Organisatie | Beekdaelen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Beekdaelen houdende regels omtrent rioolheffing (Uitvoeringsregeling rioolheffing Beekdaelen 2021) |
Citeertitel | Uitvoeringsregeling rioolheffing Beekdaelen 2021 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | milieu |
Eigen onderwerp |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2021 | nieuwe regeling | 17-11-2020 |
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Beekdaelen;
Overwegende dat het wenselijk is om een uitvoeringsregeling vast te stellen voor de uitvoering van de verordening rioolheffing;
Gelet op: artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht; de verordening rioolheffing gemeente Beekdaelen 2021;
Artikel 1 Nadere regels vaststelling maatstaf van heffing onderdeel waterverbruik
Melkvee-, rundvee-, pluimvee- en varkenshouderijen. Voor rundvee-, pluimvee- en varkenshouderijen, wordt het bedrijfsafvalwater dat op de gemeentelijke riolering wordt geloosd geacht 50 m3 per kalenderjaar te zijn.
Bij melkveehouderijen bestaat het bedrijfsafvalwater voornamelijk uit (voor-) spoelwater. Voor melkveehouderijen wordt geacht 120 m3 bedrijfsafvalwater per kalenderjaar te worden geloosd. Uit onderzoek is gebleken dat dit de gemiddelde hoeveelheid water is die gebruikt wordt voor de reiniging van de melkinstallatie.
Uitzonderingen. Indien een belanghebbende vindt dat op grond van het vorenstaande een onjuiste hoeveelheid afvalwater in de heffing is betrokken, dan dient deze belanghebbende aannemelijk te maken hoeveel water er daadwerkelijk op het gemeentelijk riool is geloosd, dan wel dient belanghebbende aannemelijk te maken hoeveel afvalwater niet via het gemeentelijke riool is afgevoerd.
Artikel 2 Beoordeling van een herziening van de maatstaf voor de rioolheffing
De maatstaf van heffing als bedoeld in artikel 5, tweede lid van de verordening op de heffing en invordering van de rioolheffing wordt op verzoek van de belastingplichtige herzien of verminderd met het aantal kubieke meters water, waarvan overduidelijk is aangetoond, dat die hoeveelheid water op basis van gegevens van een branche organisatie wordt aangemerkt als verbruik ten behoeve van het productieproces. Waterverbruik vallende binnen de normale activiteiten voor huis of tuin wordt niet in aanmerking genomen. Bij stoeterijen, maneges, handelsstallen, pensionstallen en paardenfokkerijen wordt het drinkwater van paarden gesteld op 13 m3 per paard per kalenderjaar.
In afwijking van het hier voren bepaalde onder 2.2.1. kan als maatstaf van heffing bij bedrijven met bewoning nooit lager zijn dan het aantal personen dat bij de aanvang van de belastingplicht staat ingeschreven in de gemeentelijke basisregistratie, te vermenigvuldigen met een gemiddeld waterverbruik per persoon per jaar van 44 m3 welke uitkomst wordt vermeerderd met een algemeen waterverbruik van 50 m3
Bij een perceel, zijnde een niet-woning met woonruimte: door het aantal personen dat bij de aanvang van de belastingplicht staat ingeschreven in de gemeentelijke basisregistratie, te vermenigvuldigen met een gemiddeld waterverbruik per persoon per jaar van 44 m3, welke uitkomst wordt vermeerderd met een algemeen waterverbruik van 50 m3