Organisatie | Zevenaar |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op de heffing en de invordering van parkeerbelastingen 2021 |
Citeertitel | Verordening parkeerbelastingen 2021 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
25-12-2020 | Nieuwe regeling | 16-12-2020 |
Voor de toepassing van deze verordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
parkeren: het gedurende een aaneengesloten periode doen of laten staan van een voertuig, anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- of uitstappen van personen dan wel het onmiddellijk laden of lossen van zaken, op binnen de gemeente gelegen voor het openbaar verkeer openstaande terreinen of weggedeelten, waarop dit doen of laten staan niet ingevolge een wettelijk voorschrift is verboden;
belanghebbendenplaats: een parkeerplaats die is aangeduid met bord E9 uit bijlage 1 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 (RVV 1990) of die gelegen is binnen een zone aangeduid met bord E9 uit bijlage 1 van her RVV 1990 met het opschrift zone, voor zover deze plaats niet is uitgezonderd;
mantelzorgvergunning: een vergunning, die op grond van de parkeerverordening kan worden verleend aan een mantelzorgbehoevend persoon, die woont in een gebied waar belanghebbendenplaatsen of mede door vergunninghouders te gebruiken parkeerapparatuurplaatsen aanwezig zijn. Een mantelzorger is iemand, die onbetaald zorg verleend aan een chronisch zieke, gehandicapte of hulpbehoevende ouder, kind, familielid, vriend of buur;
werknemersvergunning: een vergunning die op grond van de parkeerverordening kan worden verleend aan de houder van een motorvoertuig die op de loonlijst staat bij een bedrijf of instelling gevestigd in een gebied waar belanghebbendenplaatsen of mede door vergunninghouders te gebruiken parkeerapparatuurplaatsen aanwezig zijn;
vergunning spoedeisende hulp: een vergunning die op grond van de parkeerverordening kan worden verleend aan de houder van een motorvoertuig die vanwege het spoedeisende karakter snel en op korte afstand van de bestemming hulp moet kunnen bieden in een gebied waar belanghebbendenplaatsen of mede door vergunninghouders te gebruiken parkeerapparatuurplaatsen aanwezig zijn;
De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt niet geheven van degene die op de voet van het tweede lid, onderdeel b, als degene die het motorvoertuig heeft geparkeerd wordt aangemerkt, als deze aannemelijk maakt dat ten tijde van het parkeren een ander tegen zijn wil van het motorvoertuig heeft gebruik gemaakt en dat hij dit gebruik redelijkerwijs niet heeft kunnen voorkomen.
De belasting wordt niet geheven ter zake van een motorvoertuig op een parkeerapparatuurplaats welke is voorzien van een geldige Europese gehandicaptenparkeerkaart, mits die parkeerkaart op een van buitenaf duidelijk leesbare plaats achter de voorruit van het motorvoertuig is aangebracht.
Artikel 5 Maatstaf van heffing, belastingtarief en belastingtijdvak
De maatstaf van heffing, het belastingtarief en het belastingtijdvak zijn vermeld in de bij deze verordening behorende en daarvan deel uitmakende tarieventabel.
De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt geheven bij wege van voldoening op aangifte. Als voldoening op aangifte wordt aangemerkt het bij de aanvang van het parkeren in werking stellen van de parkeerapparatuur op de daartoe bestemde wijze en met inachtneming van de door het college van burgemeester en wethouders gestelde voorschriften.
Artikel 8 Termijnen van betaling
In afwijking van het bepaalde in het eerste lid moet de belasting overeenkomstig de aangifte worden betaald na het einde van het parkeren, indien het bij de aanvang van het parkeren in werking stellen van de parkeerapparatuur geschiedt door het via een mobile telefoon of ander communicatiemiddel inloggen op de centrale computer.
Artikel 9 Bevoegdheid tot aanwijzing parkeerplaatsen
De aanwijzing van de plaats waar, het tijdstip en de wijze waarop tegen betaling van de belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, mag worden geparkeerd geschiedt in alle gevallen door het college van burgemeester en wethouders bij openbaar te maken besluit.
De kosten van de naheffingsaanslag ter zake van de belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, bedragen € 65,30.
De ‘verordening parkeerbelastingen 2020’, vastgesteld bij raadsbesluit van 18 december 2019, wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 13, tweede lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.
Tarieventabel behorende bij de verordening parkeerbelastingen 2021
Indien de belastingplicht bij een werknemersvergunning genoemd onder D.1 of D.2 in de loop van het kwartaal of jaar eindigt, bestaat recht op restitutie voor het aantal volle maanden dat na het einde van de belastingplicht resteert. Voor de bedrijfsvergunning en de vergunning voor spoedeisende hulp bestaat er geen recht op restitutie bij wijziging van de belastingplicht.
Tabel 1 Locaties waar betaald parkeren geldt én met een vergunning mag worden geparkeerd
Deze gebieden zijn aangegeven op de bij dit besluit behorende kaart ‘Vergunninghoudersgebieden en betaald parkeren’
Tabel 2 Locaties gereguleerde overnachtingsplaats (GOP)
Tabel 3 Locaties waar alleen met een parkeervergunning mag worden geparkeerd
tussen Didamseweg/Julie Postelstraat en Guido Gezellestraat (uitgezonderd Vondellaan, tussen Jan Campertstraat en Huygenslaan) | |||
tussen Vondellaan en toegangspad Grimbornhof (zuidgevel Juvenaat) | |||
De voor 2021 geraamde kosten voor het opleggen van de naheffingsaanslag:
Het voor 2021 geraamde aantal naheffingsaanslagen is: 1.684
De kosten gedeeld door het aantal te verwachte naheffingsaanslagen geeft een bedrag van € 164,96. Het wettelijk maximum te verhalen kosten van de naheffingsaanslag is vastgesteld op € 65,30. In artikel 10 stellen wij voor om voor 2021 de kosten voor de naheffingsaanslag vast te stellen op € 65,30.