Organisatie | Leiden |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Leiden houdende regels omtrent de heffing en invordering van leges (Legesverordening Leiden 2021) |
Citeertitel | Legesverordening Leiden 2021 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2021.
Deze regeling vervangt de legesverordening 2020.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
24-12-2020 | 22-01-2021 | nieuwe regeling | 15-12-2020 | RV. 20.0132 |
De raad van de gemeente Leiden:
Gezien het voorstel van burgemeester en wethouders (Raadsvoorstel RV. 20.0132 van 2020), mede gezien het advies van de commissie,
gelet op de artikelen 156, eerste en tweede lid, aanhef en onderdeel h, 216 en 229, eerste lid, aanhef en onderdeel b, van de Gemeentewet en de artikelen 2, tweede lid, en 7 van de Paspoortwet;
Verordening op de heffing en invordering van leges Leiden 2021
Hetgeen in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel is bepaald over een Nederlandse identiteitskaart voor een persoon die op het moment van de aanvraag de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is van overeenkomstige toepassing op een vervangende Nederlandse identiteitskaart voor personen met een uitreisverbod, ongeacht de leeftijd van de betrokken persoon.
Belastingplichtig is de aanvrager van de dienst, de Nederlandse identiteitskaart of het reisdocument, dan wel degene ten behoeve van wie de dienst is verleend of de handelingen zijn verricht.
Leges worden niet geheven voor:
woonvergunningen, als bedoeld in hoofdstuk 9 van de tarieventabel, welke worden afgegeven als gevolg van vorderingen tot ontruiming van woonruimte of wel als gevolg van in overleg met burgemeester en wethouders of namens hen met het hoofd van de Sector Wonen tot stand gekomen vrijwillige ontruimingen van woonruimte;
Artikel 5 Maatstaven van heffing en tarieven
Voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het nemen van een projectuitvoeringsbesluit als bedoeld in artikel 2.10 van de Crisis- en herstelwet bedraagt het tarief de som van de bedragen die op grond van deze verordening verschuldigd zouden zijn voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van een vergunning, ontheffing, vrijstelling of enig ander besluit in het kader van de ontwikkeling en verwezenlijking van het project, voor zover het projectuitvoeringsbesluit strekt ter vervanging van deze besluiten, zoals bedoeld in artikel 2.10, derde lid, van de Crisis- en herstelwet.
De leges worden geheven door middel van een mondelinge, elektronische, dan wel een gedagtekende schriftelijke kennisgeving, waaronder mede wordt begrepen een stempelafdruk, zegel, nota of andere schriftuur.
Artikel 8 Vermindering of teruggaaf
Gehele of gedeeltelijke vermindering of teruggaaf van leges voor een in de bij deze verordening behorende tarieventabel omschreven dienst wordt verleend overeenkomstig een met betrekking tot die dienst in die tarieventabel opgenomen bepaling.
De in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar legt een voorlopige aanslag op, indien het bedrag waarop de aanslag vermoedelijk zal worden vastgesteld, na verrekening van voorheffingen en reeds opgelegde voorlopige aanslagen, zulks naar zijn mening rechtvaardigt.
Artikel 10 Overdracht van bevoegdheden
Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd tot het wijzigen van deze verordening, indien de wijzigingen:
een en ander voor zover met deze wijzigingen niet reeds bij het vaststellen of latere wijziging van deze verordening bij raadsbesluit rekening is gehouden.
Artikel 11 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de leges.
Indien de datum van inwerkingtreding van deze verordening ligt na de in artikel 13, tweede lid, opgenomen datum van ingang van de heffing, blijft de in het eerste lid genoemde verordening gelden voor de in de tussenliggende periode plaatsvindende belastbare feiten voor zover de heffing van de leges hiervoor in die periode plaatsvindt.
Gedaan in de openbare raadsvergadering van 15 december 2020,
de Griffier,
dhr. G.F.C. Van Leiden
de Voorzitter,
drs. H.J.J. Lenferink
Bijlage 1: Tarieventabel behorende bij de Legesverordening Leiden 2021
Dienstverlening vallend onder fysieke leefomgeving / omgevingsvergunning | |||
de aannemingssom exclusief omzetbelasting, bedoeld in paragraaf 1, eerste lid, van de administratieve voorwaarden voor de uitvoering van werken en van technische installatiewerken 2012 (UAV 2012, Staatscourant 2012, 1567), voor het uit te voeren werk, of voor zover deze ontbreekt, een raming van de aanlegkosten, de omzetbelasting niet inbegrepen. Indien de werken of werkzaamheden geheel of gedeeltelijk door zelfwerkzaamheid geschieden wordt in deze titel onder aanlegkosten verstaan: de prijs die aan een derde in het economisch verkeer zou moeten worden betaald voor de werken of werkzaamheden waarop de aanvraag betrekking heeft; | |||
de aannemingssom exclusief omzetbelasting, bedoeld in paragraaf 1, eerste lid, van de Uniforme administratieve voorwaarden voor de uitvoering van werken en van technische installatiewerken 2012 (UAV 2012, Staatscourant 2012, 1567), voor het uit te voeren werk, of voor zover deze ontbreekt een raming van de kosten die voortvloeien uit aangegane verplichtingen ten behoeve van de fysieke realisatie (het bouwen) van de bouwwerken, exclusief omzetbelasting. Indien het bouwen geheel of gedeeltelijk door zelfwerkzaamheid geschiedt wordt in deze titel onder bouwkosten verstaan: de prijs die aan een derde in het economisch verkeer zou moeten worden betaald voor het tot stand brengen van het bouwwerk waarop de aanvraag betrekking heeft; | |||
In deze titel voorkomende begrippen die in de Wabo zijn omschreven, hebben dezelfde betekenis als bij of krachtens de Wabo bedoeld. | |||
In deze titel voorkomende begrippen die niet nader in de Wabo zijn omschreven en die betrekking hebben op activiteiten waarvoor het toetsingskader in een ander wettelijk voorschrift is uitgewerkt, hebben dezelfde betekenis als in dat wettelijk voorschrift bedoeld. | |||
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag: | |||
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een omgevingsvergunning voor een project: de som van de verschuldigde leges voor de verschillende activiteiten of handelingen waaruit het project geheel of gedeeltelijk bestaat en waarop de aanvraag betrekking heeft en de verschuldigde leges voor de extra toetsen die in verband met de aanvraag moeten worden uitgevoerd, berekend naar de tarieven en overeenkomstig het bepaalde in dit hoofdstuk en hoofdstuk 4 van deze titel. In afwijking van de vorige volzin kan ook per activiteit, handeling of andere grondslag een legesbedrag worden gevorderd. | |||
Indien de aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning betrekking heeft op een bouwactiviteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a, van de Wabo, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere onderdelen van dit hoofdstuk indien tevens sprake is van de in die onderdelen bedoelde activiteiten: | |||
-indien de bouwkosten meer dan € 10.000 en niet meer dan € 20.000 bedragen | |||
-indien de bouwkosten meer dan € 20.000 en niet meer dan € 50.000 bedragen | |||
vermeerderd met 5,2% van het bedrag waarmee de bouwkosten € 20.000 te boven gaan; | |||
-indien de bouwkosten meer dan € 50.000 en niet meer dan € 250.000 bedragen | |||
vermeerderd met 4,2% van het bedrag waarmee de bouwkosten € 50.000 te boven gaan; | |||
-indien de bouwkosten meer dan € 250.000 en niet meer dan € 1.000.000 bedragen | |||
vermeerderd met 3,2% van het bedrag waarmee de bouwkosten € 250.000 te boven gaan; | |||
-indien de bouwkosten meer dan € 1.000.000 en niet meer dan € 2.500.000 bedragen | |||
vermeerderd met 2,6% van het bedrag waarmee de bouwkosten € 1.000.000 te boven gaan; | |||
-indien de bouwkosten meer dan € 2.500.000 en niet meer dan € 44.000.000 bedragen | |||
vermeerderd met 1,9% van het bedrag waarmee de bouwkosten € 2.500.000 te boven gaan | |||
vermeerderd met 0,75% van het bedrag waarmee de bouwkosten € 44.000.000 te boven gaan | |||
In afwijking van het bepaalde in onderdeel 2.3.1.1 worden voor een aanvraag voor het plaatsen van zonnepanelen geen leges geheven. Indien zonnepanelen onderdeel uitmaken van een aanvraag om een omgevingsvergunning, bestaande uit meer onderdelen dan uitsluitend die zonnepanelen, dan worden voor de vaststelling van het legesbedrag de bouwkosten van de zonnepanelen buiten beschouwing gelaten. | |||
Indien de omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen verleend wordt ter legalisering van een zonder omgevingsvergunning gerealiseerd vergunningplichtig bouwwerk, wordt het bedrag van de bouwleges verhoogd met een opslag van 15%. | |||
Onverminderd het bepaalde in onderdeel 2.3.1.1 bedraagt het tarief, indien zich tijdens de beoordeling van de in dat onderdeel bedoelde aanvraag wijzigingen voordoen in het bouwplan en daarvoor een nieuwe welstandstoets noodzakelijk is: | |||
Onverminderd het bepaalde in onderdeel 2.3.1.1 bedraagt het tarief, indien krachtens wettelijk voorschrift voor de in dat onderdeel bedoelde aanvraag een advies van de agrarische commissie nodig is en wordt beoordeeld: | |||
Onverminderd het bepaalde in onderdeel 2.3.1.1 bedraagt het tarief, indien de in dat onderdeel bedoelde aanvraag wordt ingediend na aanvang of gereedkomen van de bouwactiviteit de voor de betreffende activiteit verschuldigde leges zoals vermeld in art 2.3.1.1 | |||
Onverminderd het bepaalde in onderdeel 2.3.1.1 bedraagt het tarief voor het in behandeling nemen van aanvullende gegevens die worden ingediend nadat de in dat onderdeel bedoelde aanvraag al in behandeling is genomen: | |||
Indien de aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning betrekking heeft op een aanlegactiviteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder b, van de Wabo, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere onderdelen van dit hoofdstuk indien tevens sprake is van de in die onderdelen bedoelde activiteiten: 1% van de aanlegkosten, | |||
Indien de aanvraag als bedoeld in 2.3.2.1 tevens betrekking heeft op het aanleggen van een weg of verandering brengen in de wijze van aanleg van een weg waarvoor op grond van een bepaling in een provinciale verordening of artikel 3.4.4.2 van de Verordening fysieke leefomgeving Leiden 2020 vergunning of ontheffing is vereist als bedoeld in artikel 2.2 aanhef en eerste lid onder d van de Wabo, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere onderdelen van dit hoofdstuk indien tevens sprake is van de in die onderdelen bedoelde activiteiten: 1,2% van de aanlegkosten | |||
Voor een aanvraag tot het verlenen van een aanlegvergunning ex artikel 3.4.4.2 van de Verordening fysieke leefomgeving Leiden 2020 bedraagt het tarief: 1,2% van de aanlegkosten. | |||
Planologisch strijdig gebruik waarbij tevens sprake is van een vergunningplichtige bouwactiviteit | |||
Indien de aanvraag tot het verlenen een omgevingsvergunning betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, van de Wabo, en tevens sprake is van een bouwactiviteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a, van de Wabo, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in onderdeel 2.3.1 en het bepaalde in de andere onderdelen van dit hoofdstuk indien tevens sprake is van de in die onderdelen bedoelde activiteiten: | |||
indien artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 1º, van de Wabo wordt toegepast (binnenplanse afwijking): | |||
indien artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 2º, van de Wabo wordt toegepast (buitenplanse kleine afwijking): | |||
indien artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 3º, van de Wabo wordt toegepast (buitenplanse afwijking): | |||
indien artikel 2.12, eerste lid, onder b, van de Wabo wordt toegepast (afwijking van exploitatieplan): | |||
Planologisch strijdig gebruik waarbij geen sprake is van een vergunningplichtige bouwactiviteit | |||
Indien de aanvraag tot het verlenen een omgevingsvergunning betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, van de Wabo, en niet tevens sprake is van een bouwactiviteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a, van de Wabo, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in onderdeel 2.3.1 en het bepaalde in de andere onderdelen van dit hoofdstuk indien tevens sprake is van de in die onderdelen bedoelde activiteiten: | |||
indien artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 1º, van de Wabo wordt toegepast (binnenplanse afwijking): | |||
indien artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 2º, van de Wabo wordt toegepast (buitenplanse kleine afwijking): | |||
indien artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 3º, van de Wabo wordt toegepast (buitenplanse afwijking): | |||
0,69% van de kosten van de uit te voeren werkzaamheden met een minimum van: | |||
indien artikel 2.12, eerste lid, onder b, van de Wabo wordt toegepast (afwijking van exploitatieplan): | |||
Activiteiten met betrekking tot monumenten of beschermde stads- of dorpsgezichten | |||
Indien de aanvraag tot het verlenen een omgevingsvergunning betrekking heeft op een activiteit met betrekking tot een beschermd monument als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder f, van de Wabo, of op een activiteit als bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, onder b, van de Wabo met betrekking tot een krachtens de Verordening fysieke leefomgeving Leiden 2020, waardoor op grond van artikel 3.5.1.1 van die verordening een vergunning is vereist, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere onderdelen van dit hoofdstuk indien tevens sprake is van de in die onderdelen bedoelde activiteiten: | |||
voor het slopen, verstoren, verplaatsen of in enig opzicht wijzigen van een monument indien: | |||
-de kosten van de uit te voeren werkzaamheden van de activiteit € 10.000 of minder zijn | |||
-de kosten van de uit te voeren werkzaamheden van de activiteit € 10.000 of meer zijn 20% van het bedrag zoals wordt berekend volgens art 2.3.1, activiteit bouwen, waarbij indien geen aanvraag om omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen benodigd is in plaats van bouwkosten moet worden gelezen uitvoeringskosten met een minimum van | |||
Indien de aanvraag tot het verlenen een omgevingsvergunning betrekking heeft op het slopen van een bouwwerk in een beschermd stads- of dorpsgezicht als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder h of in artikel 2.2, eerste lid, onder c, van de Wabo, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere onderdelen van dit hoofdstuk indien tevens sprake is van de in die onderdelen bedoelde activiteiten: 20% van het bedrag zoals wordt berekend bij art. 2.3.1, activiteit bouwen, waarbij indien geen aanvraag om omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen benodigd is in plaats van bouwkosten moet worden gelezen uitvoeringskosten, met een minimum van | |||
In afwijking van het bepaalde in onderdeel 2.3.5.1 worden voor een aanvraag voor het plaatsen van zonnepanelen geen leges geheven. Indien zonnepanelen onderdeel uitmaken van een aanvraag om een omgevingsvergunning, bestaande uit meer onderdelen dan uitsluitend die zonnepanelen, dan worden voor de vaststelling van het legesbedrag de bouwkosten van de zonnepanelen buiten beschouwing gelaten. | |||
Deze leges worden niet geheven als voor de activiteit tevens een vergunning is gevraagd als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid onder c, of 2.2, eerste lid, onder b, van de Wabo. | |||
Indien de aanvraag tot het verlenen een omgevingsvergunning betrekking heeft op het maken, hebben, veranderen of verkrijgen van het gebruik van een uitweg waarvoor op grond van een bepaling in artikel 3.4.4.3 van de Verordening fysieke leefomgeving Leiden 2020 een vergunning of ontheffing is vereist, als bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, aanhef en onder e, van de Wabo, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere onderdelen van dit hoofdstuk indien tevens sprake is van de in die onderdelen bedoelde activiteiten: | |||
Indien de aanvraag tot het verlenen een omgevingsvergunning betrekking heeft op het vellen of doen vellen van houtopstand, waarvoor op grond van een bepaling in artikel 1 van de bomenverordening een vergunning of ontheffing is vereist, als bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, aanhef en onder g, van de Wabo, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere onderdelen van dit hoofdstuk indien tevens sprake is van de in die onderdelen bedoelde activiteiten: | |||
indien sprake is van 2-10 bomen opgenomen op de Groene Kaart | |||
indien sprake is van meer dan 10 bomen opgenomen op de Groene Kaart | |||
indien sprake is van 1 boom in de openbare ruimte, niet opgenomen op de Groene Kaart | |||
indien sprake is van 2-10 bomen in de openbare ruimte, niet opgenomen op de Groene Kaart | |||
indien sprake is van meer dan 10 bomen in de openbare ruimte, niet opgenomen op de Groene Kaart | |||
Indien de aanvraag tot het verlenen een omgevingsvergunning betrekking heeft op de opslag van roerende zaken in een bepaald gedeelte van de gemeente, waarvoor op grond van artikel 2.10 van de Algemene plaatselijke verordening een vergunning of ontheffing is vereist, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere onderdelen van dit hoofdstuk indien tevens sprake is van de in die onderdelen bedoelde activiteiten: | |||
indien de activiteit bestaat uit het daar opslaan van roerende zaken, bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, onder j, van de Wabo: | |||
indien de activiteit bestaat uit het als eigenaar, beperkt gerechtigde of gebruiker van een onroerende zaak toestaan of gedogen dat daar roerende zaken worden opgeslagen, bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, onder k, van de Wabo: | |||
Indien de aanvraag tot het verlenen een omgevingsvergunning op verzoek in twee fasen plaatsvindt, als bedoeld in artikel 2.5, eerste lid, van de Wabo, bedraagt het tarief: | |||
voor het in behandeling nemen van de aanvraag voor een beschikking met betrekking tot de eerste fase: het bedrag dat voortvloeit uit toepassing van de tarieven in dit hoofdstuk voor de activiteiten waarop de aanvraag voor de eerste fase betrekking heeft; | |||
voor het in behandeling nemen van de aanvraag voor een beschikking met betrekking tot de tweede fase: het bedrag dat voortvloeit uit toepassing van de tarieven in dit hoofdstuk voor de activiteiten waarop de aanvraag voor de tweede fase betrekking heeft. | |||
Het tarief voor het in behandeling nemen van een aanvraag van een wijziging van een verleende vergunning eerste fase bedraagt: | |||
30% van het legesbedrag dat voortvloeit uit onderdeel 2.3.1 met een minimum van | |||
Onverminderd het bepaalde in de andere onderdelen van dit hoofdstuk bedraagt het tarief, indien krachtens wettelijk voorschrift voor de in dat onderdeel bedoelde aanvraag een bodemrapport wordt beoordeeld: | |||
Onverminderd het bepaalde in de andere onderdelen van dit hoofdstuk bedraagt het tarief, indien een daartoe bij wet of algemene maatregel van bestuur aangewezen bestuursorgaan een verklaring van geen bedenkingen moet afgeven voordat de omgevingsvergunning kan worden verleend, als bedoeld in artikel 2.27, eerste lid, van de Wabo: | |||
indien de gemeenteraad een verklaring van geen bedenkingen moet afgeven: | |||
indien een ander bestuursorgaan een verklaring van geen bedenkingen moet afgeven: het bedrag van de voorafgaand aan het in behandeling nemen van de aanvraag om een omgevingsvergunning aan de aanvrager meegedeelde kosten, blijkend uit een begroting die door het college van burgemeester en wethouders is opgesteld, en tenminste | |||
Teruggaaf als gevolg van intrekking aanvraag omgevingsvergunning voor bouw-, aanleg- of sloopactiviteiten | |||
Als een aanvrager zijn aanvraag om een omgevingsvergunning voor een project dat geheel of gedeeltelijk bestaat uit bouw-, aanleg- of sloopactiviteiten, als bedoeld in de onderdelen 2.3.1, 2.3.2, en 2.3.5 intrekt terwijl deze reeds in behandeling is genomen door de gemeente, bestaat aanspraak op teruggaaf van een deel van de leges. De teruggaaf bedraagt: | |||
-65% van de verschuldigde basisleges wanneer er buiten werkzaamheden m.b.t. de toets op ontvankelijkheid nog geen werkzaamheden zijn verricht, met dien verstande dat altijd het in deze paragrafen genoemde minimumbedrag verschuldigd blijft; | |||
- 45% van de verschuldigde basisleges als er reeds werkzaamheden zijn verricht m.b.t. het toetsen aan bestemmingsplan en stedenbouwkundige voorschriften, met dien verstande dat altijd het in deze paragrafen genoemde minimumbedrag verschuldigd blijft; | |||
-25% van de verschuldigde basisleges als er reeds werkzaamheden zijn verricht m.b.t. het toetsen aan het Bouwbesluit met dien verstande dat altijd het in deze paragrafen genoemde minimumbedrag verschuldigd blijft. | |||
Teruggaaf als gevolg van intrekking verleende omgevingsvergunning voor bouw-, aanleg- of sloopactiviteiten | |||
Als de gemeente een verleende omgevingsvergunning voor een project dat geheel of gedeeltelijk bestaat uit bouw-, aanleg- of sloopactiviteiten als bedoeld in de onderdelen 2.3.1, 2.3.2 en 2.3.5 intrekt op aanvraag van de vergunninghouder, bestaat aanspraak op teruggaaf van een deel van de leges, mits deze aanvraag is ingediend binnen 2 jaren na verlening van de vergunning en van de vergunning geen gebruik is gemaakt. De teruggaaf bedraagt: | |||
De teruggave bedraagt 25% van de op grond van die onderdelen voor de betreffende activiteit verschuldigde leges, met dien verstande dat altijd het in deze paragrafen genoemde minimumbedrag verschuldigd blijft. | |||
Teruggaaf als gevolg van het weigeren van een omgevingsvergunning voor bouw-, aanleg- of sloopactiviteiten | |||
Als de gemeente een omgevingsvergunning voor een project dat geheel of gedeeltelijk bestaat uit bouw-, aanleg- of sloopactiviteiten als bedoeld in de onderdelen 2.3.1, 2.3.2, 2.3.5 weigert, bestaat aanspraak op teruggaaf van een deel van de leges. De teruggaaf bedraagt: 25% van de verschuldigde basisleges | |||
van de op grond van die onderdelen voor de betreffende activiteit verschuldigde leges. | |||
Onder een weigering bedoeld in onderdeel 2.5.3.1 wordt mede verstaan een vernietiging van de beschikking waarbij de vergunning is verleend bij rechterlijke uitspraak. | |||
Geen teruggaaf legesdeel advies of verklaring van geen bedenkingen | |||
Van de leges verschuldigd op grond van het onderdeel 2.3.13 wordt geen teruggaaf verleend. | |||
Teruggaaf voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot gehele of gedeeltelijke intrekking van een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.33, tweede lid, onder b, van de Wabo, tenzij onderdeel 2.5.2 van toepassing is: | |||
de teruggave bedraagt 25% van de verschuldigde basisleges en | |||
geldt alleen voor de activiteiten zoals genoemd in het onderdeel. 2.5.1 met dien verstande dat altijd verschuldigd blijft een bedrag van | |||
Wijziging omgevingsvergunning als gevolg van wijziging project | |||
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een verzoek tot wijziging van een omgevingsvergunning als gevolg van een, naar de omstandigheden beoordeeld, wijziging van ondergeschikte aard: | |||
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het vaststellen van een bestemmingsplan als bedoeld in artikel 3.1, eerste lid, van de Wet ruimtelijke ordening | |||
Het tarief tot het voor het in behandeling nemen van een aanvraag van een vergunning krachtens artikel 3.4.6.3 van de Verordening fysieke leefomgeving Leiden 2020, waarvoor géén reguliere bouwvergunningsprocedure doorlopen dient te worden, bedraagt | |||
Het tarief tot het voor het in behandeling nemen van een aanvraag van een vergunning krachtens artikel 3.4.6.3 van de Verordening fysieke leefomgeving Leiden 2020, waarvoor géén reguliere bouwvergunningsprocedure doorlopen dient te worden, bedraagt | |||
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot wijziging van de tenaamstelling van een ligplaatsvergunning voor een woonschip | |||
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van een ligplaatsvergunning voor een woonschip 1% van de bouw-/ aankoopkosten (inclusief bemiddelingskosten) van het schip, met een minimumtarief van | |||
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van een ligplaatsvergunning voor een woonschip buiten het vigerende ligplaatsenplan | |||
Teruggaaf als gevolg van het weigeren van een ligplaatsvergunning | |||
Als de gemeente een ligplaatsvergunning weigert, bestaat aanspraak op teruggaaf van een deel van de leges. De teruggaaf bedraagt 25% van de verschuldigde leges met dien verstande dat altijd verschuldigd blijft een bedrag van | |||
Het tarief voor de afgifte van een Openstellingsvergunning ex artikel 8 Wet aanvullende regels veiligheid wegtunnels | |||
Het tarief bedraagt ter zake van het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van een vergunning, ingevolge artikel 3, eerste lid, van de Drank- en Horecawet (Stb. 1964, 386) | |||
Indien de aanvraag als bedoeld in 3.1.1 een wijziging van de rechtsvorm inhoudt waarbij alleen het aantal personen van de onderneming vermindert, is het verschuldigde bedrag | |||
Het tarief bedraagt ter zake van het in behandeling nemen van een aanvraag tot het bijschrijven van een leidinggevende, het doorhalen van een aantekening als bedoeld in artikel 30a, eerste lid onder a van de Drank- en Horecawet, dan wel het in behandeling nemen van een melding als bedoeld in artikel 30 van de Drank- en Horecawet (verandering van een inrichting) | |||
Het tarief bedraag ter zake van het in behandeling nemen van een aanvraag | |||
tot het verlenen van een verlof om alcoholvrije dranken te verstrekken ingevolge Drank- en Horeca- verordening | |||
Het tarief bedraagt ter zake van het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verlenen van een ontheffing van het tijdelijk verstrekken van zwak-alcoholhoudende drank bij bijzondere gelegenheden als bedoeld in artikel 35 van de Drank- en Horecawet | |||
Voor spoedleveringen van een ontheffing als bedoeld in artikel 3.1.4 wordt het krachtens dat lid verschuldigde bedrag verhoogd met | |||
Het tarief bedraagt ter zake van het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verlenen van een incidentele ontheffing van het sluitingsuur van horeca-inrichtingen | |||
Het tarief bedraagt ter zake van het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verlenen of het wijzigen van een terrasvergunning als bedoeld in artikel 3.4.5.1 Verordening fysieke leefomgeving Leiden 2020 | |||
per markeringspunaise die door de gemeente noodzakelijk wordt geacht in verband met een ordelijke markering van het terras. | |||
In afwijking van artikel 3.1.8 bedraagt het tarief ter zake van het in behandeling nemen van een aanvraag tot het wijzigen van een terrasvergunning als bedoeld in artikel 3.4.5.1 Verordening fysieke leefomgeving Leiden 2020 in geval van een nieuwe ondernemer waarbij locatie en omvang van terras ongewijzigd blijven | |||
Het tarief bedraagt ter zake van het in behandeling nemen van een ontheffing om af te wijken van de ruimtelijke kwaliteitsregels terrassen als bedoeld in artikel 3.4.5.3 en 3.4.5.4 van de Verordening fysieke leefomgeving Leiden 2020 | |||
Bovengenoemde tarieven, met uitzondering van het genoemd onder 3.1.6 en 3.1.10, worden verhoogd met | |||
Ter zake van het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verlenen van een vergunning voor het houden van een evenement als bedoeld in artikel 2:24 van de Algemene plaatselijke verordening worden de volgende tarieven in rekening gebracht: | |||
Het bedrag onder 3.2.1.1 wordt, indien de aanvraag niet via de EvenementAssistent wordt gedaan, verhoogd met | |||
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verlenen van een vergunning voor de exploitatie van een seksinrichting als bedoeld in artikel 3:4 lid 1 van de Algemene plaatselijke verordening | |||
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verlenen van een vergunning voor de exploitatie van een escortbedrijf als bedoeld in artikel 3:4 lid 1 van de Algemene plaatselijke verordening | |||
Het tarief bedraagt ter zake van het in behandeling nemen van een aanvraag tot het toevoegen van een beheerder aan een vergunning zoals genoemd in 3.3.1 en 3.3.1.1 | |||
In gebruik nemen of gebruiken bouwwerken in relatie tot brandveiligheid | |||
Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder d, van de Wabo, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere onderdelen van dit hoofdstuk indien tevens sprake is van de in die onderdelen bedoelde activiteiten: | |||
Voor de aanvraag van activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder d, van de Wabo wordt een legestarief gehanteerd op basis van de grootte van het gebouw, uitgedrukt in gebruiksoppervlakte. Onder gebruiksoppervlakte wordt verstaan de gebruiksoppervlakte als bedoeld in NEN 2580 | |||
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verstrekken van een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder d, van de Wabo met betrekking tot het brandveilig gebruik van een bouwwerk, als bedoeld in artikel 2.2 Besluit Omgevingsrecht van een nieuw gebouw of bouwwerk, direct na voltooiing van de bouw: 40% van het tarief als vermeld in 3.4.1 en verder | |||
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verstrekken van een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder d, van de Wabo met betrekking tot het brandveilig gebruik van een bouwwerk, als bedoeld in artikel 2.2 Besluit Omgevingsrecht bij een uitbreiding van een bestaand gebouw of bouwwerk: het tarief als vermeld in 3.4.1.2 met dien verstande dat het gebruiksoppervlakte alleen berekend wordt over de uitbreiding. | |||
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verstrekken van een gebruiksvergunning met betrekking tot het brandveilig gebruik van een bouwwerk, als bedoeld in artikel 22 Besluit Omgevingsrecht of met betrekking tot het brandveilig gebruik van een inrichting, als bedoeld in artikel 2.1.1 van de brandbeveiligingsverordening van een tent met afgesloten wanden waarvoor nog geen gebruiksvergunning is verleend, indien de gebruiksoppervlakte | |||
Ontheffing gebruiksvergunning voor tijdelijk afwijkend gebruik Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verlenen van een ontheffing om een bouwwerk in afwijking van de verleende gebruiksvergunning te gebruiken gedurende een periode van maximaal 7 x 24 uur, indien het aantal personen dat aanwezig zal zijn | |||
Indien door een verandering in het gebruik, dan wel door een wijziging van het gebouw of bouwwerk en/of een wijziging in de stand van techniek en/of een wijziging in de kennis en inzichten omtrent het brandveilig gebruik, dan wel veranderingen van de omstandigheden gelegen buiten het gebouw of bouwwerk, opgetreden na het verlenen van de vergunning, een gewijzigde gebruiksvergunning is vereist: het tarief als vermeld in 3.4.2 | |||
Tot het desgevraagd uitvoeren van brandveiligheidsinspectie waarbij een brandveiligheidsverklaring voor vergunningsvrije bouwwerken wordt afgegeven | |||
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag: | |||
tot het verlenen van een vergunning voor het onttrekken van woonruimte aan de bestemming tot bewoning als bedoeld in artikel 21, aanhef en onder a, van de Huisvestingswet 2014 | |||
tot het verlenen van een vergunning voor het samenvoegen van woonruimte met andere woonruimte als bedoeld in artikel 21, aanhef en onder b, van de Huisvestingswet 2014 | |||
tot het verlenen van een vergunning voor het omzetten van zelfstandige woonruimte in onzelfstandige woonruimte als bedoeld in artikel 21, aanhef en onder c, van de Huisvestingsweg 2014 | |||
In deze titel niet benoemde vergunning, ontheffing of andere beschikking | |||
Het tarief bedraagt ter zake van het in behandeling nemen van een aanvraag |