Organisatie | Kerkrade |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregel bijzondere bijstand Kerkrade 2021 |
Citeertitel | Beleidsregel bijzondere bijstand Kerkrade 2021 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Deze regeling vervangt de Beleidsregel bijzondere bijstand Kerkrade 2020
artikel 35 van de Participatiewet
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2021 | nieuwe regeling | 22-12-2020 | 20n00571 |
HOOFDSTUK 1 ALGEMENE RICHTLIJNEN
In deze beleidsregels wordt verstaan onder:
a. het college: het college van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Kerkrade;
b. de wet: de Participatiewet;
c. bijstand: algemene en bijzondere bijstand;
d. algemene bijstand: de bijstand ter voorziening in de algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan;
e. bijzondere bijstand: de bijstand, bedoeld in artikel 35 van de wet, de individuele inkomenstoeslag, bedoeld in artikel 36 van de wet, en de individuele studietoeslag, bedoeld in artikel 36b van de wet;
f. bijstandsnorm: de bijstandsnorm zoals bedoeld in de artikelen 20, 21, 22 en 23 van de wet;
g. kindgebonden budget: een financiële bijdrage van het Rijk in de kosten voor kinderen zoals bedoeld in artikel 1 van de Wet op het kindgebonden budget;
h. de voorliggende voorziening: elke voorziening buiten de wet waarop de belanghebbende of het gezin aanspraak kan maken, dan wel een beroep kan doen, ter verwerving van middelen of ter bekostiging van specifieke uitgaven;
i. adequate voorziening; de meest goedkope passende voorziening;
j. draagkracht; het in aanmerking te nemen inkomen en vermogen;
k. netto inkomen: de middelen zoals bedoeld in artikel 31, derde lid van de wet.
l. de eigen verantwoordelijkheid: de mate waarin de belanghebbende zelf verantwoordelijk is voor de bekostiging van zijn kosten, via voorliggende voorzieningen;
m. maatwerk: bijzondere bijstand wordt primair op grond van de wettelijke bepalingen, vaste jurisprudentie en deze beleidsregels vastgesteld, maar bij (zeer) bijzondere individuele omstandigheden die de belanghebbende, zijn sociale omgeving of zijn gezin of kinderen kunnen raken dient de bijstand afgestemd te worden op de individuele situatie.
Artikel 2 Algemene bepalingen bijzondere bijstand
De in deze beleidsregels bedoelde kosten kunnen, voor zover zij voldoen aan de nadere bepalingen die in deze regels zijn opgenomen, worden gezien als uit bijzondere omstandigheden voortvloeiende noodzakelijke kosten van bestaan die naar het oordeel van het college niet kunnen worden voldaan uit het inkomen en vermogen, zoals genoemd in artikel 35, lid 1 van de wet en nader bepaald in hoofdstuk 1 van deze regels, en komen derhalve in aanmerking voor bijstandsverlening, conform de bepalingen die ter zake in de beleidsregels zijn opgenomen.
Ten aanzien van periodieke bijzondere bijstand wordt de aanvraag toegekend voor de duur van twaalf maanden, tenzij gedurende deze twaalf maanden de noodzaak voor de betreffende kosten niet langer meer vastgesteld kan worden. Als er eveneens sprake is van een lopende bijstandsuitkering kan de aanvraag toegekend worden voor een langere periode.
HOOFDSTUK 2 BIJZONDERE RICHTLIJNEN
De hoogte van de bijzondere bijstand ex artikel 12 Participatiewet is het verschil tussen de van toepassing zijnde jongerennormen ex artikel 20 en de norm als bedoeld in artikel 21 onder a Participatiewet, dan wel artikel 22a indien de kostendelersnorm van toepassing is.
HOOFDSTUK 3 CATEGORIALE BIJZONDERE BIJSTAND
Artikel 11 Gemeentelijke Collectieve Zorgverzekering
Belanghebbenden die in de maand januari van een kalenderjaar deelnemen aan de uitgebreide collectieve zorgverzekering en die in de maand januari van datzelfde kalenderjaar een inkomen hebben van maximaal 110% van de toepassing zijnde bijstandsnorm, komen in aanmerking voor een gemeentelijke bijdrage in de premie zorgverzekering van € 180,- per kalenderjaar per premiebetalende belanghebbende, mits er geen premieachterstand is en/of belanghebbende meewerkt aan het oplossen van een ontstane premieachterstand.
Belanghebbenden die in de maand januari van een kalenderjaar deelnemen aan de compacte collectieve zorgverzekering en die in de maand januari van datzelfde kalenderjaar een inkomen hebben van maximaal 110% van de toepassing zijnde bijstandsnorm, komen in aanmerking voor een gemeentelijke bijdrage in de premie zorgverzekering van € 90,- per kalenderjaar per premiebetalende belanghebbende, mits er geen premieachterstand is en/of belanghebbende meewerkt aan het oplossen van een ontstane premieachterstand.