Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Rheden

Verordening op de heffing en de invordering van toeristenbelasting (Verordening toeristenbelasting Rheden)

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieRheden
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening op de heffing en de invordering van toeristenbelasting (Verordening toeristenbelasting Rheden)
CiteertitelVerordening toeristenbelasting Rheden
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerpgeen

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze Verordening vervangt de Verordening toeristenbelasting Rheden, vastgesteld bij raadsbesluit van 17 december 2019

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

artikel 224 van de Gemeentewet

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-2021nieuwe regeling

15-12-2020

gmb-2020-347413

geen

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening op de heffing en de invordering van toeristenbelasting (Verordening toeristenbelasting Rheden)

De raad van de gemeente Rheden;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 27 oktober 2020;

gelet op artikel 224 van de Gemeentewet;

 

b e s l u i t :

 

vast te stellen de: Verordening op de heffing en de invordering van toeristenbelasting (Verordening toeristenbelasting Rheden)

Artikel 1 Belastbaar feit

Onder de naam ‘toeristenbelasting’ wordt een directe belasting geheven voor het houden van verblijf met overnachting binnen de gemeente tegen een vergoeding in welke vorm dan ook door personen die niet als ingezetene met een adres in de gemeente in de basisregistratie personen zijn ingeschreven.

Artikel 2 Belastingplicht

  • 1.

    Belastingplichtig is degene die gelegenheid biedt tot verblijf als bedoeld in artikel 1.

  • 2.

    De belastingplichtige is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene die verblijf houdt als bedoeld in artikel 1.

  • 3.

    Als er geen persoon is aan te wijzen die gelegenheid biedt tot verblijf, is degene belastingplichtig die verblijf houdt als bedoeld in artikel 1.

Artikel 3 Vrijstellingen

De belasting wordt niet geheven voor het verblijf:

  • 1.

    van degene die verblijft in een toegelaten instelling als bedoeld in artikel 5, eerste lid, van de Wet toelating zorginstellingen;

  • 2.

    van degene die tijdelijk in de gemeente verblijft als deelnemer aan een zogenaamde school-werkweek;

  • 3.

    van degene die bij de forfaitaire berekening van de heffingsgrondslag, als bedoeld in het tweede en in het derde lid van artikel 5, worden niet als afzonderlijk onderkomen aangemerkt slaaptentjes van kinderen, welke tentjes behoren tot onderkomens waarin gelijktijdig ouders of verzorgers van die kinderen overnachten;

  • 4.

    op vaartuigen voor welk verblijf watertoeristenbelasting is verschuldigd;

  • 5.

    van een vreemdeling als bedoeld in artikel 29, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000, die rechtmatig in Nederland verblijft in de zin van artikel 8, letters c, d, f, g, h, van voornoemde wet, en voor zover deze persoon verblijf houdt als bedoeld in artikel 2 van de verordening, onder verantwoordelijkheid van het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers;

  • 6.

    van degene die verblijf houdt in een gemeubileerde woning voor welk verblijf forensenbelasting is verschuldigd.

Artikel 4 Maatstaf van heffing

De belasting wordt geheven naar het aantal overnachtingen in het belastingjaar.

Artikel 5 Forfaitaire berekeningswijze van de maatstaf van heffing

  • 1.

    Voor de toepassing van dit artikel wordt verstaan onder:

    • a.

      vakantieonderkomens: woningen en andere verblijven, niet zijnde mobiele kampeeronderkomens of stacaravans, in hoofdzaak bestemd voor en gebezigd als verblijf voor vakantie- en andere recreatieve doeleinden;

    • b.

      mobiele kampeeronderkomens: tenten, vouwwagens, kampeerauto's, toercaravans en soortgelijke onderkomens dan wel soortgelijke voertuigen welke bestemd zijn voor dan wel gebezigd worden als verblijf voor vakantie en andere recreatieve doeleinden;

    • c.

      vaste standplaats: een terrein of terreingedeelte dat bestemd is voor het gedurende een seizoen of een jaar plaatsen van eenzelfde mobiel kampeeronderkomen of stacaravan.

  • 2.

    Het aantal personen dat heeft overnacht wordt met betrekking tot:

    • a.

      vakantieonderkomens, mobiele kampeeronderkomens en stacaravans, op vaste standplaatsen en in hoofdzaak bestemd voor het verblijf houden door één of meer leden van eenzelfde huishouden gedurende de periode 1 maart tot en met 31 oktober bepaald op: 2,45;

    • b.

      vakantieonderkomens, mobiele kampeeronderkomens en stacaravans, op vaste standplaatsen en in hoofdzaak bestemd voor het verblijf houden door één of meer leden van eenzelfde huishouden, gedurende de periode 1 januari tot en met 31 december bepaald op: 2,08.

  • 3.

    Het aantal malen dat door de in het tweede lid bedoelde personen is overnacht wordt:

    • a.

      ingeval verblijf wordt gehouden in vakantieonderkomens, mobiele kampeeronderkomens en stacaravans op vaste standplaatsen, gedurende de periode 1 maart tot en met 31 oktober bepaald op: 50;

    • b.

      ingeval verblijf wordt gehouden in vakantieonderkomens, mobiele kampeeronderkomens en stacaravans op vaste standplaatsen, gedurende de periode 1 januari tot en met 31 december bepaald op: 70.

Artikel 6 Opteren voor niet-forfaitaire maatstaf van heffing

In afwijking van het bepaalde in artikel 5 wordt op een door de belastingplichtige bij de aangifte gedane aanvraag de maatstaf van heffing vastgesteld op het werkelijke aantal overnachtingen, indien blijkt dat dit aantal lager is dan het op grond van artikel 5 berekende aantal.

Artikel 7 Belastingtarief

Het tarief bedraagt per overnachting per persoon € 2,00.

Artikel 8 Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 9 Wijze van heffing

De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 10 Termijnen van betaling

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald binnen zes weken nadat de beschikking is bekendgemaakt.

  • 2.

    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijnen.

Artikel 11 Kwijtschelding

Bij de invordering van toeristenbelasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 12 Aanmeldingsplicht

De belastingplichtige bedoeld in artikel 2, eerste lid, is gehouden, voordat hij voor de eerste maal na het in werking treden van deze verordening gelegenheid tot overnachten verschaft, zulks schriftelijk te melden aan de door het college van burgemeester en wethouders aangewezen gemeenteambtenaren, bedoeld in artikel 231, tweede lid, onderdelen b en d, van de Gemeentewet.

Artikel 13 Nachtverblijfregister

  • 1.

    De belastingplichtige is gehouden per belastingjaar een vanwege de gemeente kosteloos ter beschikking te stellen nachtverblijfregister bij te houden.

  • 2.

    Het nachtverblijfregister bevat met betrekking tot ieder aan wie gelegenheid tot overnachten wordt verschaft gegevens, tenminste betreffende:

    • a.

      namen en woonplaats;

    • b.

      samenstelling van het gezin of de groep waarmee men reist;

    • c.

      datum van aankomst en datum van vertrek;

    • d.

      het aantal overnachtingen ter zake waarvan belasting verschuldigd is.

  • 3.

    Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd voor bepaalde gevallen of groepen van gevallen van de in het eerste lid bedoelde verplichting gehele of gedeeltelijke ontheffing te verlenen, zo nodig onder door hen te stellen voorwaarden.

  • 4.

    Met betrekking tot verblijf, ter zake waarvan de belasting wordt geheven naar een forfaitaire regeling, is de in het eerste lid genoemde verplichting beperkt tot de in het tweede lid, onder a genoemde gegevens.

Artikel 14 Overgangsregeling

De Verordening toeristenbelasting Rheden, vastgesteld bij raadsbesluit van 17 december 2019, wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 15, tweede lid, genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

Artikel 15 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2021.

De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2021.

Artikel 16 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als ‘Verordening toeristenbelasting Rheden’.

 

Vastgesteld bij raadsbesluit d.d. 15 december 2020, nr. 19.

De Steeg, 15 december 2020

De raad voornoemd,

voorzitter.

griffier.