Organisatie | Baarle-Nassau |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Baarle-Nassau houdende regels omtrent de heffing en invordering van forensenbelasting (Verordening forensenbelasting 2021) |
Citeertitel | Verordening forensenbelasting 2021 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Deze regeling vervangt de Verordening forensenbelasting 2020.
De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2021.
artikel 223 van de Gemeentewet
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2021 | nieuwe regeling | 16-12-2020 |
DE RAAD VAN DE GEMEENTE BAARLE-NASSAU;
gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 3 november 2020; gelet op artikel 223 van de Gemeentewet;
vast te stellen de volgende verordening:
Verordening op de heffing en de invordering van een forensenbelasting 2021
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder woning: een gemeubileerde woning als bedoeld in artikel 223 van de Gemeentewet.
Artikel 3 Wanneer betaal je geen belasting? Vrijstellingen
Niet belastingplichtig is degene die ter tijdelijke waarneming van een openbare betrekking of ter bijwoning van de vergaderingen van een algemeen vertegenwoordigend lichaam, waarvan hij het lidmaatschap bekleedt, dan wel ingevolge last of bevel van de overheid, buiten de gemeente van zijn hoofdverblijf vertoeft.
Artikel 4 Waarover betaal je belasting? Maatstaf van heffing
De vloeroppervlakte is de som van het aantal vierkante meters van de oppervlakte van elke bouwlaag, met dien verstande dat niet in aanmerking worden genomen de oppervlakte van zolders voor zover deze niet zijn voorzien van een begaanbare vloer en de oppervlakte van gedeelten welke volgens hun bestemming niet of niet volledig van de buitenlucht zijn afgescheiden.
Artikel 8 Wanneer moet je betalen? Termijnen van betaling
In afwijking in zoverre van het tweede lid geldt, in geval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan, meer is dan € 50,00, doch minder is dan € 10.000,00, en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in zes gelijke termijnen of zoveel gelijke termijnen als er na de maand van dagtekening van het aanslagbiljet nog maanden in het kalenderjaar waarin de aanslagen worden opgelegd overblijven, met dien verstande dat het aantal termijnen ten minste 3 en ten hoogste 6 bedraagt. De eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgende op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.