Organisatie | Oldebroek |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op de heffing en de invordering van forensenbelasting Oldebroek 2021. |
Citeertitel | Verordening forensenbelasting Oldebroek 2021 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp | Verordening forensenbelasting Oldebroek 2021 |
Geen
artikel 223 van de Gemeentewet
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2021 | nieuwe regeling | 17-12-2020 | 1048526 |
Besluit van de raad van de gemeente Oldebroek tot vaststelling van de verordening op de heffing en de invordering van forensenbelasting Oldebroek 2021 (Verordening forensenbelasting Oldebroek 2021)
De raad van de gemeente Oldebroek;
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 3 november 2020;
gelet op artikel 223 van de Gemeentewet;
vast te stellen de volgende verordening:
Verordening op de heffing en de invordering van forensenbelasting Oldebroek 2021.
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder woning: een gemeubileerde woning als bedoeld in artikel 223 van de Gemeentewet.
Artikel 2 Belastbaar feit en belastingplicht
1. Onder de naam 'forensenbelasting' wordt een directe belasting geheven van de natuurlijke personen, die, zonder in de gemeente Oldebroek hoofdverblijf te hebben, er op meer dan 90 dagen van het belastingjaar voor zich of hun gezin een gemeubileerde woning beschikbaar houden.
2. Of iemand in de gemeente hoofdverblijf heeft, wordt naar de omstandigheden beoordeeld.
De belasting wordt niet geheven van degene die ter tijdelijke waarneming van een openbare betrekking of ter bijwoning van de vergaderingen van een algemeen vertegenwoordigend lichaam, waarvan hij het lidmaatschap bekleedt, of volgens last of bevel van de overheid, buiten de gemeente van zijn hoofdverblijf verblijft.
Artikel 7 Termijnen van betaling
1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moet een aanslag worden betaald in maximaal vier gelijke termijnen, waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de volgende termijnen telkens twee maanden later.
2. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijnen.
De 'Verordening forensenbelasting 2020' van 12 december 2019 wordt ingetrokken met ingang van 1 januari 2021. Die verordening blijft echter wel van toepassing op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.