Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Regionale Dienst Werk en Inkomen Kromme Rijn Heuvelrug

Verordening van het Algemeen Bestuur van het openbaar lichaam Regionale Dienst Werk en Inkomen Kromme Rijn Heuvelrug (Verordening cliëntenparticipatie RDWI 2020)

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieRegionale Dienst Werk en Inkomen Kromme Rijn Heuvelrug
OrganisatietypeRegionaal samenwerkingsorgaan
Officiële naam regelingVerordening van het Algemeen Bestuur van het openbaar lichaam Regionale Dienst Werk en Inkomen Kromme Rijn Heuvelrug (Verordening cliëntenparticipatie RDWI 2020)
CiteertitelVerordening cliëntenparticipatie RDWI 2020
Vastgesteld dooralgemeen bestuur
Onderwerpalgemeen
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 47 van de Participatiewet
  2. artikel 2 van de Wet sociale werkvoorziening
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

15-04-202210-02-2022artikel 2, 3

07-04-2022

bgr-2022-436

01-01-202115-04-2022nieuwe regeling

02-12-2020

bgr-2020-1323

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening van het Algemeen Bestuur van het openbaar lichaam Regionale Dienst Werk en Inkomen Kromme Rijn Heuvelrug (Verordening cliëntenparticipatie RDWI 2020)

Het Algemeen Bestuur van de Regionale Dienst Werk en Inkomen Kromme Rijn Heuvelrug (RDWI), in zijn vergadering van 2 december 2020,

gelet op artikel 47 van de Participatiewet en artikel 2 lid 3 van de Wet sociale werkvoorziening,

 

besluit:

vast te stellen, de volgende verordening:

Artikel 1 Begripsbepalingen

Deze verordening verstaat onder:

  • 1.

    RDWI: de Regionale Dienst Werk en Inkomen Kromme Rijn Heuvelrug,

  • 2.

    DB: Dagelijks Bestuur;

  • 3.

    AB: Algemeen Bestuur;

  • 4.

    Directeur: directeur van de RDWI;

  • 5.

    RCR: Regionale Cliëntenraad Kromme Rijn Heuvelrug; het door het Algemeen Bestuur aangestelde adviesorgaan bestaande uit personen, die de belangen behartigen van inwoners van het werkgebied van de RDWI met een inkomen op of rond het bijstandsniveau of met een indicatie Wet sociale werkvoorziening;

Artikel 2 Doelstelling, taken en bevoegdheden regionale cliëntenraad

  • 1.

    De RCR adviseert gevraagd en ongevraagd over het te voeren beleid en de uitvoering van de Participatiewet en de Wet sociale werkvoorziening.

  • 2.

    De RCR:

    • a.

      behartigt de collectieve belangen van de inwoners van de bij de RDWI aangesloten gemeenten, die aanspraak kunnen maken op een uitkering op grond van de Participatiewet, IOAW, IOAZ of die een indicatie hebben op grond van de Wet sociale werkvoorziening;

    • b.

      adviseert gevraagd en ongevraagd aan het Algemeen Bestuur over het beleid en uitvoering van de aan de RDWI opgedragen wetten en regelingen in het kader van de Participatiewet en de Wet sociale werkvoorziening;

    • c.

      adviseert gevraagd en ongevraagd aan het Dagelijks Bestuur over de nadere regelgeving met betrekking tot de Participatiewet;

    • d.

      wordt betrokken worden bij beleidsontwikkeling en beleidsuitvoering en de evaluatie van het beleid.

    • e.

      treedt niet op namens individuele cliënten.

  • 3.

    De RCR is bevoegd zich uit te spreken over:

    • a.

      het beleid van de RDWI;

    • b.

      de dienstverlening van de RDWI;

    • c.

      de vragen die ten grondslag liggen aan de evaluatie.

Artikel 3 Werkwijze

  • 1.

    Het Dagelijks Bestuur vraagt de RCR tijdig om advies op een zodanig tijdstip, dat het van wezenlijke invloed kan zijn op het te vormen beleid en het te nemen besluit. De RCR wordt hiervoor een redelijke termijn geboden, waarbij een termijn van zes weken het uitgangspunt is.

  • 2.

    Als het Dagelijks of Algemeen Bestuur bij zijn besluitvorming afwijkt van het advies van de RCR wordt dit bij het voorstel vermeld, waarbij ook wordt aangegeven op welke gronden van het advies van de RCR is afgeweken. De RCR wordt hierover achteraf geïnformeerd.

  • 3.

    De RDWI stelt op eigen initiatief tijdig en zorgvuldig de RCR in kennis van de informatie, zodat de RCR zijn taken goed kan uitvoeren. Het betreft hier alle informatie die noodzakelijk is om beleid en uitvoering te begrijpen en om ontwikkelingen en wijzigingen te kunnen volgen.

  • 4.

    Het Dagelijks en Algemeen Bestuur voorzien de RCR van de gewenste informatie, binnen de kaders van het vervullen van de taken.

Artikel 4 Samenstelling Regionale Cliëntenraad

  • 1.

    De RCR bestaat uit maximaal 15 leden, waarbij de meerderheid bestaat uit cliënten van de RDWI.

  • 2.

    Vanuit iedere deelnemende gemeente hebben 2 vertegenwoordigers zitting in de RCR.

  • 3.

    De leden kiezen uit hun midden een voorzitter, een penningmeester en zo nodig andere functionarissen.

  • 4.

    Er kan een klankbordgroep opgezet worden met een specialist op het gebied van bepaalde klantgroepen en/of themagroepen.

Artikel 5 Benoeming en zittingsduur leden Regionale Cliëntenraad

  • 1.

    Op voorstel van de RCR stelt het Algemeen Bestuur de leden aan en verleent de leden ontslag.

  • 2.

    Werving van leden vindt plaats in samenwerking met de RDWI en de RCR. De RDWI ondersteunt de RCR bij het vinden van nieuwe leden.

  • 3.

    De zittingsduur voor de leden is vier jaar, behalve bij tussentijds aftreden. De zittende leden zijn direct herbenoembaar. De maximale zittingsduur is twee termijnen, waarvan met redenen omkleed kan worden afgeweken.

Artikel 6 Faciliteiten

  • 1.

    Voor het goed functioneren van de RCR wordt jaarlijks in de begroting van de RDWI een budget beschikbaar gesteld waaruit niet op leden terug te voeren kosten gedekt worden.

  • 2.

    Leden van de RCR krijgen een onkostenvergoeding voor vrijwilligerswerk, tot een maximum bedrag conform artikel 7 sub h van de Regeling Participatiewet, IOAW en IOAZ.

  • 3.

    De RDWI stelt kosteloos vergaderruimte, verzend- en kopieerfaciliteiten beschikbaar, zodat de RCR zijn taken goed kan vervullen.

  • 4.

    De directeur van de RDWI wijst binnen de organisatie een contactpersoon aan als aanspreekpunt voor de RCR. Deze contactpersoon woont ook de overlegvergadering tussen de RDWI en de RCR bij.

Artikel 7 Vergaderingen en vergaderorde

  • 1.

    De RCR vergadert ten minste vier maal per jaar met de RDWI.

  • 2.

    De agenda wordt in overleg tussen de RDWI en de RCR opgesteld, waarbij de RCR de gelegenheid heeft om agendapunten aan te dragen.

  • 3.

    De directeur van de RDWI of diens aangewezen vervanger neemt het initiatief voor de vergaderingen en zit deze voor. De RCR kan vragen om een extra overleg.

  • 4.

    Tussen het Algemeen Bestuur van de RDWI en de RCR vindt minimaal 1 maal per jaar een overleg plaats.

Artikel 8 Nadere regels, intrekking of wijziging, evaluatie

  • 1.

    Wijziging of intrekking van deze verordening vindt niet plaats zonder dat de RCR hierover is gehoord.

  • 2.

    Het functioneren van de RCR en de samenwerking met de RDWI wordt jaarlijks met het Algemeen Bestuur van de RDWI geëvalueerd.

Artikel 9 Citeerartikel

Deze verordening wordt aangehaald als Verordening cliëntenparticipatie RDWI 2020.

Artikel 10 Ingangsdatum

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2021.

  • 2.

    Met de inwerkingtreding van deze verordening worden de ‘Verordening Cliëntenparticipatie Participatiewet Regionale Dienst Werk en Inkomen Krommerijn Heuvelrug’ en de ‘Verordening cliëntenparticipatie sociale werkvoorziening’ ingetrokken.

 

Aldus vastgesteld door het Algemeen Bestuur van de gemeenschappelijke regeling “Regionale Dienst Werk en Inkomen Kromme Rijn Heuvelrug (RDWI), in zijn openbare vergadering gehouden op 2 december 2020,

De directeur,

De voorzitter,

TOELICHTING

 

Het doel van deze verordening

Met deze verordening worden cliënten van de RDWI (uitkeringsgerechtigden in het kader van de Participatiewet en Wsw-geïndiceerden) en/of hun vertegenwoordigers in staat gesteld om te adviseren over het door de RDWI te voeren beleid. Dit is bij wet geregeld via artikel 47 van de Participatiewet en artikel 2 lid 3 van de Wet sociale werkvoorziening. Deze verordening geeft een nadere invulling aan de wet door te regelen hoe de cliëntenparticipatie vorm krijgt.

 

Algemene toelichting

De Regionale Cliëntenraad KRH (RCR) heeft een adviserende rol aan het Algemeen bestuur van de RDWI. Het kan daarbij gaan om gevraagd en ongevraagd advies. Deze verordening bouwt voort op de wettelijke grondslag en geeft invulling aan de onderdelen die volgens de Participatiewet en de Wet sociale werkvoorziening bij verordening moeten worden geregeld. Tegelijk met het ingaan van deze verordening (1 januari 2021) wordt de Verordening cliëntenparticipatie sociale werkvoorziening ingetrokken.

Voor de verdere invulling en uitwerking kan de RCR werken met een huishoudelijk reglement, waarin onder andere geregeld wordt hoe de RCR onderling samenwerkt om de adviesrol van de RCR aan het Algemeen bestuur van de RDWI goed te kunnen vervullen.

 

In deze regio zijn meerdere cliëntenraden binnen het sociaal domein. Iedere gemeente heeft dit op een andere wijze georganiseerd. De RCR adviseert via het Algemeen bestuur van de RDWI over de aan de RDWI overgedragen wettelijke taken. Advisering op het terrein van Wet maatschappelijke ondersteuning en Jeugdhulp vindt plaats via de lokale cliëntenraden.

 

Met het stopzetten van de Wet sociale werkvoorziening (Wsw) voor nieuwe instroom in 2015 is de taak van de cliëntenparticipatie Wsw beperkt geworden. In de praktijk is de cliëntenparticipatie Wsw in veel gemeenten ondergebracht in een bredere cliëntenraad Participatiewet of sociaal domein. Er is op dit moment geen actieve cliëntenraad Wsw. De uitvoering van de Wsw is een wettelijke taak die door de vijf gemeenten is ondergebracht bij de RDWI. Daarom wordt de cliëntenparticipatie Wsw ook ondergebracht onder deze verordening. De feitelijke uitvoering van de Wsw gebeurt door BIGA Groep BV. De rol van de cliëntenparticipatie Wsw staat los van de medezeggenschap binnen het bedrijf. De cliëntenparticipatie Wsw beperkt zich tot Wsw-beleid (geen bedrijfsvoering) voor zowel Wsw-werknemers als Wsw-ers op de wachtlijst.

 

Toelichting per artikel

 

Artikel 2

Dit artikel bepaalt onder andere wat de taak is van de RCR. Dit sluit aan bij de bepalingen in de Participatiewet en de Wet sociale werkvoorziening. De RCR behartigt de collectieve belangen van de klanten van de RDWI. Er is geen rol voor de RCR bij de individuele belangenbehartiging van klanten. In de praktijk gebeurt het wel dat de RCR signalen van klanten ontvangt. Wanneer het om meerdere signalen gaat over één specifiek onderwerp, staat het de RCR uiteraard vrij om het onderwerp bij de RDWI bespreekbaar te maken, zonder daarbij melding te maken om hoeveel of welke klanten het gaat.

 

Artikel 3

Om de RCR in staat te stellen om het Algemeen bestuur te adviseren, zijn werkafspraken gemaakt. De tijdsperiode tussen het kunnen verzenden van een voorstel aan de RCR en de besluitvorming door het Algemeen bestuur, is soms beperkt. Daarom zijn er naast de formele overlegvergaderingen (zie artikel 7) tussentijdse informele overleggen met een afvaardiging van de RCR. Het doel hiervan is om elkaar over en weer op de hoogte te houden van relevante ontwikkelingen.

 

Artikel 4

De RCR bestaat uit maximaal 15 leden. Het streven is dat uit iedere gemeente minimaal twee leden vertegenwoordigd zijn. De leden van de RCR bepalen onderling hun taakverdeling. Naast de voorzitter en penningmeester gaat het ook om een verdeling van aandachtsgebieden.

 

Artikel 5

De leden van de RCR worden benoemd door het Algemeen bestuur, op voordracht van de RCR zelf. Dat geldt ook voor het verlenen van ontslag. Dat gebeurt aan het einde van een zittingsduur of op verzoek van het betreffende lid.

Voor werving van nieuwe leden kan de RCR gebruik maken van de communicatiekanalen van de RDWI, zoals de klantennieuwsbrief. Wanneer nodig, kan ook een dergelijk verzoek neergelegd worden bij de afzonderlijke gemeenten. Tot slot gebruikt de RCR ook de eigen website voor werving.

De RCR wil bevorderen dat er voldoende doorstroming is; het maximaal aantal zittingstermijnen is daarom twee. De RCR stelt zelf een rooster van aftreden op.

 

Artikel 6

De hoogte van het budget voor de RCR wordt in onderling overleg tussen de RDWI en de RCR bepaald. De RCR stelt daarvoor in het najaar een begroting op voor het eerstvolgende jaar en rapporteert achteraf aan de RDWI over de besteding van de middelen. Dit vormt de basis voor eventuele aanpassing van het budget en/of de afspraken. De RCR zet de middelen in voor onder andere de onkostenvergoeding voor vrijwilligerswerk, voor training of deskundigheidsbevordering en voor eventuele aanvullende faciliteiten zoals tablets.

 

Artikel 7

De agenda’s voor de overlegvergaderingen met de vertegenwoordiger van de RDWI en de agenda’s voor de overleggen met het Algemeen bestuur worden in onderling overleg tussen de RCR en de RDWI opgesteld. Het opstellen van de agenda van de periodieke overlegvergadering, het verzenden van de stukken en het notuleren wordt verzorgd door de RDWI.