Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Valkenswaard

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Valkenswaard houdende regels omtrent de heffing en invordering van precariobelasting (Verordening Precariobelasting 2021)

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieValkenswaard
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening van de gemeenteraad van de gemeente Valkenswaard houdende regels omtrent de heffing en invordering van precariobelasting (Verordening Precariobelasting 2021)
CiteertitelVerordening Precariobelasting 2021
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt de Verordening op de heffing en de invordering van precariobelasting 2020.

De datum van ingang van heffing is 1 januari 2021.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

artikel 228 van de Gemeentewet

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

25-12-2020nieuwe regeling

05-11-2020

gmb-2020-346366

1286473/1302564

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Valkenswaard houdende regels omtrent de heffing en invordering van precariobelasting (Verordening Precariobelasting 2021)

De gemeenteraad van Valkenswaard in zijn openbare vergadering van 5 november 2020;

 

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van Valkenswaard d.d. 22 september 2020; registratienummer: 1286473/1302564;

 

gelet op artikel 228 van de Gemeentewet;

 

Besluit:

 

vast te stellen de volgende verordening:

 

“Verordening op de heffing en de invordering van precariobelasting 2021”

Artikel 1. Definities.

In deze verordening wordt verstaat onder:

  • a.

    dag: een periode van 24 uren, aanvangende te 0.00 uur, of een gedeelte daarvan;

  • b.

    week: een periode van zeven achtereenvolgende dagen;

  • c.

    maand: een kalendermaand;

  • d.

    jaar: een kalenderjaar;

  • e.

    serre: bestaand permanent (gezamenlijk) uitgebouwd terras. Het is een glazen bouwkundige uitbouw aan de voorzijde van een horeca-inrichting waarin (een deel van) het terras staat opgesteld;

  • f.

    terras: een deel van het trottoir voor een café of restaurant waar je kunt zitten, of een stuk grond wat is ingericht als zitplaats, ongeacht of dit overdekt is of niet;

  • g.

    winterterras: is direct aan de gevel van de bijbehorende horeca-inrichting gelegen, is overdekt en mag tijdens het winterseizoen geheel door wanden omsloten zijn. Dit terras is demontabel;

  • h.

    terrasuitbouw: is een bouwkundige uitbouw aan de gevel van de bijbehorende horeca-inrichting gelegen, waarin (een deel van) het terras staat opgesteld;

  • i.

    vergunning: een door het gemeentebestuur verleende en in een gemeentelijke registratie opgenomen toestemming op grond waarvan een persoon een of meer voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond mag hebben;

  • j.

    evenement: een publiek toegankelijke speciaal georganiseerde gebeurtenis, gericht op vermaak van tijdelijke aard, die van lokale, regionale of nationale betekenis is en die georganiseerd wordt voor een relatief groot aantal bezoekers;

  • k.

    droge horeca: horecabedrijven die geen drank- en horecavergunning hebben maar wel zwak-alcoholische dranken verkopen.

Artikel 2. Belastbaar feit.

Onder de naam precariobelasting wordt een directe belasting geheven ter zake van het hebben van voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond.

 

Deze belasting wordt alleen geheven ter zake:

  • a.

    van het hebben van een terras bij een horeca-inrichting;

  • b.

    van een terrasuitbreiding bij een horeca-inrichting bij een evenement;

  • c.

    van het gebruiken van parkeerplaatsen voor een ander gebruik dan parkeren, op grond van een ontheffing als bedoeld in artikel 9, lid 3 van de parkeerverordening Valkenswaard 2016.

Artikel 3. Belastingplicht.

  • 1.

    De precariobelasting wordt geheven van degene die het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond heeft, dan wel van degene ten behoeve van wie dat voorwerp of die voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond aanwezig zijn.

  • 2.

    In afwijking in zoverre van het eerste lid wordt, indien de gemeente een vergunning heeft verleend voor het hebben van het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, degene aan wie de vergunning is verleend of diens rechtsopvolger aangemerkt als degene bedoeld in het eerste lid, tenzij blijkt dat hij niet het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond heeft.

Artikel 4. Vrijstelling.

  • 1.

    De belasting als bedoeld in artikel 2 ad. a. en b. wordt niet geheven ter zake van:

    het hebben van een terras bij een horeca-inrichting waarvoor door de gemeente een recognitie of vergoeding krachtens overeenkomst is bedongen.

  • 2.

    De belasting als bedoeld in artikel 2 ad. c. wordt niet geheven:

    • a.

      indien de parkeerplaats in gebruik wordt genomen door rechtspersonen, niet zijnde een N.V. of een B.V., die zich richten op activiteiten van recreatieve, sportieve, sociaal/culturele, educatieve, medische, politieke, charitatieve, levensbeschouwelijke of godsdienstige aard, voor zover deze de parkeerplaats in gebruik nemen ten behoeve van het doel waarvoor deze zijn opgericht;

    • b.

      indien terzake van het gebruiken van parkeerplaatsen voor een ander gebruik dan parkeren, een privaatrechtelijke vergoeding is overeengekomen.

Artikel 5. Maatstaf van heffing en belastingtarief.

De belasting bedraagt ter zake van een:

  • -

    een terras als bedoeld in artikel 2 sub a;

    • a.

      gebied 1 Markt (tarief A)

      • -

        voor een terras, niet zijnde een serre,

        winterterras of terrasuitbouw; € 30,00 per m2 per jaar;

      • -

        voor een terras, zijnde een serre,

        winterterras of terrasuitbouw; € 63,75 per m2 per jaar;

    • b.

      gebied 2 Statie en Mgr. Kuijpersplein (tarief B)

      • -

        voor een terras, niet zijnde een serre,

        winterterras of terrasuitbouw; € 20,65 per m2 per jaar;

      • -

        voor een terras, zijnde een serre,

        winterterras of terrasuitbouw; € 41,25 per m2 per jaar;

    • c.

      gebied 3 Overig Valkenswaard + droge horeca (tarief C)

      • -

        voor een terras, niet zijnde een serre,

        winterterras of terrasuitbouw; € 15,00 per m2 per jaar;

      • -

        voor een terras, zijnde een serre,

        winterterras of terrasuitbouw; € 22,50 per m2 per jaar;

  • -

    een terrasuitbreiding als bedoeld in artikel 2

    ad. b € 2,50 per m2 per dag;

  • -

    een parkeerplaats als bedoeld in artikel 2 ad. c € 4,00 per parkeerplaats per dag.

Artikel 6. Berekening van de precariobelasting.

  • 1.

    Onverminderd het bepaalde in artikel 8 wordt voor de berekening van de precariobelasting een gedeelte van een in deze verordening genoemde eenheid als een volle eenheid aangemerkt.

  • 2.

    Indien een tarief per oppervlakte is vastgesteld, wordt de precariobelasting berekend naar de oppervlakte van de in beslag genomen gemeentegrond.

Artikel 7. Belastingtijdvak.

  • 1.

    In de gevallen waarin de gemeente een vergunning heeft verleend voor het hebben van het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, is het belastingtijdvak de periode waarvoor de vergunning is verleend, met dien verstande dat bij een kalenderjaaroverschrijdende geldigheidsduur van de vergunning het belastingtijdvak gelijk is aan het kalenderjaar.

  • 2.

    In andere dan de in het eerste lid bedoelde gevallen, is het belastingtijdvak de aaneengesloten periode gedurende welke het belastbaar feit zich voordoet of heeft voorgedaan.

Artikel 8. Wijze van heffing.

  • 1.

    Behoudens het bepaalde in het tweede lid wordt de belasting geheven bij wege van aanslag.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid wordt de voor een dag verschuldigde precariobelasting geheven door middel van een mondelinge kennisgeving, dan wel gedagtekende schriftelijke kennisgeving waarop het gevorderde bedrag is vermeld.

Artikel 9. Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang.

  • 1.

    De precariobelasting is verschuldigd bij de aanvang van het belastingtijdvak of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak aanvangt, is de precariobelasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat tijdvak verschuldigde belasting als er in dat tijdvak, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor de precariobelasting voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat tijdvak verschuldigde precariobelasting als er in dat tijdvak, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

Artikel 10. Termijn van betaling.

  • 1.

    De aanslagen moeten worden betaald in 2 gelijke termijnen waarvan de eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de volgende twee maanden daarna.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid geldt, zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in tien gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt een maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

  • 3.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moet de precariobelasting worden betaald ingeval de kennisgeving bedoeld in artikel 8, tweede lid:

    • a.

      mondeling wordt gedaan, op het moment van het doen van de kennisgeving;

    • b.

      schriftelijk wordt gedaan, op het moment van het uitreiken van de kennisgeving, dan wel ingeval van toezending ervan, binnen 30 dagen na de dagtekening van de kennisgeving.

  • 4.

    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het voorgaande lid gestelde termijnen.

Artikel 11. Kwijtschelding.

Bij de invordering van de precariobelasting wordt géén kwijtschelding verleend.

Artikel 12. Overgangsrecht.

De “Verordening op de heffing en de invordering van precariobelasting 2020”, vastgesteld bij raadsbesluit van 7 november 2019 wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 13, tweede lid genoemde datum van ingang van heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

Artikel 13. Inwerkingtreding en citeertitel.

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 2.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2021.

  • 3.

    Deze verordening kan worden aangehaald als “Verordening Precariobelasting 2021”.

Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Valkenswaard in zijn openbare vergadering van 5 november 2020.

de gemeenteraad voornoemd,

de griffier,

drs. C. Miedema

de voorzitter,

drs. A.B.A.M. Ederveen