Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Rijswijk

Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rijswijk houdende regels omtrent verbod in het wild levende dieren te voeren

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieRijswijk
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBesluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rijswijk houdende regels omtrent verbod in het wild levende dieren te voeren
CiteertitelBesluit verbod op voeren in het wild levende dieren
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpopenbare orde en veiligheid
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

https://decentrale.regelgeving.overheid.nl/cvdr/xhtmloutput/Historie/Rijswijk/632960/CVDR632960_1.html

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-2021nieuwe regeling

16-12-2020

gmb-2020-351364

20.094853

Tekst van de regeling

Intitulé

Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rijswijk houdende regels omtrent verbod in het wild levende dieren te voeren

Gewijzigde vaststelling van uitvoeringsvoorschrift nr. 15/19 van de Algemene Plaatselijke Verordening voor Rijswijk 2019

 

 

Burgemeester en wethouders van Rijswijk;

 

gelet op artikel 2:60, lid 2, van de Algemene Plaatselijke Verordening voor Rijswijk 2019

 

overwegende dat:

in de Algemene Plaatselijke Verordening voor Rijswijk 2019 de bevoegdheid is opgenomen tot het aanwijzen van locaties en perioden waarin het verboden is om in het wild levende dieren te voeren, vanwege:

  • -

    de aantrekking van minder gewenste plaagdieren zoals ratten;

  • -

    problemen door de frequente aanwezigheid van plaagdieren zoals ratten en hun uitwerpselen;

  • -

    gezondheidsproblemen voor gevoerde dieren.

 

B E S L U I T E N :

 

  • 1.

    om aan te wijzen als locaties en perioden waarin het verboden is om in het wild levende dieren te voeren:

     

    • a.

      de openbare plaatsen en openbare wateren buiten de groengebieden zoals aangegeven op de bij dit besluit behorende kaart in de periode van 1 januari tot en met 31 december;

       

    • b.

      de openbare plaatsen en openbare wateren binnen de groengebieden zoals aangegeven op de bij dit besluit behorende kaart in de periode van 1 maart tot en met 30 september;

  • 2.

    te bepalen dat dit besluit in werking treedt drie dagen na de bekendmaking.

Burgemeester en wethouders,

de secretaris,

P.M. Schuit

de burgemeester (wnd),

mr.drs. G.A.A. Verkerk

Motivering

Rattenoverlast

Ratten maken onderdeel uit van de stadsnatuur en onze omgeving. Ze gedijen goed in een stedelijke omgeving met voldoende voedsel en schuilmogelijkheden. In een omgeving met deze factoren zullen ratten zich blijven ophouden, voortplanten en een plaag vormen. De ratten en hun uitwerpselen zijn een risico voor de volksgezondheid en gezondheid van andere dieren. Ratten kunnen ziekteverwekkers bij zich dragen. De aanwezigheid van ratten heeft ook een negatief effect op het verblijfcomfort en imago. Tevens kunnen ratten knaagschade veroorzaken. Achtergelaten voedsel in de buitenruimte is een hardnekkige oorzaak voor het aantrekken en behouden van ratten. Dat het hardnekkig kan zijn blijkt uit voorkomende situaties waarin een principiële overtuiging heerst tegen het weggooien van voedsel. Het voedsel wordt dan in de buitenruimte achtergelaten als voer voor wilde dieren. Dat het kan gaan om grote hoeveelheden en soms bedorven voedsel doet kennelijk niet aan het principe af.

 

Het beheersen en bestrijden van rattenoverlast in de openbare ruimte is een gemeentelijke taak. Het is ons doel om de rattenpopulatie en daarmee de overlast dusdanig te reduceren. In 2019 ontvingen we gemiddeld elke drie dagen een overlastmelding aangaande ratten. In 2020 blijft het aantal meldingen over rattenoverlast stijgen met daarbij dezelfde signalen van woningcorporaties. Ook vanuit de gemeenteraad is het belang en de wens om rattenoverlast te bestrijden benadrukt. Bij de aanpak van rattenoverlast hebben preventieve maatregelen de voorkeur. Als met preventieve maatregelen overlast wordt voorkomen, dan hoeven ratten niet te worden bestreden en gedood.

 

Diergezondheid

In beginsel is het voeren van in het wild levende dieren in een stedelijke omgeving als Rijswijk niet nodig, omdat er van nature voldoende voedsel aanwezig is. Ondanks dat een dier uit de stadsnatuur gewend is aan mensen is afhankelijkheid ongewenst en blijft natuurlijk foerageergedrag de voorkeur. Zolang dieren kunnen uitwijken naar foerageergebieden is bijvoeren niet noodzakelijk.

 

Slechts het voeren van tuinvogels wordt geaccepteerd, mits met de juiste soort en dosis voedsel. Veel soorten voedsel van mensen is niet goed voor vogels. De associatie van brood met vogelvoer is een wijdverspreid misverstand, omdat het niet gezond is voor vogels. Het is te eenzijdig en bevat te veel zout waardoor vogels de nodige voedingsstoffen missen. Vogels hebben met name eiwitten nodigen die ze halen uit insecten en geen koolhydraten zoals brood. En beschimmeld voedsel is giftig voor dieren in het algemeen.

 

Koolhydraatrijk en zout voedsel is in het bijzonder slecht voor jonge vogels die in de groei zijn. Ook het aanleren van natuurlijk foerageergedrag wordt door het bijvoeren verstoord. Het broed- en groeiseizoen geldt in het algemeen van maart tot en met september. De natuur biedt in ieder geval in deze periode voldoende voedsel van onder andere zaden, plantendelen en insecten. In deze periode is de vogel ook in de rui met een extra behoefte aan hoogwaardige voeding. In de wintermaanden zijn de kuikens volgroeid en beter bestand tegen de schadelijkheid van ons voedsel. Vogels bijvoeren in een barre wintermaand kan geen kwaad met inachtneming van het juiste soort voedsel.

 

Waterkwaliteit

Voedsel dat in het water belandt heeft een negatieve invloed op de waterkwaliteit. Naast dat het voer vaak ongezond is voor vogels eten zij ook niet meer dan naar behoefte waardoor het overgebleven deel het water vervuilt. Door brood in het water nemen de nitraten en fosfaten toe. Ook vogeluitwerpselen van brood zorgen voor een toename van deze nutriënten in het water. Het te veel aan fosfaten en nitraten vergroot de kans op blauwalg en bacteriële verontreiniging in met name de zomerperiode. Blauwalg en bacteriële verontreinigingen zijn slecht voor zowel de volks- als diergezondheid.

 

 

 

Beroepsclausule

Dit besluit is tot stand gekomen naar aanleiding van een beslissing op bezwaar. Tegen dit besluit staat voor belanghebbenden beroep open. Indien u daarvan gebruik maakt, dient u binnen zes weken na de bekendmaking een beroepschrift en een kopie van dit besluit te zenden aan de Rechtbank Den Haag, Team Bestuursrecht, postbus 20302, 2500 EH Den Haag. U kunt het beroepschrift ook digitaal bij genoemde rechtbank indienen via http://loket.rechtspraak.nl/bestuursrecht. Daarvoor moet u wel beschikken over een elektronische handtekening DigiD. Kijkt u op de site voor de precieze voorwaarden.

 

 

Bijlage 1 kaart groengebieden