Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Vijfheerenlanden

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Vijfheerenlanden houdende regels omtrent de heffing en invordering van toeristenbelasting (Verordening toeristenbelasting 2021)

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieVijfheerenlanden
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening van de gemeenteraad van de gemeente Vijfheerenlanden houdende regels omtrent de heffing en invordering van toeristenbelasting (Verordening toeristenbelasting 2021)
CiteertitelVerordening toeristenbelasting 2021
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2021.

Deze regeling vervangt de Verordening toeristenbelasting 2020.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

artikel 224 van de Gemeentewet

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

24-12-2020nieuwe regeling

15-12-2020

gmb-2020-346184

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Vijfheerenlanden houdende regels omtrent de heffing en invordering van toeristenbelasting (Verordening toeristenbelasting 2021)

De raad van gemeente Vijfheerenlanden,

 

gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 27 oktober 2020;

 

gelet op artikel 224 van de Gemeentewet;

 

Besluit:

 

vast te stellen de volgende verordening:

 

Verordening op de heffing en invordering van toeristenbelasting 2021

(Verordening toeristenbelasting 2021)

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    vakantieonderkomens: woningen en andere verblijven, niet-zijnde mobiele kampeeronderkomens of stacaravans, in hoofdzaak bestemd voor en gebezigd als verblijf voor vakantie en andere recreatieve doeleinden;

  • b.

    mobiele kampeeronderkomens: tenten, vouwwagens, kampeerauto's, toercaravans, en soortgelijke onderkomens dan wel soortgelijke voertuigen welke bestemd zijn en gebezigd worden als verblijf voor vakantie en andere recreatieve doeleinden;

  • c.

    vaste jaarplaats: een terrein of terreingedeelte waarop gedurende een jaar een zelfde mobiel kampeeronderkomen, stacaravan of vakantieonderkomen is geplaatst dat doorgaans na afloop van het jaar niet wordt verwijderd;

  • d.

    vaste seizoenplaats: een terrein of terreingedeelte waarop gedurende een seizoen een zelfde mobiel kampeeronderkomen, stacaravan of vakantieonderkomen is geplaatst dat doorgaans na afloop van het seizoen niet wordt verwijderd en waarin het gedurende de winterperiode niet toegestaan is om te overnachten;

  • e.

    seizoenplaats: een terrein of terreingedeelte waarop gedurende het seizoen een zelfde mobiel kampeeronderkomen is geplaatst dat na afloop van het seizoen van de plaats wordt verwijderd;

  • f.

    toeristische plaats: een terrein of terreingedeelte, dat gebruikt wordt voor het gedurende een jaar of seizoen plaatsen van steeds wisselende mobiele kampeeronderkomens;

Artikel 2. Belastbaar feit

Onder de naam 'toeristenbelasting' wordt een directe belasting geheven voor:

  • a.

    het houden van verblijf met overnachting binnen de gemeente tegen een vergoeding in welke vorm dan ook door personen die niet als ingezetene met een adres in de gemeente in de basisregistratie personen zijn ingeschreven;

  • b.

    het houden van verblijf met overnachting binnen de gemeente door personen die niet als ingezetene met een adres in de gemeente in de basisregistratie personen zijn ingeschreven, indien deze personen gedurende hun verblijf beroeps- of bedrijfsmatige werkzaamheden verrichten voor of in opdracht van anderen.

Artikel 3. Belastingplicht

  • 1.

    Belastingplichtig is degene die gelegenheid biedt tot verblijf als bedoeld in artikel 2.

  • 2.

    De belastingplichtige is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene die verblijf houdt als bedoeld in artikel 2.

  • 3.

    Als er geen persoon is aan te wijzen die gelegenheid biedt tot verblijf is degene belastingplichtig die verblijf houdt als bedoeld in artikel 2.

Artikel 4. Vrijstellingen

De belasting wordt niet geheven voor het verblijf:

  • a.

    door degene, die verblijft in een toegelaten instelling als bedoeld in artikel 5, eerste lid, van de Wet Toelating Zorginstellingen;

  • b.

    van een vreemdeling als bedoeld in artikel 29, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000, die rechtmatig in Nederland verblijft in de zin van artikel 8, letters c, d, f, g, h, van voornoemde wet, en voor zover deze persoon verblijf houdt in een gelegenheid als bedoeld in artikel 2 van de Verordening, onder verantwoordelijkheid van het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers;

  • c.

    van kinderen in de leeftijd tot 12 jaar, indien deze verblijf houden in hotels, pensions, Bed & Breakfasts, appartementen, groepsaccommodaties en andere vakantieonderkomens.

Artikel 5. Maatstaf van heffing

  • 1.

    Ter zake van het verblijf in hotels, pensions, Bed & Breakfasts, appartementen, groepsaccommodaties en andere vakantieonderkomens, wordt de belasting berekend naar het aantal overnachtingen.

  • 2.

    Ter zake van het verblijf in stacaravans of mobiele kampeeronderkomens op vaste jaarplaatsen, vaste seizoensplaatsen of toeristische plaatsen wordt de belasting berekend over de vergoeding voor het verblijf die in rekening wordt gebracht, de toeristenbelasting daaronder niet begrepen.

  • 3.

    Als vergoeding, bedoeld in het tweede lid, wordt aangemerkt het bedrag dat als verschuldigd wegens logies aan de heffing van omzetbelasting is onderworpen.

Artikel 6. Belastingtarief

  • 1.

    Het tarief bedraagt voor de maatstaf van heffing bedoeld in artikel 5, eerste lid, per persoon, per overnachting € 2,05, indien wordt overnacht in een hotel.

  • 2.

    Het tarief bedraagt voor de maatstaf van heffing, bedoeld in artikel 5, eerste lid, per persoon, per overnachting € 1,30, indien wordt overnacht in pensions, Bed & Breakfasts, appartementen, groepsaccommodaties en andere vakantieonderkomens.

  • 3.

    Het tarief bedraagt voor de maatstaf van heffing als bedoeld in artikel 5, tweede lid, 6,7 procent van de heffingsmaatstaf.

Artikel 7. Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 8. Wijze van heffing

De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 9. Aanslaggrens

Belastingaanslagen van minder dan € 20,00 worden niet opgelegd.

Artikel 10. Termijnen van betaling

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moet de aanslag worden betaald binnen één termijn, die vervalt op de laatste dag van de maand, volgend op de maand van de dagtekening van het aanslagbiljet.

  • 2.

    De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijnen.

Artikel 11. Kwijtschelding

Bij de invordering van de toeristenbelasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 12. Aanmeldingsplicht

  • 1.

    De belastingplichtige bedoeld in artikel 3, eerste lid, is gehouden, voordat hij voor de eerste maal na het in werking treden van deze verordening gelegenheid tot overnachten verschaft, zulks schriftelijk te melden aan de door het college van burgemeester en wethouders aangewezen gemeenteambtenaren, bedoeld in artikel 231, vierde lid, onderdelen b en d, van de Gemeentewet.

  • 2.

    Het eerste lid geldt niet voor de belastingplichtige die in het jaar voorafgaand aan de inwerkingtreding van deze verordening een aanslag toeristenbelasting heeft ontvangen of daarvoor aangifte heeft gedaan.

Artikel 13. Registratieplicht

  • 1.

    De belastingplichtige bedoeld in artikel 3, eerste lid, is gehouden verblijfhoudenden te registreren in een daarvoor bestemd gemeentelijk nachtverblijfregister.

  • 2.

    De verplichting als bedoeld in het voorgaande lid geldt niet voor zover de belastingplichtige gebruik maakt van de forfaitaire berekeningswijze van de heffingsmaatstaf als bedoeld in artikel 6.

  • 3.

    De verplichting als bedoeld in het eerste lid geldt niet voor zover de belastingplichtige een registratie voert waaruit het nachtverblijf van verblijfhoudenden kan worden vastgesteld.

Artikel 14 Overgangsrecht

De ‘Verordening toeristenbelasting 2020’ van 12 december 2019 wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 15, tweede lid, genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

Artikel 15 Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 2.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2021.

Artikel 16 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als ‘Verordening toeristenbelasting 2021’.

 

Aldus besloten door de raad van Vijfheerenlanden

in zijn openbare vergadering van 15 december 2020

de raadsgriffier

K.I. (Krista) Goossens

de voorzitter

S. (Sjors) Fröhlich