Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Hendrik-Ido-Ambacht

Verordening Leerlingenvervoer gemeente Hendrik-Ido-Ambacht 2021

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieHendrik-Ido-Ambacht
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening Leerlingenvervoer gemeente Hendrik-Ido-Ambacht 2021
CiteertitelVerordening Leerlingenvervoer gemeente Hendrik-Ido-Ambacht 2021
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

N.v.t.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-2021Nieuwe regeling

04-10-2020

gmb-2020-347884

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening Leerlingenvervoer gemeente Hendrik-Ido-Ambacht 2021

De raad der gemeente Hendrik-Ido-Ambacht;

 

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 5 oktober 2020, nr. 2020-060109;

 

b e s l u i t :

 

vast te stellen de:

Verordening Leerlingenvervoer gemeente Hendrik-Ido-Ambacht 2021.

 

 

Paragraaf 1 Algemene bepalingen

 

Artikel 1. Begripsomschrijving

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • aangepast vervoer: vervoer per besloten (school)busvervoer, taxi, taxibus of

  • bustaxi;

  • afstand: afstand tussen de woning en de school, gemeten langs de kortste voor de

  • leerling voldoende begaanbare en veilige weg;

  • begeleider: ouder of persoon die door de ouders wordt ingezet om de leerling

  • tijdens het vervoer te begeleiden;

  • commissie van onderzoek: commissie als bedoeld in artikel 41, tweede lid, van

  • de Wet op de expertisecentra;

  • commissie voor de begeleiding: commissie als bedoeld in artikel 40b van de Wet

  • op de expertisecentra;

  • eigen vervoer: vervoer per eigen motorvoertuig of fiets;

  • inkomen: inkomensgegeven als bedoeld in artikel 21, aanhef en onder e, van de

  • Algemene wet inzake rijksbelastingen, in het peiljaar, bedoeld in artikel 4,

  • zevende lid, van de Wet op het primair onderwijs;

  • leerling: leerling van een school als bedoeld in dit artikel;

  • ondersteuningsplan:

 

  • 1.

    voor het primair onderwijs: ondersteuningsplan als bedoeld in artikel 18a,

  • zevende tot en met tiende lid, van de Wet op het primair onderwijs; of

  • 2.

    voor het voortgezet onderwijs: ondersteuningsplan als bedoeld in artikel

  • 17a, zevende tot en met tiende lid, van de Wet op het voortgezet onderwijs;

  • opdc: orthopedagogisch en -didactisch centrum als bedoeld in artikel 17a, lid

  • 10a, van de Wet op het voortgezet onderwijs;

  • openbaar vervoer: voor een ieder openstaand personenvervoer per bus, trein,

  • metro, tram, veerdienst of auto;

  • opstapplaats: plaats aangewezen door het college, vanaf waar de leerling gebruik

  • kan maken van het vervoer;

  • ouders: ouders, voogden of verzorgers van de leerling;

  • regionale verwijzingscommissie: commissie als bedoeld in artikel 10g van de Wet

  • op het voortgezet onderwijs;

  • reistijd: totale tijdsduur die ligt tussen het verlaten van de woning en de aanvang

  • van de schooldag volgens de schoolgids, minus maximaal 10 minuten, indien en

  • voor zover de leerling het schoolgebouw met bijbehorend terrein gewoonlijk

  • eerder bereikt dan de schoolgids aangeeft, dan wel de totale tijdsduur die ligt

  • tussen het einde van de schooldag volgens de schoolgids en de aankomst bij de

  • woning, plus een eventuele wachttijd voor het openbaar vervoer of maximaal 10

  • minuten bij gebruikmaking van aangepast vervoer;

  • samenwerkingsverband:

  • 1.

    voor het primair onderwijs: samenwerkingsverband als bedoeld in artikel

  • 18a, tweede en vijftiende lid, van de Wet op het primair onderwijs; of

  • 2.

    voor het voortgezet onderwijs: samenwerkingsverband als bedoeld in

  • artikel 17a, tweede en zestiende lid, van de Wet op het voortgezet

  • onderwijs;

  • school:

  • 1.

    basisschool of speciale school voor basisonderwijs als bedoeld in de Wet

  • op het primair onderwijs;

  • 2.

    school voor speciaal onderwijs of speciaal en voortgezet speciaal

  • onderwijs of voortgezet speciaal onderwijs als bedoeld in de Wet op de

  • expertisecentra; of

  • 3.

    school voor voortgezet onderwijs als bedoeld in de Wet op het voortgezet

  • onderwijs;

  • stage: praktische leertijd bij de beroepsopleiding;

  • toegankelijke school: school waarop de leerling is aangewezen van de verlangde

  • godsdienstige of levensbeschouwelijke richting dan wel de openbare school;

  • vervoer: openbaar vervoer, aangepast vervoer of eigen vervoer tussen de woning

  • dan wel de opstapplaats en de school dat plaatsvindt in aansluiting op het begin

  • en einde van de schooldag volgens de schoolgids, tenzij de structurele handicap

  • van een leerplichtige leerling die aansluiting onmogelijk maakt;

  • vervoersvoorziening:

  • 1.

    bekostiging van de goedkoopst mogelijke wijze van openbaar vervoer voor

  • de leerling en zo nodig diens begeleider;

  • 2.

    aanbieding van aangepast vervoer dat de gemeente verzorgt of doet

  • verzorgen; of

  • 3.

    gehele of gedeeltelijke bekostiging van de door het college noodzakelijk

  • geachte vervoerkosten van de leerling en zo nodig diens begeleider;

  • woning: plaats waar de leerling structureel en feitelijk verblijft.

 

Artikel 2. De door het college noodzakelijk te achten vervoersvoorziening

  • 1.

    Ten behoeve van het schoolbezoek kent het college aan de ouders van in de

  • gemeente verblijvende leerlingen op aanvraag een vervoersvoorziening toe met

  • inachtneming van het bepaalde in deze verordening.

  • 2.

    De bepalingen in deze verordening laten onverlet de verantwoordelijkheid van

  • de ouders voor het schoolbezoek van hun kinderen.

  • 3.

    Indien de leerling meerderjarig en handelingsbekwaam is, wordt de

  • vervoersvoorziening op aanvraag verstrekt aan de leerling.

 

Artikel 3. Vervoersvoorziening naar de dichtstbijzijnde toegankelijke school

  • 1.

    Een vervoersvoorziening wordt toegekend over de afstand tussen de woning dan

  • wel de opstapplaats en de dichtstbijzijnde voor de leerling toegankelijke school,

  • tenzij vervoer naar een verder weggelegen school voor de gemeente minder

  • kosten met zich mee zou brengen en de ouders met het vervoer naar die school

  • schriftelijk instemmen.

  • 2.

    Indien ouders een vervoersvoorziening aanvragen voor het bezoeken van een

  • school, die op grotere afstand van de woning is gelegen dan een andere school

  • van dezelfde onderwijssoort, ontstaat slechts aanspraak op een

  • vervoersvoorziening naar eerstgenoemde school als door de ouders schriftelijk

  • wordt verklaard dat zij overwegende bezwaren hebben tegen het openbaar

  • onderwijs dan wel tegen de richting van het onderwijs van alle bijzondere

  • scholen, van de soort waarop de leerling is aangewezen, die dichterbij de

  • woning zijn gelegen.

  • 3.

    Het college betrekt bij de beoordeling van de aanvraag van een

  • vervoersvoorziening het ondersteuningsplan, zoals dat is vastgesteld door het

  • samenwerkingsverband na overleg met het college.

 

Artikel 4. Toekenning vervoersvoorziening

Het college bepaalt bij de toekenning van de vervoersvoorziening de wijze en het tijdstip van de verstrekking dan wel de uitbetaling, alsmede de tijdsduur van de toegekende vervoersvoorziening.

 

Artikel 5. Aanvraagprocedure

  • 1.

    Een aanvraag voor een vervoersvoorziening wordt gedaan door indiening bij het

  • college van een volledig ingevuld en door de ouders ondertekend formulier,

  • voorzien van de op het formulier vermelde gegevens.

  • 2.

    Indien dit voor een juiste beoordeling van de aanvraag noodzakelijk is, kan het

  • college de ouders verzoeken aanvullende gegevens te verstrekken.

  • 3.

    Het college besluit over de aanvraag binnen acht weken na ontvangst van alle

  • benodigde gegevens.

  • 4.

    Het college kan het in het vorige lid bedoelde besluit met ten hoogste vier

  • weken verdagen. Het stelt de aanvrager hiervan schriftelijk in kennis.

  • 5.

    Indien een vervoersvoorziening wordt toegekend geldt deze:

  • wanneer het een bekostiging betreft, met ingang van de door de ouders

  • verzochte datum, met dien verstande dat de datum niet ligt vóór de datum van

  • ontvangst van de aanvraag;

  • wanneer het aanbieding van aangepast vervoer betreft, met ingang van

  • een datum die zo mogelijk aansluit bij de door de ouders verzochte datum.

 

Artikel 6. Doorgeven van wijzigingen

  • 1.

    De ouders zijn verplicht wijzigingen, die van invloed kunnen zijn op de

  • toegekende vervoersvoorziening, onder vermelding van de datum van wijziging,

  • onverwijld schriftelijk mede te delen aan het college.

  • 2.

    Indien sprake is van een wijziging die van invloed is op de toegekende

  • vervoersvoorziening, vervalt de aanspraak daarop en kent het college al dan

  • niet opnieuw een vervoersvoorziening toe.

  • 3.

    Indien de ouders niet voldoen aan het bepaalde in het eerste lid, en het college

  • een wijziging als bedoeld in het tweede lid vaststelt, waardoor blijkt dat ten

  • onrechte een vervoersvoorziening is verstrekt, vervalt de aanspraak op de

  • vervoersvoorziening terstond en kent het college al dan niet opnieuw een

  • vervoersvoorziening toe. Het college deelt zijn besluit schriftelijk mee aan de

  • ouders.

  • 4.

    Ten onrechte genoten bekostiging kan van de ouders worden teruggevorderd,

  • dan wel worden verrekend bij een eventuele nieuw verstrekte

  • vervoersvoorziening.

 

Artikel 7. Peildatum leeftijd leerling

Voor het toekennen van een vervoersvoorziening op basis van artikel 11 is bepalend de leeftijd van de leerling op 1 augustus van het schooljaar waarop de voorziening betrekking heeft.

 

Artikel 8. Andere vergoedingen

De aanspraak op een toelage, voor zover die voor de betreffende leerling betrekking heeft op de reiskosten, wordt op een bekostiging in mindering gebracht.

 

 

 

 

Paragraaf 2 Bepalingen omtrent het vervoer van leerlingen van scholen voor primair onderwijs

 

Artikel 9. Algemene bepalingen omtrent het vervoer van leerlingen van scholen voor primair onderwijs

  • 1.

    In deze paragraaf wordt verstaan onder school:

    • a.

      een basisschool of speciale school voor basisonderwijs als bedoeld in de

Wet op het primair onderwijs; of

  • b.

    een school voor speciaal onderwijs of een school voor speciaal en

voortgezet speciaal onderwijs als bedoeld in de Wet op de expertisecentra.

  • 2.

    Deze paragraaf is niet van toepassing op leerlingen van scholen voor speciaal en

  • voortgezet speciaal onderwijs die voortgezet onderwijs volgen.

  • 3.

    Met inachtneming van het bepaalde in artikel 3 wordt een vervoersvoorziening

  • verstrekt over de afstand tussen de woning dan wel de opstapplaats en:

    • a.

      de dichtstbijzijnde voor de leerling toegankelijke speciale school voor

  • basisonderwijs in het samenwerkingsverband van de basisschool waarvan

  • de leerling afkomstig is, of

    • b.

      een andere speciale school voor basisonderwijs in het onder a. bedoelde

  • samenwerkingsverband, indien het vervoer naar die school voor de

  • gemeente minder kosten met zich mee zou brengen dan het vervoer naar

  • de speciale school voor basisonderwijs, bedoeld onder a.

  • 4.

    Het college betrekt bij de beoordeling van de aanvraag voor Leerlingenvervoer

  • eventuele (vervoer)adviezen van deskundigen die voor de beoordeling van die

  • aanvraag van belang zijn.

 

Artikel 10. Bekostiging van de kosten van openbaar vervoer en vervoer per fiets

Het college verstrekt aan de ouders van de leerling die een school zoals bedoeld onder artikel 9 bezoekt bekostiging op basis van de kosten van het openbaar vervoer, indien: a. de afstand van de woning naar de dichtstbijzijnde voor hem toegankelijke school voor basisonderwijs meer dan vier km bedraagt. b. de afstand van de woning naar de dichtstbijzijnde voor hem toegankelijke school voor speciaal basisonderwijs meer dan twee km bedraagt.

Indien aanspraak bestaat op bekostiging zoals bedoeld in het eerste lid en de leerling naar het oordeel van het college, al dan niet onder begeleiding, gebruik kan maken van het vervoer per fiets, verstrekt het college de ouders bekostiging op basis van de kosten van het vervoer per fiets.

 

Artikel 11. Bekostiging van de kosten van openbaar vervoer of vervoer per fiets ten behoeve van een begeleider

  • 1.

    Het college verstrekt aan de ouders van de leerling die een school zoals bedoeld

  • onder artikel 9 bezoekt bekostiging op basis van de kosten van het openbaar

  • vervoer of vervoer per fiets van de leerling en een begeleider indien:

  • a.

    aanspraak bestaat op bekostiging zoals bedoeld in artikel 10 en de leerling

  • jonger dan negen jaar is, en door de ouders ten behoeve van het college

  • genoegzaam wordt aangetoond dat de leerling niet in staat is zelfstandig

  • van het openbaar vervoer of de fiets gebruik te maken, of

  • b.

    de leerling door een structurele lichamelijke, verstandelijke, zintuiglijke of

  • psychische handicap niet zelfstandig van het openbaar vervoer of de fiets

  • gebruik kan maken.

  • 2.

    Indien een begeleider meer dan één leerling tegelijk begeleidt, komen slechts de kosten van het vervoer ten behoeve van één begeleider voor bekostiging in aanmerking.

 

Artikel 12. Vervoersvoorziening in de vorm van aangepast vervoer

  • 1.

    Het college verstrekt een vervoersvoorziening in de vorm van aangepast vervoer

  • aan de ouders van de leerling die een school zoals bedoeld onder artikel 9

  • bezoekt, indien:

  • a.

    aanspraak bestaat op bekostiging zoals bedoeld in de artikelen 10 of 11 en

  • de leerling met gebruikmaking van openbaar vervoer naar school of terug,

  • meer dan anderhalf uur onderweg is en de reistijd met aangepast vervoer

  • tot 50% of minder van de reistijd per openbaar vervoer kan worden

  • teruggebracht;

  • b.

    aanspraak bestaat op bekostiging zoals bedoeld in de artikelen 10 of 11 en

openbaar vervoer ontbreekt, tenzij de leerling naar het oordeel van het

college al dan niet onder begeleiding gebruik kan maken van het vervoer

per fiets;

  • c.

    aanspraak bestaat op bekostiging zoals bedoeld in artikel 11 en door de

ouders ten behoeve van het college genoegzaam wordt aangetoond dat

begeleiding van de leerling door henzelf of anderen onmogelijk is dan

wel tot ernstige benadeling van het gezin zal leiden en een andere oplossing

niet mogelijk is; of

  • d.

    de leerling, naar het oordeel van het college, gelet op zijn structurele

lichamelijke, verstandelijke, zintuiglijke of psychische handicap niet in

staat is – ook niet onder begeleiding –van openbaar vervoer gebruik te

maken.

  • 2.

    Indien begeleiding in het aangepast vervoer vereist is, vergoedt het college

geen andere kosten dan de vervoerskosten welke verbonden zijn aan de

begeleiding van de leerling in het aangepast vervoer.

 

Artikel 13. Bekostiging op basis van de kosten van eigen vervoer

  • 1.

    Indien aanspraak bestaat op een vervoersvoorziening, kan het college de ouders

  • op aanvraag toestaan een of meer leerlingen zelf te vervoeren of te laten

  • vervoeren.

  • 2.

    Indien toestemming ingevolge het eerste lid aan de ouders is verleend, bekostigt

  • het college aan de ouders die een leerling zelf vervoeren, dan wel laten

  • vervoeren:

  • een bedrag op basis van de kosten van het openbaar vervoer, indien

  • aanspraak zou bestaan op bekostiging op basis van de kosten van het

  • openbaar vervoer, behoudens het bepaalde in het vijfde lid; of

  • een bedrag op basis van een kilometervergoeding voor de auto, € 0,39

  • per kilometer, indien aanspraak zou bestaan op een voorziening in de

  • vorm van aangepast vervoer, behoudens het bepaalde in het vierde lid.

  • 3.

    Indien toestemming ingevolge het eerste lid aan de ouders is verleend, bekostigt

  • het college aan de ouders die meer dan een leerling tegelijk zelf vervoeren, dan

  • wel laten vervoeren, een bedrag op basis van een kilometervergoeding voor de

  • auto van € 0,39 per kilometer, behoudens het bepaalde in het vierde lid.

  • 4.

    Aan de ouders die een of meer leerlingen laten vervoeren door andere ouders

  • die van gemeentewege voor het vervoer van een of meer leerlingen bekostiging

  • ontvangen, wordt door het college geen bekostiging verstrekt.

  • 5.

    Indien aanspraak bestaat op een vervoersvoorziening en het college desgewenst

  • toestaat, dan wel van oordeel is, dat de leerling gebruik kan maken van het

  • vervoer per fiets, bekostigt het college aan de ouders een bedrag op basis van

  • een kilometervergoeding voor de fiets van € 0,09 per kilometer.

 

Paragraaf 3 Bepalingen omtrent het vervoer van leerlingen van scholen voor voortgezet onderwijs

 

Artikel 14. Algemene bepalingen omtrent het vervoer van leerlingen van scholen voor voortgezet onderwijs

  • 1.

    In deze paragraaf wordt verstaan onder school:

  • a.

    een school voor voortgezet onderwijs als bedoeld in de Wet op het

voortgezet onderwijs; of

  • b.

    een school voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs of een school

voor voortgezet speciaal onderwijs als bedoeld in de Wet op de

expertisecentra.

  • 2.

    Het college betrekt bij de beoordeling van de aanvraag voor leerlingenvervoer

  • eventuele (vervoer)adviezen van deskundigen die voor de beoordeling van die

  • aanvraag van belang zijn.

 

Artikel 15. Bekostiging van de kosten van openbaar vervoer, openbaar vervoer met begeleiding en vervoer per fiets

  • 1.

    Het college verstrekt aan de ouders van de leerling die een school zoals bedoeld

  • onder artikel 14 bezoekt bekostiging op basis van de kosten van het openbaar

  • vervoer van de leerling en een begeleider, indien de leerling door een

  • structurele lichamelijke, verstandelijke, zintuiglijke of psychische handicap niet

  • zelfstandig van het openbaar vervoer of de fiets gebruik kan maken.

  • 2.

    Indien een begeleider meer dan één leerling tegelijk begeleidt, komen slechts

  • de kosten van het vervoer ten behoeve van één begeleider voor bekostiging in

  • aanmerking.

  • 3.

    Het college verstrekt aan de ouders van de leerling die een school zoals bedoeld

  • onder artikel 14 lid 1.b bezoekt bekostiging op basis van de kosten van het

  • openbaar vervoer van de leerling indien de leerling in staat is zelfstandig

  • van het openbaar vervoer gebruik te maken.

  • 4.

    In afwijking van de bekostiging op basis van de kosten van het openbaar

  • vervoer, zoals bedoeld in het eerste lid, verstrekt het college de ouders

  • bekostiging op basis van de kosten van het vervoer per fiets, indien de leerling

  • naar het oordeel van het college onder begeleiding gebruik kan maken van het vervoer per fiets.

 

Artikel 16. Vervoersvoorziening in de vorm van aangepast vervoer

  • 1.

    Het college verstrekt een vervoersvoorziening in de vorm van aangepast vervoer

  • aan de ouders van de leerling die een school zoals bedoeld onder artikel 14

  • bezoekt, indien:

  • a.

    aanspraak bestaat op bekostiging zoals bedoeld in artikel 15 en de leerling

met gebruikmaking van openbaar vervoer naar school of terug, meer dan

anderhalf uur onderweg is en de reistijd met aangepast vervoer tot 50% of

minder van de reistijd per openbaar vervoer kan worden teruggebracht;

  • b.

    aanspraak bestaat op bekostiging zoals bedoeld in artikel 15 en openbaar

vervoer ontbreekt, tenzij de leerling naar het oordeel van het college

onder begeleiding gebruik kan maken van het vervoer per fiets;

  • c.

    aanspraak bestaat op bekostiging zoals bedoeld in artikel 15 en door de

ouders ten behoeve van het college genoegzaam wordt aangetoond dat

begeleiding van de leerling door henzelf of anderen onmogelijk is dan wel

tot ernstige benadeling van het gezin zal leiden en een andere oplossing

niet mogelijk is; of

  • d.

    de leerling, naar het oordeel van het college, gelet op zijn structurele

lichamelijke, verstandelijke, zintuiglijke of psychische handicap niet in

staat is – ook niet onder begeleiding – van openbaar vervoer gebruik te

maken.

  • 2.

    Indien begeleiding in het aangepaste vervoer vereist is, vergoedt het college

  • geen andere kosten dan de vervoerskosten welke verbonden zijn aan de

  • begeleiding van de leerling in het aangepaste vervoer.

 

Artikel 17. Bekostiging op basis van de kosten van eigen vervoer

  • 1.

    Indien aanspraak bestaat op een vervoersvoorziening, kan het college de ouders

  • op aanvraag toestaan een of meer leerlingen zelf te vervoeren of te laten

  • vervoeren.

  • 2.

    Indien toestemming ingevolge het eerste lid aan de ouders is verleend, bekostigt

  • het college aan de ouders die een leerling zelf vervoeren, dan wel laten

  • vervoeren:

  • a.

    een bedrag op basis van de kosten van het openbaar vervoer, indien

aanspraak zou bestaan op bekostiging op basis van de kosten van het

openbaar vervoer, behoudens het bepaalde in het vijfde lid;

  • b.

    een bedrag op basis van een kilometervergoeding voor de auto, € 0,39 per

kilometer, indien aanspraak zou bestaan op een voorziening in de vorm

van aangepast vervoer, behoudens het bepaalde in het vierde lid.

  • 3.

    Indien toestemming ingevolge het eerste lid aan de ouders is verleend, bekostigt

  • het college aan de ouders die meer dan een leerling tegelijk zelf vervoeren, dan

  • wel laten vervoeren, een bedrag op basis van een kilometervergoeding voor de

  • auto, € 0,39 per kilometer, behoudens het bepaalde in het vierde lid.

  • 4.

    Aan de ouders die een of meer leerlingen laten vervoeren door andere ouders

  • die van gemeentewege voor het vervoer van een of meer leerlingen bekostiging

  • ontvangen, wordt door het college geen bekostiging verstrekt.

  • 5.

    Indien aanspraak bestaat op een vervoersvoorziening en het college desgewenst

  • toestaat, dan wel van oordeel is, dat de leerling gebruik kan maken van het

  • vervoer per fiets, bekostigt het college aan de ouders een bedrag van € 0,09 per

  • kilometer voor de fiets.

 

Paragraaf 4 Bepalingen omtrent weekeinde- en vakantievervoer

 

Artikel 18. Toekenning vervoersvoorziening voor het weekeinde en de vakantie aan in de gemeente wonende ouders

Met inachtneming van artikel 3 kent het college desgewenst een vervoersvoorziening voor het weekeinde- en vakantievervoer toe aan de in de gemeente wonende ouders van de leerling die, met het oog op het volgen van voor hem passend (voortgezet) speciaal onderwijs in een internaat of pleeggezin verblijft, volgens het bepaalde in deze paragraaf.

 

Artikel 19. Vervoersvoorziening voor weekeinde en vakantie

  • 1.

    Het college kent aan de ouders een vervoersvoorziening toe voor het

  • weekeindevervoer van de leerling voor de, eenmaal per weekeinde gemaakte,

  • reis van het internaat of het pleeggezin waar de leerling verblijft, naar de

  • woning van de ouders en terug, voor zover de weekeinden niet vallen binnen de

  • in het tweede lid bedoelde schoolvakanties.

  • 2.

    Het college kent aan de ouders een vervoersvoorziening toe voor het

  • vakantievervoer van de leerling voor de, eenmaal per schoolvakantie van twee

  • dagen of meer, gemaakte reis van het internaat of het pleeggezin waar de

  • leerling verblijft, naar de woning van de ouders en terug, voor zover de

  • vakantie voorkomt in de schoolgids van de school die de leerling bezoekt.

  • 3.

    Paragraaf 2 en 3 van deze verordening zijn van overeenkomstige toepassing,

Met uitzondering van artikel 12, eerste lid, aanhef en onder a, en artikel 16, eerste lid, aanhef en onder a.

 

Paragraaf 5 Slotbepalingen

 

Artikel 20. Beslissing college in gevallen waarin de regeling niet voorziet

In gevallen, de uitvoering van het leerlingenvervoer betreffende, waarin deze verordening niet voorziet, beslist het college.

 

Artikel 21. Afwijken van bepalingen

Het college kan in bijzondere gevallen, het vervoer voor onderwijs aangaande, ten gunste van de ouders afwijken van de bepalingen in deze verordening, zonodig na advies te hebben gevraagd aan deskundigen.

 

Artikel 22. Intrekking oude regeling

De vorige Verordening Leerlingenvervoer gemeente Hendrik-Ido-Ambacht wordt ingetrokken.

 

Artikel 23. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2021.

  • 2.

    Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening Leerlingenvervoer

  • gemeente Hendrik-Ido-Ambacht 2021.

 

 

 

 

Aldus besloten door de raad der gemeente Hendrik-Ido-Ambacht in zijn openbare raadsvergadering van

5 oktober 2020.

G.H. Logt J Heijkoop