Organisatie | Gouda |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Besluit van de gemeenteraad van de gemeente Gouda houdende regels omtrent welstand |
Citeertitel | Welstandsbeleid 2020 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer |
Eigen onderwerp | |
Externe bijlage | BIJLAGE II concrete aanpassingen in Welstandsnota |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2021 | nieuwe regeling | 09-12-2020 |
De raad van de gemeente voornoemd,
griffier
mr. drs. E.J. Karman-Moerman
voorzitter
mr. drs. P. Verhoeve
BIJLAGE II Concrete aanpassingen in tekst Welstandsnota 2020
[De tekst van deze bijlage is aan de linkerzijde als externe bijlage te downloaden. Vanwege de technische beperkingen zijn de kleuren in het document anders niet zichtbaar.]
Bijlage III Regeling Erfgoed en Duurzaamheid
Vergunningsvrije activiteiten in het kader van duurzaamheid voor beschermde monumenten en in het beschermde stadsgezicht
ventilatiedoorvoeren in het dakvlak van beperkte omvang (uitwendige maat maximaal 160mm) en niet zichtbaar vanuit de openbare ruimte, mits dit geen schade toebrengt aan monumentale onderdelen zoals constructieonderdelen of historische binnenafwerking en mits hiervoor geen nieuwe interne doorvoeren voor leidingen of kanalen hoeven te worden gemaakt door of waarbij monumentale onderdelen gewijzigd of beschadigd raken.
Zonnepanelen op daken van bouwwerken in de beschermde binnenstad die zelf geen beschermd monument zijn
Bovenstaande regels voor beschermde monumenten zijn ook van toepassing op panden in de beschermde binnenstad die zelf geen beschermd monument zijn.
Er gelden de volgende verruimingen:
De vereiste van het plaatsen van de zonnepanelen in een regelmatig gerangschikt patroon op een horizontaal lijn en een aaneengesloten patroon, geldt niet wanneer de zonnepanelen worden aangebracht op een dakvlak dat op geen enkele wijze grenst aan een gevel of erf grenzend aan openbaar toegankelijk gebied en op geen enkele wijze (ook niet op grotere afstand of vanuit een hoger standpunt) zichtbaar is vanaf openbaar toegankelijk gebied of gebouw.
Elke aanpassing van een monument dient goed onderbouwd te worden. Dit is onderdeel van eisen voor vergunning en conform de richtlijnen van de gemeente (de zogenaamde 10 geboden, A05. Richtlijn en uitgangspunten gemeentelijk erfgoedbeleid, Gemeente Gouda, versie 2017).
Voor voorzieningen voor het opwekken van zonne-energie gelden bovendien de volgende beoordelingscriteria:
Het plaatsen van de installatie mag geen onevenredig verlies van cultuurhistorische waarden betekenen, maar ook niet van groene waarden, zoals monumentale bomen, betekenen. Gouda is een groene gemeente en bomen leveren een bijdrage aan onze klimaatneutrale doelstelling en aan de kwaliteit van de leefomgeving. Bij het plaatsen van voorzieningen dient rekening gehouden te worden met de groene waarden. Als er voor het plaatsen van de zonnepanelen bomen moeten verdwijnen of daaraan ingrijpend snoeiwerk moet worden verricht dat de bomen blijvende schade kan doen, geldt nooit een vrijstelling. Voor het plaatsen van zonnepanelen in het zicht geldt dat geen vergunning wordt verleend als daarvoor groen moet wijken.
Onderzoek naar alternatieve locaties voor het plaatsen van de zonnepanelen, zoals omringende, nabije daken en ruimten of een dak geheel buiten de invloedssfeer van het monument wordt aanbevolen. Als er alternatieven voorhanden zijn voor het plaatsen van zonnepanelen op gebouwen en locaties die uit oogpunt van monumentenzorg geen waarde hebben, genieten die de voorkeur boven het plaatsen van zonnepanelen op het dak van een beschermd monument. Voor het plaatsen van zonnepanelen in het zicht geldt dat geen vergunning wordt verleend als niet of onvoldoende is aangetoond dat er geen alternatieve locaties voorhanden zijn.
Bij het plaatsen van de zonnepanelen is de inpassing van de zonnepanelen aan de bestaande vormgeving en aan de cultuurhistorische waarden van het pand belangrijker dan de optimale stand of opbrengst ervan. Een oplossing samen met buurpanden (hetzelfde plaatsingspatroon en dezelfde zonnepanelen) strekt tot aanbeveling. Anderzijds moet de effectiviteit van de zonnepanelen ook niet uit het oog verloren worden. De optimale balans van energie-efficiëntie, kostenefficiëntie én behoud van monumentale waarden maakt onderdeel uit van de beoordeling. Voor het plaatsen van zonnepanelen in het zicht geldt dat geen vergunning wordt verleend als niet of onvoldoende is aangetoond dat er geen beter inpassingsplan gemaakt kan worden uit oogpunt van energie-efficiëntie en/of kostenefficiëntie .
De energieopwekking op een monument is voor eigen gebruik. Toepassing van zonnepanelen op, aan en bij woonhuismonumenten uit winstoogmerk is niet toegestaan, omdat op en bij monumenten alleen noodzakelijke zonnepanelen voor een doelmatig gebruik van het monument toegestaan zijn. De esthetiek heeft het primaat: als het voor het beeld beter is om een paneel extra te plaatsen, bijvoorbeeld om een legpatroon af te maken, kan met dit doel van het noodzakelijkheidscriterium afgeweken worden.
Zonnepanelen, zonnepannen en zonnecellen en collectoren zijn onder voorwaarden toepasbaar op hellende en platte daken. Plaatsing op een plat dak heeft de voorkeur boven plaatsing op een schuin dak. Plaatsing van zonnepanelen op (platte) daken van dakkapellen kan nooit vergunningsvrij of met een vrijstelling, tenzij er voor een type gekozen wordt dat geheel vlak en binnen de dakrand ligt (bijv. geïntegreerde toepassing met dakbedekking) waardoor er geen sprake is van zichtbaarheid.
Voor het plaatsen van zonnepanelen in het zicht geldt dat een afgewogen totaalplan voor het verduurzamen van het monument verplicht is. Hierbij zijn de maatregelen voor CO2-reductie, de bouwkundige mogelijkheden en het rekening houden met de cultuurhistorische waarden in een samenhangend totaalplan ondergebracht. Bij dit zorgvuldig ontworpen plan is geen sprake van visuele verstoring van het monument.
Algemene uitvoeringsrichtlijnen en nadere eisen
(deze criteria zijn altijd geldig bij beschermde monumenten en in de beschermde binnenstad)
Zonnepanelen op, aan of bij monumenten mogen niet zichtbaar zijn vanaf openbaar toegankelijk gebied (zoals een weg, park, speeltuin, vijver of rivier) tenzij College van B en W voor een zone, gebied of specifiek monument expliciet een uitzondering heeft gemaakt en voldaan wordt aan de randvoorwaarden voor het in het zicht plaatsen van panelen, zoals vermeld onder 1.1.;
De zonnepanelen moeten reversibel worden aangebracht, dat wil zeggen dat de plaatsing zonder schade of wijzigingen aan het monument uitgevoerd kan worden en de voorzieningen te zijner tijd zonder schade te verwijderen zijn zodat er geen sprake is van schade aan of verlies van historische materialen en (inwendige) constructies;
Behoud gaat voor vernieuwing. Herstel gaat voor vervanging.
De oorspronkelijke dakbedekking mag niet worden verwijderd. Indien het verwijderen van historisch materiaal toch aan de orde is, wordt dit materiaal opgeslagen om bij het verwijderen of wijzigen van de installatie in de toekomst weer opnieuw toegepast te kunnen worden.
Op daken die onderdeel uitmaken van een bijzonder dakenlandschap en/of die een bijzondere rol in zichtlijnen vanaf historische landmarks spelen (zoals een kerktoren), en/of op daken van gebouwen met een bijzondere of zeldzame typologie geldt nooit een vrijstelling of sneltoets. College van B en W wijst gebieden of zones aan waarvoor dit geldt. Er wordt altijd advies van ARK gevraagd;
Als voldaan wordt aan bovenstaande criteria van paragraaf 2, 3, 4 kan het college van B en W om een vrijstelling op de vergunningplicht verzocht worden.
Hierbij geldt nog het volgende
Als het dakvlak dakkapellen, dakopbouwen, dakvensters en/of schoorstenen bevat kan een vrijstelling worden aangevraagd mits aan alle andere criteria wordt voldaan en aangetoond kan worden dat het plaatsen van zonnepanelen op dit dakvlak evidente voordelen geniet boven het gebruik van een ander dakvlak, zowel in technisch als in esthetisch opzicht. Dit geldt ook voor het liggend toepassen van zonnepanelen. Hierbij kan het college advies van de ARK inwinnen.
De plaatsing van voorzieningen voor het opwekken van zonne-energie binnen de contouren van een groen monument, zoals een park of een tuin van bijvoorbeeld een villa of buitenplaats of begraafplaats, valt niet onder vergunningsvrije activiteiten. Het gaat hier immers om een activiteit in, aan of op een onderdeel van een beschermd monument dat uit het oogpunt van monumentenzorg waarde heeft. Er kan een vrijstelling aangevraagd worden indien aan alle algemene uitgangspunten voldaan is. Hierbij wint het college advies in van de ARK.
Zonnecellen op aluminium en/of in dakbedekking, zonnecellen in glas, zonnepaneelfolie (aSi-materiaal) die volledig zijn geïntegreerd met de bestaande architectuur van het pand en het betreffende dakvlak zijn niet vrijgesteld van vergunningsplicht, maar hiertoe kan wel een verzoek ingediend worden. Bij de behandeling wint het college het advies in van de ARK. Het te verwijderen glas mag geen bijzondere monumentale waarden hebben, zoals getrokken of geblazen, gekleurd of gebrandschilderd glas.
Indien er een mogelijkheid bestaat dat het toepassen van de uitvoeringsrichtlijnen en/of de vrijstellingscriteria toch schade toe kan brengen aan het monument, indien er twijfel over de interpretatie van de uitvoeringsrichtlijnen en/of de criteria bestaat, en/of indien er juridische procedures lopen en/of als naar aanleiding van de (voorgenomen) werkzaamheden zienswijzen of bezwaren zijn ingediend, kan het College van B en W alsnog besluiten de vrijstelling niet te verlenen en een omgevingsvergunning voor de betreffende werkzaamheden van de aanvrager verlangen.
De ARK toetst of de plaatsing van zonnepanelen de waarden van het monument niet onevenredig aantast en beoordeelt daarbij in aanvulling op de criteria, algemene regels en uitgangspunten uit paragrafen 2, 3 en 4 de ingreep ten opzichte van:
De ARK betrekt de fysieke, inhoudelijke en beleefde kwaliteiten van het beschermde monument bij het advies.
De beoordelingscriteria bij vergunningplichtige activiteiten in de beschermde binnenstad zijn overeenkomstig de criteria voor rijksmonumenten, waarbij het accent ligt op de het visuele effect en het al dan niet verloren gaan van historisch-ruimtelijke waarden, dan wel andere, voor de binnenstad specifieke karakteristieken.
Uit de aanvraag moet duidelijk blijken wat het plan voor zonne-energie inhoudt, hoe de situatie er nu uitziet en hoe die er straks uit komt te zien. Dit vraagt om duidelijke informatie over de installatie, het gebouw en zijn omgeving. Uit de informatie dient duidelijk te blijken of wel of niet aan de criteria wordt voldaan.
Vereisten voor een omgevingsvergunning voor het verduurzamen van rijksmonumenten
Vereisten voor een omgevingsvergunning voor het verduurzamen van panden in de beschermde binnenstad
Vereisten voor een omgevingsvergunning voor het verduurzamen van beschermde gemeentelijke monumenten
Indieningsvereisten bij vrijstelling (alleen voor gemeentelijke monumenten)
Voor de beoordeling of een voorgenomen activiteit in, bij, op of aan een monument onder de sneltoetscriteria vallen, gelden ten minste de volgende indieningsvereisten:
Uit deze foto’s moet ten minste duidelijk worden:
Schets of tekening op schaal en/of toelichting waaruit ten minste duidelijk wordt:
De gemeente kan bepalen dat er meer gegevens nodig zijn voor een goede beoordeling.
De gemeente kan vrijstelling verlenen voor onderdelen van deze vereisten of juist nadere gegevens verlangen die nodig zijn voor een goede beoordeling van de plannen.
Toelichting op de ‘Regeling Erfgoed en Duurzaamheid 2020’
Toelichting vergunningsvrije activiteiten bij beschermde monumenten
De meeste activiteiten in, aan, bij en op beschermde monumenten zijn vergunningplichtig, met uitzondering van onderhoud en een aantal activiteiten in de omgeving van het monument. De uitzonderingen zijn opgenomen in de regeling.
Voor de meeste activiteiten voor het wijzigen van een beschermd monument is een omgevingsvergunning vereist. De wettelijke uitzonderingen hierop zijn vastgelegd in Bor bijlage II artikel 4a. Dit artikel geldt voor alle beschermde monumenten (rijks-, provinciaal en gemeentelijke monumenten) en het beschermde stadsgezicht (binnenstad en haar randen). Dit artikel 4a verwijst naar artikelen uit Bor bijlage II met vergunningsvrije activiteiten die ook voor monumenten gelden.
Vergunningsvrij in, aan, op of bij een pand in de beschermde binnenstad
In de beschermde binnenstad zijn de regels ruimer voor panden die zelf geen beschermd monument zijn. De landelijke vergunningsvrije regels voor niet-beschermde panden gelden onder voorwaarden ook voor panden in de binnenstad. De vuistregel is dat dit geldt voor vergunningsvrije activiteiten (volgens Bor bijlage II, artikelen 2 en 3) die inpandige veranderingen betreffen, plaatsvinden op het achterdakvlak en/of in het achtererfgebied. De vergunningsvrije regels gelden overigens niet als de achterkant en/of het achtererf grenst aan openbaar toegankelijk gebied (zogenaamd publiek domein).
Vergunningsplicht bij gemeentelijke monumenten
Als de plannen niet onder vergunningsvrije activiteiten, noch onder een vrijstelling vallen, zijn de activiteiten vergunningplichtig. Alle constructieve ingrepen zijn vergunningplichtig (dit geldt ook voor niet-monumenten), net als na-isolatie van het monument, zowel aan de buitenzijde, als aan de binnenzijde. Er dient een regulier vergunningentraject voor een omgevingsvergunning gevolgd te worden.
Eigenaren wordt aangeraden vooraf advies over hun plannen in te winnen. De medewerkers van ODMH adviseren over het vergunningentraject en de haalbaarheid van de plannen vanuit het oogpunt van monumentenzorg.
Vrijstelling van de vergunningplicht voor beschermde gemeentelijke monumenten
Op grond van de Erfgoedverordening Gouda 2017 artikelen 2.10.3 en 3.12.3.
Voor een aantal activiteiten geldt dat Burgemeester en Wethouders in beginsel een vrijstelling wil verstrekken mits aan de criteria voor sneltoets wordt voldaan en de uitvoeringsrichtlijnen worden gevolgd. De vrijstellingsprocedure geeft de eigenaar van een monument vooraf uitsluitsel over de vergunningplicht. Dit voorkomt discussie en procedures achteraf.
Een ambtelijke toets biedt inzicht of de voorgenomen activiteit inderdaad in aanmerking komt voor een vrijstelling. Het gaat hierbij om complexere activiteiten dan bij de vergunningsvrije activiteiten. Het college kan altijd (gemotiveerd) beslissen om de vrijstelling niet te verlenen. Als het college besluit om geen vrijstelling te verlenen, volgt het plan de normale procedure voor een omgevingsvergunning voor de activiteit monumenten.
Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd in zich daarvoor lenende omstandigheden een omgevingsvergunning voor de betreffende werkzaamheden van aanvrager te verlangen en/of een ontheffing van de vergunningplicht niet te verlenen of in te trekken. Dit kan ook terwijl de vrijstelling al in behandeling is.
In ieder geval kunnen Burgemeester en Wethouders daartoe besluiten indien
Procedure vrijstelling (alleen voor gemeentelijke monumenten)
Voor het verlenen van een vrijstelling geldt geen wettelijke termijn. Als de vrijstelling niet wordt verleend, ontvangt de aanvrager bericht.
De vrijstelling wordt gepubliceerd. Er is mogelijkheid voor bezwaar.
Afwijzing van vrijstelling betekent niet automatisch dat geen vergunning verleend kan worden. De aanvrager kan de aanvraag alsnog indienen als aanvraag omgevingsvergunning. Het plan doorloopt dan de reguliere procedure, waarbij de ARK advies geeft over het plan. Het besluit hierover (beschikking) staat eveneens open voor bezwaar.
Bij innovaties of andere voorkomende gevallen waarin de criteria voor vrijstellingen of sneltoetscriteria niet voorzien, is sprake van maatwerk. De aanvrager dient een omgevingsvergunning aan te vragen. Het plan doorloopt de reguliere procedure, waarbij de ARK advies geeft over het plan.
Bij beschermde archeologische monumenten is een vergunning nodig voor alle werkzaamheden in, aan en op het monument.
Bij terreinen met archeologische verwachting is de vergunningplicht afhankelijk van regels in het bestemmingsplan ten aanzien van grootte en diepte van de werkzaamheden.
Er mag zonder omgevingsvergunning geen archeologisch bodemarchief worden verstoord noch mogen archeologische waarden verloren gaan.
Tabel overzicht vergunningplicht bij zonnepanelen
* BOR bijlage II artikel 2 lid 6
een collector voor warmteopwekking of een paneel voor elektriciteitsopwekking op een dak is vergunningsvrij mits wordt voldaan aan de volgende eisen:
Deze tekeningen illustreren de mogelijkheden voor vrijstellingen bij beschermde gemeentelijke monumenten en het sneltoetsen bij rijksmonumenten. Het getekende dakvlak betreft altijd het achterdakvlak en niet gekeerd naar openbaar toegankelijke ruimte. De tekeningen visualiseren de criteria, maar zijn niet uitputtend. Er kunnen geen rechten aan ontleend worden.