Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Belastingsamenwerking Rivierenland

Uitvoeringsregeling belastingen BSR

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieBelastingsamenwerking Rivierenland
OrganisatietypeRegionaal samenwerkingsorgaan
Officiële naam regelingUitvoeringsregeling belastingen BSR
CiteertitelUitvoeringsregeling belastingen BSR
Vastgesteld doordagelijks bestuur
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp
Externe bijlageUitvoeringsregeling belastingen BSR

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Algemene wet inzake rijksbelastingen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-2017Gewijzigd besluit

14-11-2016

bgr-2020-1283

Tekst van de regeling

Intitulé

Uitvoeringsregeling belastingen BSR

Het dagelijks bestuur van de Gemeenschappelijke regeling Belastingsamenwerking Rivierenland;

gelet op de artikelen 6, 7, 8, 13 en 14 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen;

gelet op de artikelen 29 en 31 van de Invorderingswet 1990;

gelet op de artikelen 160, 232 en 237 van de Gemeentewet;

gelet op de artikelen 84, 123 en 127 van de Waterschapswet;

gelet op artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht;

gelet op het in de belastingverordeningen van de deelnemers van de Gemeenschappelijke regeling Belastingsamenwerking Rivierenland opgenomen artikel, waarin aan de colleges van burgemeester en wethouders c.q. het dagelijks bestuur de bevoegdheid is toegekend nadere regels te geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de onderscheiden belastingen alsmede gelet op de Gemeenschappelijke regeling Belastingsamenwerking Rivierenland, waarin deze bevoegdheid wordt overgedragen aan het dagelijks bestuur van BSR;

 

BESLUIT:

vast te stellen de uitvoeringsregeling belastingen BSR

Artikel 1 Algemene bepaling

1. Deze regeling geeft uitvoering aan de in de aanhef genoemde artikelen.

2. Voor de toepassing van deze regeling worden rechten aangemerkt als belastingen.

Artikel 2 Aangifte

1. De belastingplichtige aan wie niet binnen zes maanden na afloop van het belastingjaar of kalenderjaar een aangiftebiljet is uitgereikt of een aanslag voor de in artikel 1 van de Gemeenschappelijke regeling Belastingsamenwerking Rivierenland genoemde belastingen is opgelegd, is gehouden binnen een maand na het verstrijken van die zes maanden bij de in artikel 1 van deze gemeenschappelijke regeling bedoelde heffingsambtenaar een schriftelijk verzoek in te dienen om uitreiking van een aangiftebiljet.

2. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar ontstaat dan wel wijziging

ondergaat dient belastingplichtige binnen twee weken na het tijdstip waarop de belastingplicht is ontstaan of de wijziging heeft plaatsgevonden, bij de in het vorige lid bedoelde heffingsambtenaar een schriftelijk verzoek in om uitreiking van een aangiftebiljet.

3. Overeenkomstig de Algemene wet inzake rijksbelastingen dienen de in het aangiftebiljet gevraagde gegevens duidelijk, stellig en zonder voorbehoud te worden ingevuld, te worden ondertekend en te worden ingeleverd.

Artikel 3 Voorlopige aanslag

1. De heffingsambtenaar van BSR legt een voorlopige aanslag op, indien het bedrag waarop de aanslag vermoedelijk zal worden vastgesteld, na verrekening van voorheffingen en reeds opgelegde voorlopige aanslagen, zulks naar zijn mening rechtvaardigt.

2. De bepaling van het bedrag van een voorlopige aanslag die wordt vastgesteld in het tijdvak waarover de belasting wordt geheven, dan wel na het tijdstip waarop de belastingschuld is ontstaan kan voor de rioolheffing geschieden op grond van de gegevens die hebben gediend ter vaststelling van de meest recente belastingaanslag over, dan wel met betrekking tot het meest recente tijdvak of kalenderjaar, met dien verstande dat daarbij op benaderende wijze rekening kan worden gehouden met wijzigingen in de wettelijke bepalingen betreffende de heffing van belasting alsmede met andere wijzigingen die voor de heffing van belasting van belang kunnen zijn. Ingeval de belastingplichtige aannemelijk maakt dat het bedrag waarop de aanslag vermoedelijk zal worden vastgesteld lager is dan het op voet van de vorige volzin berekende bedrag, wordt de voorlopige aanslag gesteld op dit lagere bedrag.

Artikel 4 Rente

1. Het percentage van de invorderingsrente is het percentage dat ingevolge artikel 29 van de Invorderingswet 1990 voor het betreffende kalenderkwartaal voor de rijksbelastingen is vastgesteld.

2. Bij de invordering van belastingen vindt de ministeriële regeling bedoeld in artikel 31 van de Invorderingswet 1990 overeenkomstige toepassing.

3. In afwijking van de in het tweede lid bedoelde regeling wordt geen invorderingsrente in rekening gebracht indien deze in totaal een bedrag van € 23 niet te boven gaat.

 

Artikel 5 Inwerkingtreding en citeertitel

1. Deze uitvoeringsregeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2017.

2. De uitvoeringsregeling belastingen BSR van 20 december 2007 wordt hierbij ingetrokken.

3. Deze regeling wordt aangehaald als "Uitvoeringsregeling belastingen BSR".

 

Aldus vastgesteld in de vergadering van het dagelijks bestuur van 14 november 2016.

 

H.C. van Oorschot

Voorzitter

 

G.M. Scholtus

Directeur