Organisatie | Hoeksche Waard |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregels van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Hoeksche Waard houdende regels omtrent inkomen en handhaving Participatiewet (Beleidsregels Inkomen en handhaving Participatiewet Hoeksche Waard) |
Citeertitel | Beleidsregels Inkomen en handhaving Participatiewet Hoeksche Waard |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Deze regeling vervangt de Beleidsregels kostendelersnorm WIHW, het Besluit krediethypotheek en pandrecht WIHW 2016 en de Beleidsregels Hoogwaardige handhaven voor de gemeenten, Binnenmaas, Oud-Beijerland, Cromstrijen, Korendijk en Strijen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2021 | nieuwe regeling | 15-12-2020 |
Het college van de gemeente Hoeksche Waard;
gelet op het bepaalde in artikel 3 lid 6, 17, 18 lid 1, 18a, 19a lid1onder b, 22a, 27, 28, 32,33, 31 lid 2 n en r, 34 lid 2d, 35, 45 lid 3, 48 lid 3, 50 lid 1 en 53a van de Participatiewet, artikel 5, 8 lid 2-5, 13,14, 20a en 63 van de IOAW en artikel 5, 8 lid 3-7-9, 13,14, 20a en 63b van de IOAZ;
Overwegende dat het vaststellen van beleidsregels bijdraagt aan uniformiteit daar waar het kan en maatwerk daar waar nodig;
Gelezen het advies van Adviesraad Sociaal Domein Hoeksche Waard;
Beleidsregels Inkomen en handhaving Participatiewet Hoeksche Waard
Hoofdstuk 1.Kostendelers, commerciële huurprijs en ontbreken van woonlasten Hoeksche Waard
Hoofdstuk 2. Vrijlating van inkomsten
Hoofdstuk 3.Krediethypotheek en pandrecht
Hoofdstuk 5. Overige bepalingen en inwerkingtreding
Alle begrippen die in deze beleidsregels worden gebruikt en die niet nader zijn omschreven, hebben dezelfde betekenis als in de Verordening Participatiewet, IOAW en IOAZ gemeente Hoeksche Waard en/of de Participatiewet, IOAW, IOAZ
Hoofdstuk 1. Kostendelers, commerciële huurprijs en ontbreken van woonlasten Hoeksche Waard
De hoogte van de uitkering als er meer volwassenen in een woning wonen is vastgelegd in artikel 22a van de Participatiewet. In deze beleidsregels regelt het college het te voeren beleid over de toepassing van een kostendelersnorm bij tijdelijk verblijf, de commerciële prijs van verhuur, onderhuur, onderverhuur, kostgangerschap en kostgeverschap.
Artikel 1. Nadere begripsbepaling kostendelers
kostganger: degene die tegen een financiële vergoeding een gedeelte van een woning huurt van iemand die de woning in zijn geheel huurt of eigenaar is. Waarbij de huurder/eigenaar en de kostganger geen partners van elkaar zijn of bloedverwanten in de eerste graad en tweede graad. Het verschil tussen de huurder en de kostganger is dat de kostganger naast het woongenot ook gebruik maakt van overige diensten die de verhuurder aanbiedt, zoals het ontvangen van maaltijden het schoonmaken van de kamer etc.;
Niet als kostendeler wordt aangemerkt de inwoner die:
tijdelijk onderdak krijgt, wegens crisissituatie of dreigende dakloosheid.
De inwoner krijgt de gelegenheid om binnen 6 maanden een eigen woning als hoofdverblijf te zoeken, dit kan, wegens bijzondere omstandigheden, éénmalig verlengd worden met 6 maanden. Gedurende deze periode ontvangt de inwoner een uitkering ter hoogte van een alleenstaande (ouder) minus een korting van 10% wegens het gedeeltelijk ontbreken van woonlasten. Als de aanvrager na 6 of 12 maanden nog niet verhuisd is, wordt de woonsituatie vanaf dat moment aangemerkt als duurzaam verblijf en zal de norm gewijzigd worden naar de kostendelersnorm.
Artikel 3. Voorwaarden voor een commerciële overeenkomst
Om te kunnen vaststellen of er sprake is van een commerciële overeenkomst over huur, onderhuur of kostgeverschap moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:
Een prijs, inclusief alle kosten die verbonden zijn aan het bewonen van een woning en die in verhouding staat tot wat in het commerciële verkeer gebruikelijk is:
Artikel 5. Verlaging uitkering wegens inkomsten uit verhuur of kostgeverschap
Als iemand, in de door hem/haar bewoonde woning, een kamer verhuurt of een kostganger heeft en hiervoor minimaal de commerciële (huur)prijs ontvangt dan wordt deze persoon niet als kostendeler beschouwd. De inkomsten uit onderverhuur of kostgeverschap dienen gedeeltelijk als inkomsten met de uitkering te worden verrekend.
Artikel 6. Verlaging bij het ontbreken van woonlasten
Als iemand zelfstandig woont maar geen woonlasten heeft, bijvoorbeeld omdat de vertrokken partner bij echtscheiding tijdelijk de woonlasten doorbetaalt, of als iemand in een woning woont waarvoor hij geen huur of energielasten betaalt, dan wordt de bijstandsuitkering verlaagd:
Hoofdstuk 2. Vrijlating van inkomsten
Artikel 7. Nadere begripsbepalingen vrijlating van inkomsten
bijstand: algemene bijstand op grond van de Participatiewet, een uitkering op grond van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (loaw) of een uitkering op grond van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (loaz);
Artikel 9. Voorwaarden inkomstenvrijlating
Bij het ontvangen van inkomsten uit arbeid wordt in alle gevallen voldaan aan de voorwaarde dat inkomsten bijdragen aan de arbeidsinschakeling van de inwoner.
Artikel 10. Inkomstenvrijlating algemeen
Onder dezelfde bijstandsperiode wordt verstaan de situatie dat:
na wijziging van de woon -of gezinssituatie de uitkering naar een andere norm/grondslag wordt voortgezet, tenzij het een wijziging betreft van de norm/grondslag voor een gehuwde naar de norm/grondslag voor een alleenstaande en er sprake is van een alleenstaande oudergezin waaraan in de voorafgaande uitkeringsperiode nog niet eerder de vrijlating bedoeld in art. 1 lid 3 onder b is toegekend.
Artikel 11. Inkomstenvrijlating aanvullend voor alleenstaande ouders
De alleenstaande ouder die inkomsten uit arbeid ontvangt en de volledige zorg heeft voor een tot zijn laste komend kind tot 12 jaar, heeft aanvullend op artikel 10 lid 1 recht op de aanvullende inkomstenvrijlating.
Artikel 12. Inkomstenvrijlating medisch urenbeperkte persoon
Een inwoner is medisch urenbeperkt als hij voor minder uren belastbaar is dan het normale aantal uren bij een volledig dienstverband. Dit moet een rechtstreeks en objectief medisch vast te stellen gevolg zijn van ziekte, gebreken, zwangerschap of bevalling. Het UWV beoordeelt.
Hoofdstuk 3. Krediethypotheek en pandrecht Hoeksche Waard
Artikel 15. Overwaarde in eigen woning
Aan de inwoner die eigenaar is van een door hemzelf of zijn gezin bewoonde woning kan bijstand worden verleend, als het vermogen in de woning hoger is dan het vrijgestelde vermogen, zoals bedoeld in artikel 50, eerste lid van de Participatiewet. De bijstand wordt verleend in de vorm van een geldlening, eventueel onder vestiging van een krediethypotheek of pandrecht.
Artikel 16. Krediethypotheek en geldlening
De bijstand voor de inwoner die eigenaar is van een door hemzelf of zijn gezin bewoonde hoofdwoning met bijbehorend erf, heeft de vorm van een geldlening of een geldlening in de vorm van een krediethypotheek dan wel pandrecht, als het in aanmerking te nemen vermogen in de hoofdwoning met bijbehorend erf het bedrag van het vrij te laten vermogen zoals bedoeld in art. 34 lid 2 sub d Participatiewet overschrijdt. Is de overschrijding maximaal € 15.000 dan wordt de bijstand verstrekt als geldlening, is de overschrijving hoger dan wordt de geldlening verstrekt onder voorwaarde tot het vestigen van een krediethypotheek.
De kosten verbonden aan de taxatie, de hypotheekakte en de inschrijving van de hypotheek, de pandovereenkomst en de inschrijving van het pandrecht in de vereiste registers en alle overige bijkomende kosten, komen ten laste van de inwoner. Als de inwoner deze niet kan betalen kan hier bijzondere bijstand voor worden aangevraagd. De bijzondere bijstand wordt verstrekt in de vorm van een geldlening. Het bedrag van deze geldlening, is een onderdeel van de krediethypotheek, wordt dan ook geboekt onder de gevestigde krediethypotheek.
Artikel 17. De hoogte van de geldlening
Als de inwoner bezwaar maakt tegen gebruik van de WOZ-waarde dan dient hij een recent taxatierapport, niet ouder dan 12 maanden, van een erkend taxateur te overleggen. Heeft de inwoner geen recent taxatierapport dan dient hij zelf een erkend taxateur in te schakelen. De kosten zijn voor rekening van de inwoner.
Als de schuldenaar naar het oordeel van het college de rente helemaal of voor een deel kan betalen, maar niet kan aflossen, wordt een betaling eerst tot ten hoogste het bedrag van de verschuldigde maandrente aangemerkt als aflossing, en wordt de rente die daardoor niet wordt betaald, bijgeschreven bij het nog niet afgeloste deel van de geldlening.
Artikel 22. Opeisbaarheid van de lening
De geldlening vermeerderd met de eventueel verschuldigde rente en kosten, is direct zonder ingebrekestelling opeisbaar als:
Artikel 23. Verkoop van de woning
Bij verkoop van de woning kan het college wegens bijzondere omstandigheden van medische of sociale aard van de schuldenaar, na toepassing van het eerste lid, besluiten tot het verlenen van een nieuwe geldlening eveneens onder verband van hypotheek voor de aankoop van een andere woning, tot ten hoogste het bedrag van de ingevolge het eerste lid afgesloten geldlening. Daaraan wordt de voorwaarde verbonden dat de schuldenaar het na aflossing vrijgekomen vermogen volledig inzet voor de aankoop van de andere woning.
Hoofdstuk 4. Handhaving Participatiewet, IOAW en IOAZ
Artikel 27. Hoogwaardig handhaven
Binnen hoogwaardige handhaving gaat het erom dat misbruik en oneigenlijk gebruik van inkomensondersteuningen wordt voorkomen. De rechtmatigheid van de verstrekking staat voorop. Het college gaat uit van vertrouwen en bereidheid van de inwoner om de wet en regelgeving na te leven. Zij informeert de inwoner vroegtijdig en volledig over rechten en plichten en controleert de naleving van wet- en regelgeving. De informatie is begrijpelijk en afgestemd op de doelgroep.
Alleen mensen die daadwerkelijk recht hebben, mogen een ondersteuning ontvangen. Hiervoor is het van belang dat alle gegevens van de hulpvrager volledig en juist voorhanden zijn.
Het college geeft voorlichting aan inwoners tijdens een voorlichtingsbijeenkomst en/of een persoonlijk gesprek. Hierin wordt de inwoner geïnformeerd over hun rechten en plichten en over de gevolgen bij onjuist of niet tijdig verstrekken van gegevens of wijzigingen of het niet nakomen van de verplichtingen.
Artikel 29. Vroegtijdig informeren
Het college geeft aan welke gegevens nodig zijn voor de verlening of voortzetting van de uitkering en wanneer en op welke manier die gegevens door de inwoner moeten worden aangeleverd. Het niet of niet tijdig verstrekken van deze gegevens kan consequenties hebben voor de verlening of voortzetting van de uitkering.
Het doen van aangifte wegens onrechtmatig gebruik sluit het opleggen van een boete vanwege artikelen 18a Participatiewet, 20a van Ioaw en Ioaz uit als het Openbaar Ministerie is overgegaan tot vervolging en het onderzoek ter terechtzitting is begonnen, de zaak is afgedaan middels een strafbeschikking of als een transactie is overeengekomen met de (voormalig) inwoner.
Het college stelt controleprotocollen op voor de diverse signalen en soorten van onrechtmatig gebruik. Door middel van een risicoanalyse kan vooraf bepaald worden welke groepen een verhoogd risico op oneigenlijk gebruik kunnen hebben.
Hoofdstuk 5. Overige bepalingen en inwerkingtreding
Met deze beleidsregels is beoogd naast richtlijnen voor de uitvoering ook maatwerk als uitgangspunt te laten gelden. Op grond van artikel 18, eerste lid van de Participatiewet, ‘Het college stemt de bijstand en de daaraan verbonden verplichtingen af op de omstandigheden, mogelijkheden en middelen van de belanghebbende’ kan maatwerk worden toegepast.
Door of namens het college kan met toepassing van artikel 4:84 van de Algemene wet bestuursrecht in bijzondere gevallen ten gunste van de inwoner worden afgeweken van deze beleidsregels, als toepassing hiervan tot onredelijkheid van overwegende aard leidt.
Aanvragen die zijn ingediend voor 1 januari 2021, en waarop nog niet beslist is bij de inwerkingtreding van deze beleidsregels, worden afgehandeld krachtens de beleidsregels zoals die golden voor 1 januari 2021.
Deze beleidsregel kan worden aangehaald als: “Beleidsregels Inkomen en handhaving Participatiewet Hoeksche Waard”
Met het in werking treden van deze beleidsregels worden de ‘beleidsregels kostendelersnorm WIHW’, “Besluit krediethypotheek en pandrecht WIHW 2016, “Beleidsregels Hoogwaardige handhaven” ingetrokken voor de gemeenten, Binnenmaas, Oud-Beijerland, Cromstrijen, Korendijk en Strijen, dan wel vervallen van rechtswege per 1 januari 2021.