. Tijdens evenementen willen we reclame in de openbare ruimte toestaan aan bedrijven die een wezenlijke financiële bijdrage leveren aan het evenement. Het gebruikelijke precario-tarief geldt dan.
Bouwborden op een bouwterrein zijn vergunningvrij toegestaan. Bij objecten in aanbouw of bij verbouwprojecten zijn de steigers vaak voorzien van steigerdoek. Dit komt de ruimtelijke kwaliteit over het algemeen ten goede. Het doek ontneemt immers het zicht op de ontsierende steigers. Steigerdoek mag per afgedekte gevel maximaal voor 25% uit reclame-uitingen bestaan.
Reclamemasten staan bij de ontsluitingswegen van de bedrijventerreinen. Ze zijn bedoeld voor de verwijzing naar de bedrijven op het terrein en fungeren ook als reclameobject. We staan naast de huidige locaties geen nieuwe reclamemasten toe. De planologische aspecten van de masten zijn geregeld in de bestemmingsplannen. In het reclamebeleid en in de APVG zijn geen nadere regels geformuleerd.
4.11 UNIFORME BEWEGWIJZERING OP BEDRIJVENTERREINEN
Het langjarige project Terreinwinst heeft ertoe geleid dat op alle bedrijventerreinen in de voormalige gemeente Groningen uniforme bewegwijzeringsborden staan. Een derde partij verzorgt deze borden. Bedrijven kunnen hier via de bedrijvenvereniging aan meedoen om de vindbaarheid van hun bedrijf te vergroten. Ook zijn er borden waarop staat dat een bedrijventerrein beveiligd is. Op een dergelijk bord is in beperkte mate een reclame-uiting van het beveiligingsbedrijf toegestaan.
Voor standplaatsen en evenementen is op grond van de APVG een evenementenvergunning verplicht. Hierin worden ook de reclame-uitingen geregeld.
Bij het aanvragen van een standplaatsvergunning wordt getoetst aan de regels in de Nota Standplaatsen. Hierin staan ook regels over het voeren van reclame.
Reclame op terrassen, terrasschotten en menuborden
De regels voor het voeren van reclame op terrassen, terrasschotten en menuborden zijn opgenomen in de Beleidsregels Horecaterrassen.
Parkeren van reclamevoertuigen
Voertuigen met reclame die op gebruikelijke wijze deelnemen aan het verkeer zijn uiteraard toegestaan en vallen niet onder beleid en regelgeving. Anders is dat met geparkeerde voertuigen met reclame met het kennelijke doel om daarmee handelsreclame te maken. Hiervoor geldt een algeheel verbod op grond de APVG. Het college kan een ontheffing verlenen.
Op grond van de APVG kan het college samplen of flyeren op bepaalde locaties verbieden. Het college kan een ontheffing verlenen. Voor niet-commerciële organisaties geldt het verbod niet, maar is er een meldingsplicht.
4.13 TOEKOMSTIGE RECLAMEVORMEN
Door de jaren heen zijn er allerlei nieuwe vormen van reclame-uitingen bijgekomen. Uiteraard blijft de reclamebranche zich verder ontwikkelen. We kunnen nu nog niet voorzien welke aanvragen er in de toekomst op ons afkomen. We willen te zijner tijd op deze nieuwe ontwikkelingen kunnen inspelen. Daarvoor hebben we duidelijke beleidsuitgangspunten geformuleerd (zie deel 2). Dit afwegingskader kunnen we ook gebruiken bij aanvragen voor (tijdelijke) reclame-uitingen op plekken die nu nog niet zijn voorzien. De bevoegdheid hiervoor ligt bij het college.
RECLAMEKAART SNELTOETSCRITERIA (ZIE § 4.1)
KAART DIGITALE RECLAME EN ZONERING OPPERVLAKTELUMINANTIE (ZIE § 4.3)
BIJLAGE 2 * ALGEMENE GRONINGER WELSTANDSCRITERIA
Als een aanvrager wil afwijken van de sneltoetscriteria gaan de zogenaamde Algemene Groninger Criteria gelden. Deze zijn beschreven in de Welstandsnota.
Bij de drie Algemene Groninger Criteria gaat het om een aantal vakkundige beoordelingsaspecten, die gezamenlijk het algemene denkkader vormen bij de beoordeling van bouwplannen. De algemene criteria liggen ten grondslag aan elke planbeoordeling, ook voor aanvragen anders dan reclame. Bij verschil van mening kunnen ze gehanteerd worden als ultieme argumentatie.
Volgens de Algemene Groninger Criteria bestaat een kwaliteitsvolle omgeving uit samenhangende ruimten en nooit uit losse elementen zonder onderling verband. Een aanvraag wordt daarom getoetst op de eenduidigheid, structuur en logica van het ontwerpidee binnen de context van de bestaande en de te verwachten situatie. Aanvragen dienen consequent te worden uitgewerkt. Het materiaalgebruik en de detaillering moeten helder en logisch zijn en het ontwerpidee ondersteunen.
Een verbeelding van de drie Algemene Groninger Criteria zoals die in de Welstandsnota staan vermeld
BIJLAGE 3 * RICHTLIJN LICHTHINDER
In deze bijlage is weergegeven hoe we de Richtlijn Lichthinder van de NSVV toepassen bij verlichte reclame-uitingen in onze gemeente.
Lichthinder ontstaat bij een te groot contrast van het direct zicht op een verlicht object met de omliggende achtergrond (omgevingshelderheid). In november 2014 heeft de Commissie Lichthinder van de Nederlandse Stichting voor Verlichtingskunde (NSVV) richtlijnen opgesteld voor het beoordelen van lichtobjecten in relatie tot deze lichthinder. De richtlijn werkt met zoneringen of gebiedsindelingen gekoppeld aan lichtintensiteiten met zogenaamde luminantiewaarden9. Deze bevatten grenswaarden per gebied welke zijn bepaald op basis van wetenschappelijke onderzoeksgegevens. Verderop in deze bijlage is de berekening voor de maximum toegestane oppervlakteluminantiewaarde uitgewerkt. In onderstaande figuur is de zonering aangegeven die een gemeente op basis van de Richtlijn kan aanhouden. De zonering is in bijlage 3 op kaart weergegeven.
Voor alle verlichte reclame geldt dat de luminantie (de uitstraling van een oppervlakte) van reclameborden of -objecten als hinderlijk kan worden ervaren. In de NSVV-richtlijn zijn de grenswaarden voor de maximale toegestane oppervlakteluminantie opgenomen afhankelijk van de betreffende omgevingszone en het oppervlak van het uit te stralen deel van het reclameobject.
Lichthinder-tabellen NSVV aangepast aan de Groninger situatie
In paragraaf 4.3 is de zone-indeling uit de NSVV (E1 t/m E4) aangepast op de gemeente Groningen, door per zone aan te geven welke gebieden in onze gemeente eronder vallen. In onderstaande tabellen zijn de andere waarden uit de NSVV aangepast aan de Groninger situatie.
Naast een voorgestelde zonering worden in de richtlijn aanbevelingen gedaan voor het maken van onderscheid in soorten digitale reclame-uitingen. Hierbij worden reclame-uitingen ingedeeld in verschillende categorieën waarbij de frequentie van beeldwisselingen maatgevend is.
In de richtlijn wordt per zone aangegeven welke soort reclame je zou kunnen toestaan en wordt ook nog aangegeven met welke compensatiefactor de luminantiewaarde moet worden gecompenseerd voor de verschillende frequenties. Dynamische reclame trekt vanwege het bewegende aspect meer aandacht en valt meer op in de openbare ruimte. In de NSVV-richtlijn is een compensatiefactor opgenomen die de grenswaarde van de luminantie van dynamische reclame-uitingen verlaagd.