Organisatie | 's-Gravenhage |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Vaststelling van de Verordening parkeerbelasting Den Haag 2021 |
Citeertitel | Verordening parkeerbelastingen Den Haag 2021 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp | 11/2020 |
Externe bijlage | Raadsvoorstel |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-02-2021 | tarieventabel | 21-01-2021 | RIS306984 | ||
01-01-2021 | 01-02-2021 | nieuwe regeling | 04-11-2020 | RIS306328 |
Artikel 1. Begripsomschrijvingen
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt niet geheven van degene die op de voet van het tweede lid, onderdeel b, als degene die het motorvoertuig heeft geparkeerd wordt aangemerkt, als deze aannemelijk maakt dat ten tijde van het parkeren een ander tegen zijn wil van het motorvoertuig heeft gebruik gemaakt en dat hij dit gebruik redelijkerwijs niet heeft kunnen voorkomen.
Houders van een geldige gehandicaptenparkeerkaart zijn vrijgesteld van het betalen van parkeerbelastingen op een algemene gehandicaptenparkeerplaats, mits deze parkeerkaart met de daartoe bestemde zijde op een van buitenaf duidelijk leesbare plaats direct achter de voorruit van het voertuig is geplaatst. Indien geen voorruit aanwezig is, dient de gehandicaptenparkeerkaart op een van buitenaf zichtbare plaats duidelijk leesbaar te worden aangebracht. De vrijstelling geldt niet voor reguliere parkeerapparatuur-plaatsen en individuele gehandicaptenparkeerplaatsen op individueel kenteken.
Artikel 5. Maatstaf van heffing, belastingtarief en belastingtijdvak
De maatstaf van heffing, het belastingtarief en het belastingtijdvak zijn vermeld in de bij deze verordening behorende en daarvan deel uitmakende tarieventabel.
Artikel 7. Wijze van heffing en termijn van betaling
De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, voor het parkeren op parkeerapparatuur- plaatsen, wordt geheven bij wege van voldoening op aangifte en moet worden betaald bij de aanvang van het parkeren. Als voldoening op aangifte wordt aangemerkt het bij de aanvang van het parkeren in werking stellen van de parkeerapparatuur op de daartoe bestemde wijze en met inachtneming van de door het college gestelde voorschriften.
Artikel 8. Ontheffing van parkeerbelasting
Ontheffing van parkeerbelasting voor de vergunning als genoemd in onderdelen 3.1. tot en met 3.4.1 van de bij deze verordening behorende tarieventabel wordt zonder dat daartoe een aanvraag is ingediend, verleend. Ontheffing van parkeerbelastingen voor de overige in de tarieventabel opgenomen vergunningen wordt uitsluitend op aanvraag verleend.
Indien als gevolg van maatregelen getroffen door of met instemming van het gemeentebestuur de vergunninghouder over een gedeelte van het tijdvak waarvoor de vergunning geldt geen gebruik kan maken van de vergunning, wordt ontheffing van parkeerbelasting verleend over het aantal volle dagen gedurende welke dat gebruik niet mogelijk is geweest.
Indien voor een motorvoertuig parkeerbelasting als genoemd in onderdeel 3.5 van de bij deze verordening behorende tarieventabel is betaald en aannemelijk is dat niet of slechts gedurende een gedeelte van de desbetreffende periode van de parkeermogelijkheid gebruik kan worden gemaakt, wordt ontheffing van parkeerbelasting verleend over het aantal volle dagen gedurende welke dat gebruik niet mogelijk is geweest. Het bedrag van de ontheffing wordt berekend door op het maandtarief het in de eerste volzin bedoelde aantal volle dagen tegen het dagdeeltarief in mindering te brengen.
Artikel 9. Bevoegdheid tot aanwijzing parkeerplaatsen
De aanwijzing van de plaats waar, het tijdstip en de wijze waarop tegen betaling van de belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, mag worden geparkeerd, geschiedt in alle gevallen door het college bij openbaar te maken besluit.
Het college kan nadere regels stellen met betrekking tot de heffing en de invordering van de parkeerbelastingen.
De Verordening parkeerbelastingen 2008 wordt ingetrokken, met dien verstande dat deze verordening van toepassing blijft voor de tijdvakken waarvoor deze heeft gegolden.
Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening parkeerbelastingen Den Haag 2021.
Tarieventabel behorende bij de Verordening parkeerbelastingen 2021
Hoofdstuk 1. Het tarief voor het parkeren op parkeerapparatuurplaatsen
Hoofdstuk 2. Het tarief voor het parkeren op parkeerterreinen
Hoofdstuk 3. Het tarief voor een vergunning