Organisatie | Eindhoven |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Gedragscode wethouders gemeente Eindhoven 2020 |
Citeertitel | Gedragscode Wethouders gemeente Eindhoven |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | |
Externe bijlage | Gedragscode wethouders |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2021 | nieuwe regeling | 15-12-2020 |
De raad van de gemeente Eindhoven;
gezien het initiatiefvoorstel gedragscodes raadsleden, wethouders en burgemeester gemeente Eindhoven en Procesafspraken over de handhaving van de integriteit van het gemeentebestuur Eindhoven van de raadswerkgroep herijking gedragscode;
gelet op artikel 15, lid 3, artikel 41c, lid 2 en artikel 69, lid 2 van de Gemeentewet.
Als politieke ambtsdrager hebben we een mooi vak. We dragen de eer en ook de verantwoordelijkheid om voor, maar nog meer met inwoners en ondernemers te werken aan de aantrekkelijke stad die we willen zijn voor iedereen. Dat iedereen hier veilig en plezierig kan wonen, werken en leven in de verschillende buurten die onze stad rijk is. Onze regio, met Eindhoven als centrumstad, levert een grote bijdrage aan de Nederlandse economie én aan belangrijke maatschappelijke vraagstukken over veiligheid, zorg en gezondheid, mobiliteit en duurzaamheid. Eén van pijlers onder dat succes is de manier waarop we in onze regio met elkaar samenwerken; bedrijven, kennisinstellingen, overheden. Allemaal leveren we onze bijdrage in het Brainport-netwerk. Met ons werk hebben we invloed op de welvaart, het welzijn en de veiligheid van Eindhovenaren.
Als politieke ambtsdrager voor de gemeente Eindhoven leggen we verantwoording af over wat we doen voor de stad, de publieke taak. En dat is logisch, want behalve dat we samenwerken met allerlei partners, hebben als overheid nu eenmaal ook het monopolie op het uitvoeren van bepaalde wettelijke regelingen. Waar vaak veel geld mee gemoeid is en waarbij mensen afhankelijk zijn van de informatie die wij daarvoor bewaren en verstrekken. Persoonsgegevens bijvoorbeeld. De stad moet erop kunnen vertrouwen dat we hiermee zorgvuldig omgaan.
De manier waarop wij ons werk uitvoeren ligt bovendien steeds meer onder een vergrootglas. Transparantie over ons handelen, onze positie in netwerken, uitingen op social media…het vraagt van ons om kritisch te blijven over wat we doen en voor wie. Niet alleen ter verantwoording aan de inwoners van Eindhoven, maar ook ter bescherming van onszelf tegen oneigenlijke/ ondemocratische druk en ter bescherming van de kwaliteit en het vertrouwen in het lokaal bestuur.
De wetgever heeft hier ook oog voor: diverse wet- en regelgeving stelt kaders voor ons handelen. Deze hebben we vertaald in voorliggende gedragscode. Deze code biedt ons een richtlijn voor ons handelen, situaties zullen op zichzelf beoordeeld moeten worden, zeker in de complexiteit en vraagstukken waar we dagelijks mee bezig zijn. Bij twijfels biedt deze code een handreiking om met elkaar in gesprek te gaan: met een warm hart en een koel hoofd.
Een goed functionerend lokaal bestuur vraagt om vertrouwenwekkende enl gezaghebbende volksvertegenwoordigers en bestuurders. Personen die in al hun handelen de kwaliteit van het openbaar bestuur en het dienen van het algemeen belang vooropstellen. Integriteit van het openbaar bestuur is daarvoor een belangrijke voorwaarde. Integriteit van politieke ambtsdragers houdt in dat de verantwoordelijkheid die met de functie samenhangt wordt aanvaard en dat er de bereidheid is om daarover verantwoording af te leggen.
Het Nederlands lokaal bestuur kent een hoog niveau van integriteit in vergelijking met andere landen. Natuurlijk zijn er ook in Nederland incidenten. Niet zelden ligt de kern van dergelijke incidenten in onwetendheid of onoplettendheid. Wij vragen van onze bestuurders dat ze weten wat er speelt in de samenleving. Zij opereren dan ook vaak in diverse (boven)lokale netwerken. Deze dragen bij aan het geworteld zijn van de bestuurder. Tegelijkertijd ontstaat hierdoor het risico dat bestuurders vanuit het gevoel van sympathie en loyaliteit, de belangen van de eigen netwerken vooropstellen ten koste van het algemeen belang. De schijn van oneigenlijke beïnvloeding kan snel gewekt zijn. Dit maakt duidelijk dat het nadenken over de eigen integriteit verder gaat dan het beoordelen van individuele handelingen. Het vraagt ook dat bestuurders zich bewust zijn dat zij altijd verbonden zijn met professionele en persoonlijke netwerken. En dat deze netwerken ‘onbewust’ een invloed kunnen hebben op de keuzes en acties van de bestuurder, die mogelijk tot een schending leiden. Dit risico van ‘netwerkcorruptie’ kan de integriteit en de kwaliteit van het lokaal bestuur onder druk zetten.
Maar ook maatschappelijke ontwikkelingen kunnen de integriteit onder druk zetten. De rolopvatting van de politieke ambtsdrager verandert en de verwachtingen van bestuurders worden bijgesteld. Zo zien we raadsleden steeds vaker worstelen met de ombudsfunctie, bestuurders vestrengeld raken in de complexe samenwerkingsverbanden waarin lokale besturen opereren en burgemeesters zelf doelwit worden als ‘hoeder’ van de integriteit of in de strijd tegen ondermijning.
Incidenten worden in Nederland veelal breed uitgemeten in de pers, of steeds vaker, mede door raadsleden of bestuurders, via sociale media. Hierdoor komt het vertrouwen in en de geloofwaardigheid van het lokaal bestuur onder druk te staan.
Deze gedragscode heeft als doel de politieke ambtsdrager weerbaarder te maken in de huidige politieke context. Dit doet de code in eerste instantie door in heldere taal duidelijkheid te geven over wat de wet van hen verlangt, zodat raadsleden, wethouders en burgemeester beschermd zijn tegen onnodige misstappen. De code biedt daarmee ook de basis voor het onderlinge gesprek over integriteit. Integriteit krijgt uiteindelijk pas betekenis in het handelen. De gedragscode biedt bovendien een basis om op zorgvuldige wijze op te kunnen treden tegen (mogelijke) schendingen. Het stelt namelijk de voorwaarden vast waaraan het handelen van politieke ambtsdragers minimaal moet voldoen. Een schending van de gedragscode is een schending van de zuiverheid van de politieke en bestuurlijke besluitvorming.
Kortom, de voorliggende gedragscode heeft een aantal kenmerken:
Afspraken over hoe te handelen in geval van een vermoeden van een schending van de regels uit deze gedragscode zijn apart vastgelegd in de procesafspraken over de handhaving van de integriteit in de politiek, zoals overeengekomen tussen raadsleden, wethouders en de burgemeester van Eindhoven.
Drie (bestuursorganen), 3 codes
Het gemeentebestuur bestaat uit raad, college en burgemeester. Dit zijn de drie bestuursorganen. Voor elk van de drie bestuursorganen vraagt de wet een door de raad vast te stellen gedragscode. Voor Eindhoven zijn drie aparte codes opgesteld, die vanuit hetzelfde perspectief zijn geschreven. Daar waar ze identiek kunnen zijn, zijn ze identiek; waar ze moeten verschillen, gelet op de rol van elk bestuursorgaan en de onderliggende wettelijke regels, verschillen ze.
Regels rond (schijn van) belangenverstrengeling
Wethouders mogen hun invloed en stem niet gebruiken om een persoonlijk belang veilig te stellen of het belang van een ander of van een organisatie waarbij een wethouder een persoonlijke betrokkenheid heeft.
Wethouders onthouden zich alleen van deelname aan de stemming in het college van B&W als er sprake is van een beslissing waarbij belangenverstrengeling kan optreden. Het kan dan gaan om de volgende situaties:
• het betreft een kwestie waarbij de wethouder zelf een persoonlijk belang heeft;
• het betreft een kwestie waarbij het gaat om een belang van een individu of organisatie waarbij de wethouder een substantiële betrokkenheid heeft.
Wethouders onthouden zich bij beslissingen waarbij belangenverstrengeling kan optreden zowel van stemming (zie artikel 1.2) als van beïnvloeding van de besluitvorming gedurende het gehele besluitvormingsproces.
Wethouders vervullen geen nevenfuncties waarvan de uitoefening ongewenst is met het oog op een goede vervulling van het wethouderschap. Een voornemen tot aanvaarding van een betaalde of onbetaalde nevenfunctie maakt de wethouder kenbaar in het college. Bij aanvaarding van de nevenfunctie maakt de wethouder deze openbaar. Als de wethouder niet in deeltijd werkt, worden de inkomsten uit betaalde nevenfuncties ook openbaar gemaakt.
De gemeentesecretaris draagt zorg voor een geactualiseerde openbare lijst met functies van de wethouders. Op deze lijst wordt tevens vermeld of de werkzaamheden al dan niet bezoldigd zijn en de hoogte van de eventuele bezoldiging.
Wethouders doen opgaaf van hun substantiële financiële belangen – bijvoorbeeld in de vorm van aandelen, opties en derivaten – in ondernemingen waarmee de gemeente zaken doet of waarin de gemeente een belang heeft. Deze financiële belangen zijn openbaar en worden ter inzage gelegd. Ook een tussentijds ontstaan substantieel financieel belang dient opgegeven te worden.
Artikel 1 Belangenverstrengeling
De wetgever heeft wethouders op vier manieren bescherming geboden tegen de verleiding van belangenverstrengeling en tegen de schijn ervan:
1. De wetgever geeft ten eerste aan dat het college van burgemeester en wethouders als bestuursorgaan zijn taak zonder vooringenomenheid moet vervullen. De wetgever geeft het college van B&W de verantwoordelijkheid om ervoor te waken dat persoonlijke belangen van wethouders de besluitvorming beïnvloeden. Met persoonlijk belang wordt gedoeld op ieder belang dat niet behoort tot de belangen die wethouders uit hoofde van hun taak behoren te vervullen. Deze waakzaamheid geldt ook als het gaat om de schijn van belangenverstrengeling. Het gaat bij een persoonlijk belang dus niet alleen om – zoals vaak gedacht – ‘persoonlijk gewin’ of ‘persoonlijk voordeel’ of ‘persoonlijke financiële inkomsten’. Wethouders moeten beoordelen of er sprake is van een persoonlijk belang waardoor belangenverstrengeling ontstaat die de besluitvorming onterecht kan beïnvloeden. De wetgever doet een beroep op de verantwoordelijkheid van het college als geheel om ervoor te waken dat persoonlijke belangen van zijn leden de besluitvorming niet beïnvloeden. Deze verplichting geldt gedurende het gehele proces van besluitvorming en niet alleen tijdens de stemming1. Politieke ambtsdragers struikelen soms in gevallen waarin er ‘slechts’ sprake is van de schijn van belangenverstrengeling. Het is dan ook in het belang van politieke ambtsdragers zelf dat dit voorschrift zo expliciet in de gedragscode is opgenomen.
2. De wetgever verbiedt wethouders vervolgens expliciet te stemmen als er sprake is van een kwestie waarbij hij een persoonlijk belang heeft. De wetgever probeert daarmee uit te sluiten dat een wethouder meestemt als sprake is van belangenverstrengeling.
3. In een aantal gevallen vindt de wetgever dat die bescherming door het verbod te stemmen niet ver genoeg gaat. In die gevallen verbiedt de wetgever wethouders expliciet bepaalde welomschreven functies te bekleden, rollen te vervullen en (rechts)handelingen uit te voeren. In de artikelen 1.4 en 1.5 van deze gedragscode wordt naar die verboden verwezen. In de bijlage van deze gedragscode treft u een opsomming aan regelgeving die samenhangt met de integriteit van wethouders, waaronder een overzicht van verboden combinaties van functies en verboden overeenkomsten en handelingen. Het wordt dringend aangeraden deze bijlagen nauwkeurig te bestuderen.
4. De wetgever eist van wethouders dat zij al hun functies – en als de wethouder zijn functie als wethouder niet in deeltijd bekleedt ook de inkomsten uit die functies – openbaar maken. Op die manier wordt het voor andere bestuurders, raadsleden, fractievoorzitters, partijbestuurders, de griffier en de gemeentesecretaris mogelijk een wethouder te waarschuwen voor kwesties waarin (de schijn van) belangenverstrengeling dreigt. Ook de pers en de burger kunnen zo hun controlerende taak uitoefenen. Daarom is in deze gedragscode ook opgenomen dat wethouders al hun substantiële financiële belangen bekendmaken bij ondernemingen die zaken doen met de gemeente.
Artikel 1 Belangenverstrengeling en netwerkbewustzijn
De neiging bestaat om per actie van de wethouder te beoordelen of dit mag op basis van de Gedragscode en de Gemeentewet. Dit is nuttig en zelfs noodzakelijk in de beoordeling of een handeling zelf als een schending te duiden is. Het tegengaan van veelvoorkomende schendingen vraagt echter ook om transparantie over en bewustzijn van de netwerken waarin men zich beweegt. Ter bevordering van de transparantie vraagt de gemeentewet dat nevenfuncties gedeeld worden en vraagt deze code daarbovenop dat substantiële belangen gedeeld worden. Netwerkbewustzijn vraagt daarnaast ook dat wethouders zich bewust zijn van hun netwerken en de risico’s van sympathieën en loyaliteiten binnen netwerken die tot ‘blinde vlekken’ in het handelen van de wethouders kunnen leiden. De praktijk van de lokale politiek laat zien dat raadsleden en bestuurders vaker een scheve schaats rijden precies door de aanwezigheid van netwerken waarin normen van wederkerigheid gelden. Deze normen zorgen ervoor dat leden uit het netwerk elkaar bevoordeelden en andere partijen (on)bedoeld uitsluiten.
Artikel 1.10 Draaideurconstructie
Deze regel is geschreven met het oog op oud-bestuurders die gaan ondernemen en die dus opdrachten vervullen op contractbasis. Burgemeesters en wethouders bouwen gedurende hun bestuursperiode veel kennis op over de gemeentelijke organisatie en ontwikkelingen die de gemeente aangaan. Als zij na hun bestuursperiode gaan ondernemen en contracten willen aangaan met de gemeente Eindhoven, kan er dankzij hun informatievoorsprong oneerlijke concurrentie optreden ten aanzien van andere ondernemers. Voormalig bestuurders profiteren daardoor van hun politieke functie. Dit is nadrukkelijk niet de bedoeling is. Minstens ontstaat de schijn dat zij hun bestuurswerk hebben gebruikt om (na hun bestuursperiode) opdrachten te verkrijgen van de gemeente Eindhoven. Deze regel is ook van toepassing op verbonden partijen waarin de gemeente een bestuurlijk en financieel belang heeft. Denk hierbij aan zowel (semi) publiekrechtelijke (zoals gemeenschappelijke regelingen) als privaatrechtelijke organisaties.
De wethouder Wonen is voorzitter van de vereniging van huiseigenaren van het appartement waar de wethouder zelf woont. Mag de wethouder zijn wethouderschap combineren met dit voorzitterschap? Antwoord
Artikel 36B van de Gemeentewet verbiedt de combinatie van deze functies niet. Artikel 1.4 van de gedragscode wordt dus niet overtreden door het combineren van deze functies. De nevenfunctie moet wel worden gemeld (zie artikel 1.6) en de gemeentesecretaris moet zorgdragen voor bekendmaking ervan (zie artikel 1.7).
De raad doet voorstellen om precies in het gedeelte waar het appartement van de wethouder ligt, huizen te slopen. Het appartement zal in dat geval ook gesloopt worden. Mag de wethouder dit dossier verder behandelen?
Nee, dat mag niet. De aanpassingen betreffen het huis van de wethouder, waarmee er een direct belang ontstaat bij het behandelen van deze bestemmingswijziging. Als de wethouder het dossier blijft behandelen, is dat in overtreding met artikel 1.3 van de code.
Let op: als het een politiek gevoelig dossier betreft, is het een optie voor deze wethouder om te beslissen al in een eerder stadium niet betrokken te willen zijn bij het dossier, om de schijn van belangenverstrengeling te voorkomen.
Het college van burgemeester en wethouders heeft besloten de exploitatie van de zwembaden openbaar aan te besteden. De directeur van een zwembad in een nabijgelegen gemeente heeft interesse en zal met zijn voorstel voor exploitatie meedingen in de aanbesteding. Zijn neef is naast eigenaar van een administratiekantoor ook raadslid in de aanbestedende gemeente en daarom vraagt hij hem even mee te kijken naar de offerte. Het raadslid werpt er een blik op en adviseert om in de offerte bepaalde kwaliteiten wat zwaarder aan te zetten. Het raadslid weet dat men hier intern belang aan hecht. Als bedankje voor de tijdsinvestering maakt de directeur een klein bedrag over naar de partijkas van de partij van zijn neef (het raadslid), ook hangt hij een banner op in het zwembad als gratis reclame voor het administratiekantoor. Op een dag is de eigenaar van het cateringbedrijf van het zwembad op bezoek. Bij het zien van de banner vraagt hij aan de directeur van het zwembad of dit kantoor aanbevelingswaardig is. Dat is het geval en dus benadert de eigenaar van het cateringbedrijf het raadslid om te vragen of hij vanuit het administratiekantoor kan ondersteunen bij de administratie van zijn cateringbedrijf. Vanuit de raad ontstaan inmiddels zorgen over de betrokkenheid van het raadslid bij de aanbesteding. De raad vraagt de burgermeester een intern onderzoek in te stellen. De burgermeester spart hierover informeel met een aantal wethouders. Deze wethouders menen dan het onwenselijk is om een intern onderzoek te starten omdat het raadslid naast deze mogelijke misstap, al veel betekent heeft voor de stad. Bovendien draagt de samenleving het raadslid op handen, zo blijkt wel uit de voorkeursstemmen die tijdens de laatste gemeenteraadsverkiezingen voor hem zijn uitgebracht. De burgermeester besluit dat er geen intern onderzoek komt. Welke handelingen van het raadslid, de burgermeester en wethouders zijn aanvaardbaar of onaanvaardbaar?
De neiging bestaat om per actie te beoordelen of dit mag op basis van de Gedragscodes en de Gemeentewet. Soms is dit nuttig of noodzaak. Zo heb je als raadslid niet externe partijen te adviseren bij vastgoed voor de gemeente. Bovendien verschaf je hiermee familie vertrouwelijke informatie waardoor er een risico bestaat op oneerlijke concurrentie. De schenking aan de partijkas en het ophangen van de banner kunnen hierbij als steekpenningen worden gezien in ruil voor het delen van vertrouwelijke informatie. De burgemeester is als hoeder van de integriteit verantwoordelijk voor het instellen van een onderzoek indien er hiertoe aanleiding is. Tijdens het informele gesprek met wethouders dienen geen oneigenlijke argumenten te worden meegewogen wanneer het aannemelijk is dat er sprake is van serieuze integriteitsschendingen. De burgermeester moet op basis van objectieve afweging besluiten over te gaan tot een onderzoek of niet.
Let op: Deze casus laat ziet dat de integriteitkwestie begint bij de warme familiebanden van het raadslid, waarna relaties binnen verschillende informele netwerken op elkaar ingrijpen. Het elkaar bevoordelen, belangenverstrengeling, de verkeerde omgang met informatie en corruptie lopen hier door elkaar heen. Wanneer enkel de individuele handelingen van het raadslid, de wethouders en burgermeester beoordeeld worden, dan doet dat geen recht aan de grote integriteitskwestie die zich kenmerkt door het kluwen aan personen en handelingen die tezamen de integriteit van het lokaal bestuur raken en uiteindelijk maken dat de kwestie niet onderzocht wordt.
Regels rond (schijn van) corruptie
Wethouders laten hun invloed en stem niet kopen of beïnvloeden door geld, goederen of diensten die hen zijn gegeven of in het vooruitzicht zijn gesteld.
Wethouders nemen geen geschenken aan die hen uit hoofde van of vanwege hun functie worden aangeboden, tenzij:
Als geschenken om een van de in artikel 2.2 genoemde redenen niet zijn geweigerd, teruggegeven of teruggestuurd, of om andere redenen toch in het bezit zijn van een wethouder, wordt dit gemeld aan de gemeentesecretaris, tenzij het gaat om het genoemde onder artikel 2.2c. De geschenken worden dan alsnog teruggestuurd of ze worden eigendom van de gemeente. De gemeentesecretaris zorgt voor de registratie van giften en hun gemeentelijke bestemming.
Accepteren van uitnodigingen voor werkbezoeken, lunches, diners en recepties
Accepteren van reizen en verblijven
Wethouders accepteren uitnodigingen voor werkbezoeken waarbij reis- en verblijfkosten door anderen worden betaald alleen bij hoge uitzondering. Een dergelijke invitatie dient altijd te worden besproken in het college. De invitatie mag alleen worden geaccepteerd als het bezoek aantoonbaar van groot belang is voor de gemeente en de schijn van omkoping of beïnvloeding minimaal is. Van een dergelijk werkbezoek wordt altijd een verslag gedaan aan het college. Bij buitenlandse werkbezoeken gebeurt dat schriftelijk, met afschrift aan de raad.
Artikel 2 (schijn van) Corruptie
Het bovenstaande artikel geeft een definitie van corruptie voor wethouders. Ging het bij belangenverstrengeling nog om het onterecht laten meewegen van een persoonlijk belang bij de besluitvorming, bij corruptie gaat het om omkoping van een wethouder. Belangenverstrengeling is niet in het wetboek van strafrecht opgenomen, corruptie is dat wel. In de onderliggende artikelen zijn regels opgenomen om de wethouder te helpen om de (schijn van) corruptie te voorkomen.
Artikel 2.2 en 2.3 Aannemen van geschenken
Geschenken zijn een sluiproute naar corruptie. Ze kunnen worden gebruikt om de besluitvorming te beïnvloeden. Ze kunnen corrumperen of de aanloop daartoe vormen. Ze kunnen daarnaast ook de schijn opwekken. Onderstaande regels zijn geformuleerd als ‘nee, tenzij’: wethouders nemen geen geschenken aan, tenzij er goede redenen – bijvoorbeeld omdat basale fatsoensnormen anders geschonden worden – zijn om hiervan af te wijken. De afwijkingen dienen vervolgens bekend gemaakt te worden bij de gemeentesecretaris, die bepaalt welke vervolgstappen nodig zijn.
Artikel 2.4 en 2.5 Accepteren van faciliteiten en diensten
Het accepteren van faciliteiten of diensten van anderen kan leiden tot een afhankelijkheid of dankbaarheid creëren die de zuiverheid van het besluitvormingsproces kan aantasten. Ook met het aannemen van faciliteiten en diensten kan een wethouder gecorrumpeerd raken. Het kan daarnaast ook de schijn van corruptie opwekken.
Artikel 2.6 Accepteren van uitnodigingen voor werkbezoeken, lunches, diners en recepties
Werkbezoeken zijn bedoeld om wethouders in de gelegenheid te stellen zich inhoudelijk te informeren en noodzakelijke contacten te leggen en onderhouden binnen en buiten de gemeente. De verplichting om actief het ontstaan van de schijn van corruptie tegen te gaan, betekent dat lunchen, dineren of evenementen bijwonen op kosten van anderen waar mogelijk moet worden vermeden. Tenzij de redenen van artikel 2.6 van de gedragscode van toepassing zijn. De schijn van corruptie is doorgaans kleiner als de uitnodigende partij een andere overheid is.
Collegeleden krijgen van een theater in Eindhoven een gratis jaarkaart voor alle voorstellingen aangeboden. Mag deze kaart worden geaccepteerd?
Nee, het aannemen van de kaart is een overtreding van artikel 2.2 van de gedragscode. Een dergelijke kaart is een gericht geschenk voor de bestuurders van Eindhoven.
Alleen de wethouder die Kunst en Cultuur in zijn portefeuille heeft, krijgt de kaart aangeboden. Het is voor het bestuurswerk goed om te weten hoe het reilt en zeilt bij het theater. Mag deze kaart worden geaccepteerd?
Nee, het aannemen van de kaart is ook nu een overtreding van artikel 2.2 van de gedragscode. Het is ‘om te weten hoe het reilt en zeilt’ bij het theater voor de wethouder niet noodzakelijk een kaart te hebben en het accepteren van een dergelijke gift roept mogelijk wel de schijn van corruptie op. De wethouder kan zich op een andere manier op de hoogte stellen omtrent het theater of de theaterbranche, zoals het afleggen van een werkbezoek met een duidelijk werkprogramma. De kaart dient dus terug te worden gestuurd conform artikel 2.3 van de gedragscode. Let op: Het is van belang om te bekijken of het accepteren van giften in professionele zin daadwerkelijk noodzakelijk is en of er geen andere manieren zijn om dit doel te bereiken, zonder dat daarbij de schijn van corruptie wordt opgeroepen.
De gemeente subsidieert een jaarlijks wielerevenement vanwege haar doelstelling om een sportieve gemeente te zijn en zoveel mogelijk burgers in beweging te krijgen en in aanraking te laten komen met deze populaire sport. Het college vraagt aan de organisatie dertig vrijkaarten voor college- en raadsleden. Zij kunnen dan als ambassadeur van de gemeente aanwezig zijn. Mag dit?
Nee, dit zou het college niet moeten doen. In feite wordt er een geschenk gevraagd. Voor de organisatie is het moeilijk om nee te zeggen. Een dergelijk verzoek kan worden beschouwd als een oneigenlijke subsidie-eis. Verder is het doel van de subsidie niet het zichtbaar maken van de gemeente. Dit laatste zou in relatie tot dit evenement ook bereikt kunnen worden door de burgemeester of een wethouder bij de opening een rol te laten vervullen. Een andere mogelijkheid is dat de gemeente voor raads- en collegeleden – los van de subsidieverstrekking – een aantal kaartjes aanschaft.
De organisatie van het wielerevenement biedt de gemeente dertig vrijkaartjes aan voor college- en raadsleden plus partners. Men geeft daarbij aan dat men graag achtergrondinformatie wil geven over de organisatie van het evenement. Daarnaast zal er een rondleiding zijn inclusief uitleg over de veiligheidsaspecten, wegafzettingen, beperking van de geluidsoverlast en de samenwerking met de hulpdiensten. Na afloop van dit informatieve deel mogen de genodigden onder het genot van een hapje en drankje het evenement bijwonen. Mogen de collegeleden ieder een kaartje aannemen?
Ja, dat mag. De uitnodiging heeft een duidelijk functioneel karakter. Om zich goed te informeren over het evenement kan het noodzakelijk zijn om een en ander in de praktijk te zien. Dat de genodigden een kleine versnapering aangeboden krijgen valt binnen de grenzen van het redelijke. Voor partners geldt dit alles niet. Als zij het evenement willen bijwonen, moeten zij een eigen kaartje kopen. Let op: Het is van belang om te bekijken of het accepteren van giften in professionele zin daadwerkelijk noodzakelijk is en of er geen andere manieren zijn om dit doel te bereiken, zonder dat daarbij de schijn van corruptie ontstaat.
Een nieuwe wijk wordt na toespraken van de wethouder Bouwen en Wonen en de directeur van het projectontwikkelingsbureau op ludieke wijze geopend. Alle kersverse bewoners zijn uitgenodigd om dit feestelijke moment bij te wonen en aansluitend te genieten van een hapje en een drankje in een door de projectontwikkelaar speciaal daarvoor neergezette tent. Die heeft ook het college B&W en de gemeenteraad een uitnodiging gestuurd. Mogen de collegeleden deze uitnodiging accepteren?
Ja, dat mag. De wethouder Bouwen en Wonen bekleedt een expliciete rol bij de opening. Ook andere collegeleden mogen de uitnodiging accepteren, aangezien met de oplevering van de woningen een bredere doelstelling wordt gediend: met hun aanwezigheid onderstrepen de collegeleden tegenover de nieuwe bewoners en andere belangstellenden dat de gemeente zich heeft ingespannen om de nieuwe wijk mogelijk te maken.
Een wethouder heeft een lezing gegeven op een bewonersbijeenkomst. Na afloop wordt een bos bloemen aangeboden. Mag de wethouder deze aannemen?
Ja, de bos bloemen kan gezien worden als een geschenk dat uit hartelijkheid wordt gegeven en waarvan het niet accepteren de gever op dat moment ernstig in verlegenheid zou brengen. Het is bovendien niet het type geschenk dat de schijn van corruptie opwekt.
Let op: Situaties als die in voorbeeld 4 komen regelmatig voor. Politieke ambtsdragers staan veel op podia en krijgen vaak als dank bloemen, fotoboeken, boekenbonnen, flessen wijn, pennen, t-shirts en petjes met opdrukken, koffiemokken en andere typen kleine geschenken. In veel van dergelijke situaties is het weigeren (hoewel eigenlijk de bedoeling) praktisch onmogelijk zonder de gever in verlegenheid te brengen.
Het college krijgt van een bedrijf met veel korting een videoconferencing-systeem aangeboden. Met dit systeem kunnen collegeleden vanaf een andere locatie toch deelnemen aan een overleg. Zo laat het bedrijf zien goede besluitvorming zeer van belang te vinden en te willen ondersteunen. Mag deze faciliteit worden aangenomen?
Nee, het aannemen van het systeem, is een overtreding van artikel 2.4 van de gedragscode. Artikel 2.4 aanhef en onder a is niet van toepassing; er is budget om het college te faciliteren. Mocht het noodzakelijk zijn een dergelijk systeem aan te schaffen dan kan dat vanuit gemeentelijke middelen worden betaald.
Het college van B&W nodigt zijn relaties uit voor het bijwonen van een optreden van bekende artiesten tijdens het Stadsfestival. Daartoe zal het college zijn gasten ontvangen in een apart vak van de gemeente vlakbij het podium. Is dit een overtreding van artikel 2.1 van de gedragscode?
Nee, dit is geen overtreding van de gedragscode. Het is voor de burgers van Eindhoven noodzakelijk dat het college van B&W zijn netwerk onderhoudt. Het college zal in het kader hiervan op gezette tijden zelf initiatieven ontplooien. Het organiseren van bijeenkomsten ter representatie van de stad is geen handeling die de (schijn van) corruptie oproept, in tegenstelling tot het accepteren van een uitnodiging. Wel dient zeker gesteld te worden dat de kosten (moreel) te verantwoorden zijn en dat tijdens het netwerken zelf geen valse verwachtingen worden gewekt of onrechtmatige beloften worden gedaan.
Regels rond het gebruik van gemeentelijke faciliteiten en financiële middelen
Wethouders houden zich aan het vastgestelde beleid voor het gebruik van gemeentelijke faciliteiten en financiële middelen.
Artikel 3 Gemeentelijke faciliteiten en financiële middelen
Wethouders kunnen bij hun bestuurswerk gebruikmaken van een aantal faciliteiten en financiële middelen van de gemeente. Wethouders in Eindhoven beschikken over een werkkamer, laptop, tablet en dergelijke die primair voor hun bestuurswerk ter beschikking zijn gesteld. Het gebruik hiervan voor privé- of partijdoeleinden is niet toegestaan tenzij het de bruikleen van voorzieningen betreft zoals mogelijk gemaakt in de toepasselijke gemeentelijke verordeningen, die mede voor privédoeleinden mogen worden gebruikt.
Het is campagnetijd. Een wethouder staat op het punt om met een aantal partijgenoten de markt op te gaan om in gesprek te gaan met potentiële kiezers. De wethouder vraagt de secretaresse om duizend flyers en tweehonderd exemplaren van uw verkiezingsprogramma te kopiëren, om uit te delen. Mag dit?
Nee. Dit is een overtreding van artikel 3.1 van de gedragscode. In dit geval beschermt deze regelgeving het ‘eerlijke speelveld’ voor alle partijen en kandidaten die meedingen naar een zetel in de raad. Als zittende partijen hun campagnemateriaal gratis verkrijgen, hebben zij een voorsprong ten opzichte van nieuwkomers.
De wethouder Economische Zaken heeft een nevenfunctie als lid van een universitaire adviesraad voor technologieontwikkeling. De vergaderingen van deze adviesraad vinden plaats ver buiten de gemeente. Mag de wethouder een dienstauto gebruiken om naar de vergadering van zijn nevenactiviteit te gaan?
Nee, een dienstauto staat de wethouder ter beschikking voor zijn werkzaamheden als wethouder. Het inzetten van de auto met chauffeur voor nevenwerkzaamheden is in strijd met artikel 3.1. van de code. Ook eventueel gemaakte taxikosten ten behoeve van deze nevenactiviteit mag de wethouder niet declareren. De wethouder kan dus het beste gebruik maken van de eigen auto of het openbaar vervoer om naar de vergadering van adviesraad voor technologieontwikkeling te gaan. De redenatie dat de wethouder gevraagd is voor de adviesraad vanwege het wethouderschap EZ (wat een relatie oplevert met de functie van wethouder) en dat de wethouder daarom gebruik kan maken van de dienstauto, is niet houdbaar. Het lidmaatschap van de adviesraad is gekoppeld aan de persoon niet aan de functie van wethouder EZ van de gemeente Eindhoven. Als deze persoon geen wethouder meer is, vervalt niet automatisch zijn lidmaatschap van de adviesraad. Het betreft hier dus een echte nevenfunctie, waar de gemeentemiddelen niet voor ingezet kunnen worden. Overigens betekent dit ook dat de wethouder een eventuele financiële vergoeding mag accepteren en houden.
De raad ziet erop toe dat het college van burgemeester en wethouders, en haar afzonderlijke leden, de raad goed informeert. Het college en de burgemeester verstrekken alle inlichtingen die de raad voor de uitoefening van zijn taak nodig heeft, tenzij dit in strijd is met het openbaar belang. De raad, het college en de burgemeester kunnen geheimhouding opleggen overeenkomstig de wet.
Wethouders zijn open en transparant over de eigen beslissingen en de beweegredenen daarvoor. Wethouders handelen in overeenstemming met de Gemeentewet en met de Wet openbaarheid van bestuur.
Wethouders die de beschikking krijgen over gegevens waarvan zij het geheime karakter kennen of redelijkerwijs moeten vermoeden, zijn verplicht tot geheimhouding van die gegevens, behalve als de wet hen tot mededeling verplicht.
Artikel 4 Regels rond informatie
Het handelen van de overheid, wetten, verordeningen en beleid hebben grote invloed op het leven van burgers. Daaruit volgt dat de burger er recht op heeft over het overheidshandelen goed geïnformeerd te worden. De burger heeft er ook recht op de onderliggende redeneringen en afwegingen te kennen en te weten wie welke positie heeft ingenomen. Dit alles bij elkaar opgeteld schept een verplichting voor het ambtenarenapparaat, het college en de raad om de burger nauwkeurig en op tijd op de hoogte te brengen van wat er wordt besproken, besloten en uitgevoerd.
Dit neemt niet weg dat het ook voorkomt dat informatie rond overheidshandelen niet bekend en verspreid mag worden. Het gaat dan altijd om gevallen waarin het openbaar maken zou leiden tot het schenden van rechten van burgers, tot het onterecht toebrengen van schade aan burgers en/of tot het onterecht toebrengen van schade aan collectieve belangen. Het college dient terughoudend om te gaan met het geheim verklaren van stukken en deze steeds zorgvuldig beredeneren. De raad ziet hierop toe. Het formele etiket ‘geheim’ heeft een expliciete betekenis – ook in strafrechtelijke zin – en dient niet te worden vervangen door ‘vertrouwelijk’2. Een ander aandachtspunt betreft de wijze waarop wethouders omgaan met niet geheim verklaarde informatie waarover zij wel, maar burgers niet beschikken omdat deze informatie (nog) niet publiek is. Het gaat dan bijvoorbeeld over informatie die in een besloten vergadering is besproken. Wethouders zorgen ervoor dat zij dergelijke informatie niet gebruiken in hun eigen voordeel of in het voordeel van personen of organisaties met wie zij verbonden zijn.
De raad heeft het recht op informatie. Het college verstrekt de raad alle inlichtingen die de raad nodig heeft voor de uitoefening van zijn taak. Daarnaast geeft het college de raad mondeling of schriftelijk alle door een of meer leden gevraagde inlichtingen, tenzij het verstrekken ervan in strijd is met het openbaar belang. Als grens aan het verstrekken van inlichtingen aan de raad geldt dat het moet gaan om informatie die noodzakelijk is voor het uitoefenen van zijn taak. Er kan discussie ontstaan over de vraag wanneer het punt bereikt is dat ‘de noodzakelijke informatie’ verstrekt is. Daar moeten politieke ambtsdragers samen uitkomen.
De raad heeft het voornemen om de bestemming van een gebied te wijzigen zodat het mogelijk wordt om in dat gebied huizen te bouwen. Verschillende commerciële partijen en andere belanghebbenden hebben hier een stevige lobby voor gevoerd en zijn verheugd dat de raad het serieus in overweging neemt. Het college heeft besloten het dossier geheim te verklaren en de raad heeft dit bekrachtigd. Er wordt in de pers echter regelmatig over het dossier geschreven. Vaak zit men er maar weinig naast, wat er op duidt dat er wellicht door een of meerdere raadsleden gepraat wordt met journalisten. De wethouder Bouwen en Wonen is van mening dat het geheim behandelen van deze kwestie niet langer opportuun is. ‘Alles ligt toch al op straat’. Mag de wethouder ingaan op het verzoek van een journalist om over het dossier te spreken?
Nee, het spreken met anderen over deze kwestie is een overtreding van artikel 272 van het Wetboek van Strafrecht (lekken van geheime informatie) en van artikel 4.2 van de gedragscode. Alleen het bestuursorgaan dat de geheimhouding heeft opgelegd (in dit geval het college), of het orgaan dat de geheimhouding heeft bekrachtigd (de raad) kan het geheime karakter van de stukken opheffen. Zolang dat niet is gebeurd, ook al is de meeste informatie in de krant verschenen, is het spreken over de kwestie een schending van de geheimhoudingsplicht, wat zelfs strafbaar kan zijn.
Een wethouder stuurt het volgende twitterbericht: ‘@toneelgroepdeblauwemaandag Ik zit hier in een besloten vergadering over toekenning subsidies. Het is spannend. #bezuinigenaltijd- moeilijk…’ Mag de wethouder dit doen?
Nee dit mag de wethouder niet doen. Op hetgeen dat besproken wordt in de besloten vergadering rust geheimhouding. Een twitterbericht als dit is dus een overtreding van artikel 4.2 van de gedragscode.
Het is nog niet bekend gemaakt wanneer de inschrijving voor de nieuwe huizen in een net ontwikkeld gebied van start zal gaan. Een wethouder schat in dat met een beetje goede wil van politiek en ambtenarij de inschrijving waarschijnlijk midden in de zomer zal plaatsvinden. De zus van de wethouder wil graag wonen in dat gebied. Mag de wethouder haar waarschuwen niet in die periode op zomervakantie te gaan, zodat zij als eerste kan inschrijven?
Nee, het waarschuwen van de zus is een overtreding van artikel 4.3 van de gedragscode. De inschatting over de inschrijving kan alleen worden gemaakt door een persoon met veel voorkennis. Deze wethouder beschikt over informatie die andere burgers niet hebben. Deze informatievoorsprong gebruiken in het voordeel van een familielid is een overtreding van artikel 4.3 van de gedragscode en mogelijk een verstrengeling van belangen.
In een overleg met ambtenaren wordt de wethouder Sociale Zaken geïnformeerd over een complexe casus van een bijstandsgerechtigde die met de gemeente in aanvaring is gekomen over de sollicitatieplicht. De privacy-regels waar ambtenaren aan gebonden zijn, gelden voor de wethouder niet. Nu wil de wethouder over de kwestie sparren met een collega-wethouder uit een andere gemeente. Mag de wethouder daarbij details delen over aard van de klacht van de uitkeringsgerechtigde?
Nee, persoonsgebonden details mogen niet worden gedeeld. Artikel 4.2 van de code verplicht de wethouder tot geheimhouding van dergelijke gegevens. Een gedachtewisseling op hoofdlijnen, over hypothetische dan wel geanonimiseerde cases, is uiteraard wel toegestaan.
Regels rond de onderlinge omgang en de gang van zaken tijdens de vergaderingen
Politieke ambtsdragers gaan respectvol met elkaar en met ambtenaren om, zijn open en eerlijk en bevorderen het debat op basis van feiten.
Wethouders houden zich tijdens vergaderingen en bijeenkomsten aan het reglement van orde en de verordening op de meningsvormende vergadering. Aanwijzingen van de voorzitter volgen zij op.
Wethouders onthouden zich in het openbaar van negatieve uitlatingen over gemeenteambtenaren. Dus ook in vergaderingen en bijeenkomsten zoals genoemd in het bestuursreglement van het college van burgemeester en wethouders 2018 en de verordening op de meningsvormende vergadering.
Wethouders communiceren met elkaar, de burgemeester, raadsleden, de griffie(r) en andere ambtenaren op correcte wijze in woord, gebaar en geschrift. Ook in de media en op sociale media vallen zij elkaar niet persoonlijk aan.
Wethouders twijfelen niet in het openbaar – in de raad, de media of op de sociale media – aan elkaars integriteit of aan de integriteit van een raadslid of de burgemeester. Zij erkennen en bevestigen elkaar proactief in hun ambt als bestuurders of volksvertegenwoordiger die in hun handelen het algemeen belang nastreven en de rechten van individuen beschermen.
Wethouders streven naar de hoogste kwaliteit van besluitvorming. Het is een gezamenlijke opdracht om de feiten op tafel te krijgen en deze niet te verdraaien. Wethouders zijn eerlijk over hun overwegingen, luisteren naar elkaars argumenten, de argumenten ingebracht vanuit de raad en accepteren deze als bijdragen tot de zorgvuldige besluitvorming.
Artikel 5 Onderlinge omgangsvormen
Elk raadslid, elke bestuurder en elke ambtenaar is een medemens en medeburger. Op basis daarvan verdient ieder raadslid, iedere bestuurder en iedere ambtenaar een correcte bejegening. Maar eenieder vervult ook een cruciaal ambt binnen onze democratische rechtstaat, dat zelf ook respect afdwingt. Gezamenlijk staan raadslid, bestuurder en ambtenaar in voor het goed bestuur in de eigen gemeente. Een respectvolle omgang met elkaar en met de waarheid maakt het daarnaast beter mogelijk om met elkaar tot een werkelijke beraadslaging te komen op basis van feiten en (eerlijke) overwegingen. Dat is essentieel voor een zorgvuldige besluitvorming. Bovendien heeft de manier waarop het college en de raad onderling en met elkaar omgaan van invloed op de geloofwaardigheid van de politiek.
Op de Nieuwjaarsborrel zijn een wethouder en een raadslid met elkaar in gesprek. Het gesprek verandert gaandeweg in een discussie. Die loopt, naarmate de avond vordert en de wijn vloeit, uit de hand. Op een bepaald moment horen de andere aanwezigen de wethouder tegen het raadslid schreeuwen: ‘Die commissie loopt totaal niet en dat is jouw schuld! Je bent de slechtste voorzitter die Eindhoven ooit gekend heeft, dat vindt iedereen. Ik zal er alles aan doen om ervoor te zorgen dat je niet herkozen wordt!’ Is dit aanvaardbaar gedrag?
Nee, dit gedrag is niet aanvaardbaar en een overtreding van artikel 5.1 van de gedragscode. Een raadslid op deze manier in het openbaar tot de orde roepen is niet correct. Het feit dat ook anderen horen wat de wethouder zegt, is hierbij mede van belang.
Een raadslid uit de oppositie maakt het leven van een wethouder al geruime tijd zuur. De persoon in kwestie heeft zich als een pitbull vastgebeten in een aantal dossiers en schuwt de harde confrontatie niet. Daarbij verwijt het raadslid de wethouder regelmatig niet integer gedrag. Als de wethouder op een maandagochtend de lokale krant openslaat, ziet de wethouder op pagina 4 in grote letters geschreven dat het raadslid in kwestie aan vriendjespolitiek zou doen. De wethouder pakt de telefoon erbij en schrijft op twitter: ‘Oh ironie! Het kan ook niet anders dat zo’n schreeuwer zelf niet zuiver op de graat is!’
Dit is geen aanvaardbaar gedrag. Artikel 5.4 vraagt van wethouders niet alleen dat ze zelf de integriteit van raadsleden niet in twijfel trekken maar ook dat zij de integriteit van het raadslid verdedigen in het openbaar. Deze manier van handelen schaadt niet alleen de persoon van het raadslid maar ook het vertrouwen in de lokale politiek. Mocht de wethouder werkelijk twijfelen aan de integriteit van het raadslid dan bewandelt de wethouder de afgesproken route om een melding te doen van een vermoeden.
Regels rond de vaststelling en de handhaving van de gedragscode
De raad stelt de gedragscode vast voor elk van de bestuursorganen – de raad,
de wethouders en de burgemeester – en ziet toe op de naleving ervan.
Het college van burgemeester en wethouders ziet er in het bijzonder op toe dat
het college en de individuele collegeleden de eigen gedragscode naleven. De
Minimaal één keer per bestuursperiode evalueert het college de gedragscodes
van de wethouders en de burgemeester op actualiteit, functioneren en de mate
waarin deze naar behoren worden nageleefd. De burgemeester betrekt de resultaten van deze evaluatie in de periodieke evaluaties van alle gedragscodes
Vaststelling en handhaving van de gedragscode Op gezette tijden wordt de tekst van de drie gedragscodes van Eindhoven – voor raad, wethouders en burgemeester – tegen het licht te houden: voldoen de formuleringen nog? Over welke onderwerpen worden de meeste vragen gesteld? Zijn de praktijkvoorbeelden voldoende herkenbaar? Is er behoefte aan een themabijeenkomst of andere vormen van gesprek? Op die manier blijft de gedragscode een levend document. Belangrijk is dat erop wordt toegezien dat de drie gedragscodes daadwerkelijk worden nageleefd. Ze leggen immers de voorwaarden vast waaraan het handelen van politieke ambtsdragers minimaal moet voldoen. Een schending van de gedragscode is een schending van de integriteit van de politiek. Het toezien op de naleving van de drie gedragscodes is niet alleen een verantwoordelijkheid van de raad, maar een gedeelde verantwoordelijkheid van alle betrokkenen. Bijzondere rollen zijn weggelegd voor onder meer de burgemeester als voorzitter van college en raad, de fractievoorzitters, de raadsgriffier en de partij- c.q. afdelingsbesturen.
Artikel 6.4 Procesafspraken Integriteit
In Eindhoven zijn afspraken gemaakt over de processtappen die de raadsleden, wethouders en de burgemeester volgen in geval van een vermoeden van een integriteitsschending door een politieke ambtsdrager. Deze zijn vastgelegd in de procesafspraken over de handhaving van de integriteit van het gemeentebestuur.
In de handhaving van de integriteit zijn verschillende fasen te onderscheiden:
Een wethouder houdt een blog bij op internet. De blog wordt veel gelezen. De wethouder geeft een ongezouten mening over allerlei onderwerpen, ook over onderwerpen die in de raad besproken worden. In de laatste blog suggereert de wethouder dat een raadslid van een oppositiepartij mogelijk via de raad geld heeft geregeld voor een stichting waar het raadslid bij betrokken is. Is dit in overeenstemming met het uitgangspunt van zorgvuldige handhaving de gedragscode?
Nee, dit is niet de manier waarop je een vermoeden van een schending van de gedragscode meldt. Deze manier van communiceren is in tegenspraak met artikel 5.3 en 5.4 van de gedragscode en de basisprincipes van de Procesafspraken Integriteit. Als een wethouder vermoedt dat een raadslid zich mogelijk schuldig heeft gemaakt aan overtreding van de gedragscode, dient de wethouder – eventueel na advies te hebben ingewonnen bij de gemeentesecretaris – hierover de burgemeester in te lichten.
Bijlage 1 Verwijzingen naar de wet per gedragscode artikel
Artikel 1.1 (toezicht op onafhankelijke besluitvorming)
• Algemene wet bestuursrecht artikel 2:4
Artikel 1.2 (onthouden van stemming)
Artikel 1.4 (verboden combinaties van functies)
Artikel 1.5 (verboden overeenkomsten/handelingen)
Artikel 1.6 (over andere functies)
Artikel 1.8 (over financiële belangen)
• Basisnorm 14, Modelaanpak basisnormen integriteit openbaar bestuur en politie
Over de vaststelling en handhaving van de gedragscode
Artikel 6 (vaststellen voor een gedragscode voor de raad, de wethouders en de burgemeester)
• Raad: Gemeentewet artikel 15, lid 3
• Wethouders: Gemeentewet artikel 41c, lid 2
• Burgemeester: Gemeentewet artikel 69, lid 2
Artikel 6.1-6.3 (naleving van de code)
• Algemene wet bestuursrecht artikel 2:4
• Over de rol van de burgemeester: Gemeentewet artikel 170, lid 2
• Gemeentewet artikel 46, zie bijlage 4
• Gemeentewet artikel 47, zie bijlage 4
• Gemeentewet artikel 49, zie bijlage 4
• Gemeentewet artikel 61b en 62
• Schending van de gedragscode kan een strafbaar feit opleveren (bijvoorbeeld het schenden van de geheimhoudingsplicht Wetboek van Strafrecht artikel 272). Als de schending een misdrijf is, geldt een aangifteplicht (Wetboek van Strafrecht artikel 162).
Bijlage 2 Specifiek uitgesloten combinaties van functies
Wethouders (Gemeentewet, artikel 36B)
aanvangt op het tijdstip van zijn benoeming tot wethouder en eindigt op het tijdstip waarop de goedkeuring van de geloofsbrief van zijn opvolger als lid van de raad onherroepelijk is geworden of waarop het centraal stembureau heeft beslist dat geen opvolger kan worden benoemd. Hij wordt geacht ontslag te nemen als lid van de raad met ingang van het tijdstip waarop hij zijn benoeming tot wethouder aanvaardt. Artikel X 6 van de Kieswet is van overeenkomstige toepassing.
Bijlage 4 Enkele formele sancties
Indien een wethouder niet langer voldoet aan de vereisten voor het wethouderschap, bedoeld in artikel 36a, eerste en tweede lid, of een functie gaat bekleden als bedoeld in artikel 36b, eerste lid, en het tweede of derde lid van dat artikel niet van toepassing zijn, neemt hij onmiddellijk ontslag. Hij doet hiervan schriftelijk mededeling aan de raad.
Aldus vastgesteld door de gemeenteraad op 15 december 2020.
Deze gedragscode treedt in werking op 1 januari 2021. De Gedragscode politieke ambtsdragers gemeente Eindhoven 2021 komt per 1 januari 2021 te vervallen.
De gemeenteraad van Eindhoven,
,voorzitter
, griffier
Mij bekend,
De gemeentesecretaris van Eindhoven
In de ‘circulaire geheimhoudingsregeling’ d.d. 29 april 2016 (kenmerk 2016-0000092386) schrijft de minister van BZK: ‘Omdat het niet op voorhand duidelijk is of het delen van informatie die als ‘vertrouwelijk’ is aangemerkt ook strafrechtelijk consequenties kan hebben, is het voor de onderhavige bestuurlijke praktijk aangewezen de term ‘vertrouwelijk’ niet te gebruiken maar slechts de term ‘geheim’.