Organisatie | Westerveld |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op de heffing en de invordering van de toeristenbelasting 2021- Gemeente Westerveld |
Citeertitel | Verordening toeristenbelasting 2021 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Geen
artikel 224 van de Gemeentewet
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
29-12-2020 | nieuwe regeling | 22-12-2020 |
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
Ter zake van het houden van verblijf met overnachten binnen de gemeente in hotels, pensions, vakantieonderkomens, mobiele kampeeronderkomens, niet-beroepsmatig verhuurde ruimten, op vaste standplaatsen, in groeps- of andere accommodaties tegen vergoeding in welke vorm dan ook door personen die niet als ingezetene met een adres in de gemeente in de basisregistratie personen zijn ingeschreven, wordt onder de naam ‘toeristenbelasting’ een directe belasting geheven.
De belasting wordt niet geheven ter zake van het verblijf:
van een vreemdeling als bedoeld in artikel 29, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000, die rechtmatig in Nederland verblijft in de zin van artikel 8, letters c, d, f, g, h, van voornoemde wet, en voor zover deze persoon verblijf houdt in een gelegenheid als bedoeld in artikel 2 van de Verordening, onder verantwoordelijkheid van het Centraal Orgaan Opvang Asielzoekers;
Artikel 5 Maatstaf van heffing
De belasting wordt geheven naar het aantal overnachtingen in het belastingjaar.
Artikel 6 Vaststelling van de maatstaf van heffing
Het aantal personen dat heeft overnacht alsmede het aantal malen dat is overnacht, wordt met betrekking tot vakantieonderkomens, mobiele kampeeronderkomens, niet beroepsmatig verhuurde ruimten, mobiele kampeeronderkomens op niet vaste standplaatsen en groepsaccommodaties bepaald op basis van het nachtverblijfregister van de belastingplichtige.
Artikel 7 Forfaitaire berekeningswijze van de maatstaf van heffing
Artikel 8 Opteren voor niet-forfaitaire maatstaf van heffing
In afwijking van het bepaalde in artikel 7 wordt op een door de belastingplichtige bij de aangifte gedane aanvraag de maatstaf van heffing vastgesteld op het werkelijke aantal overnachtingen, indien blijkt dat dit aantal lager is dan het op grond van artikel 7 berekende aantal overnachtingen.
Na de aanvang van het belastingjaar doch niet vóór 1 mei kan aan de belastingplichtige een voorlopige aanslag worden opgelegd tot ten hoogste het bedrag waarop de aanslag over dat jaar vermoedelijk zal worden vastgesteld.
Artikel 14 Termijnen van betaling
Ingeval machtiging is verleend tot automatische incasso en het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen toeristenbelasting, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat en het bedrag daarvan, minder is dan € 50.000,--, moeten de aanslagen in 3 gelijke termijnen worden betaald waarvan de eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgende op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens een maand later. Indien de laatste dag van de maand valt op een dag waarop er geen betalingsverkeer mogelijk is via de bank, dan zal de desbetreffende termijn worden afgeschreven op de laatste dag van de maand waarop wel betalingsverkeer mogelijk is. De exacte vervaldata worden vermeld op het aanslagbiljet.
De in het tweede lid bedoelde machtiging tot automatische incasso wordt geacht niet te zijn verleend indien twee van de drie termijnen niet zijn betaald doordat automatische incasso van de betaalrekening van de belastingschuldige niet mogelijk blijkt dan wel binnen één maand na afschrijving zijn gestorneerd. Alsdan gelden de betaaltermijnen als bedoeld in het eerste lid.
Met betrekking tot een ingevolge artikel 2, tweede lid, onderdeel c, van de Invorderingswet 1990 met een belastingaanslag gelijkgestelde beschikking inzake een bestuurlijke boete zijn lid 1, 2 en 3 van overeenkomstige toepassing, voor zover deze gelijktijdig wordt opgelegd met de vaststelling van de aanslag.
De belastingplichtige bedoeld in artikel 3, eerste lid, is gehouden, voordat hij voor de eerste maal na het in werking treden van deze verordening gelegenheid tot overnachten verschaft, zulks schriftelijk te melden aan de door het college van burgemeester en wethouders aangewezen gemeenteambtenaren, bedoeld in artikel 231 tweede lid, onderdelen b en d, van de Gemeentewet.
De belastingplichtige die niet binnen zesentwintig weken na afloop van het belastingjaar is uitgenodigd tot het doen van aangifte of aan wie niet binnen vier weken na afloop van het belastingjaar een aanslag is opgelegd, is gehouden binnen vier weken na het verstrijken van zesentwintig weken, bij de door het college van burgemeester en wethouders aangewezen gemeenteambtenaar, bedoeld in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, een verzoek in te dienen om te worden uitgenodigd tot het doen van aangifte.
Artikel 17 Kwijtschelding van belasting
Bij de invordering van toeristenbelasting wordt geen kwijtschelding verleend.
Artikel 18 Inwerkingtreding en citeertitel
De “Verordening toeristenbelasting 2020” vastgesteld bij raadsbesluit van 17 december 2019, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.