Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Maastricht

Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Maastricht houdende regels omtrent hulp bij schulden (Regeling schuldhulpverlening gemeente Maastricht 2021 e.v.)

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieMaastricht
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBesluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Maastricht houdende regels omtrent hulp bij schulden (Regeling schuldhulpverlening gemeente Maastricht 2021 e.v.)
CiteertitelRegeling schuldhulpverlening gemeente Maastricht 2021 e.v.
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt de Regeling schuldhulpverlening 2017 en verder.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 3 van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening
  2. artikel 2 van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening
  3. artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht
  4. Besluit breed moratorium
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-2021nieuwe regeling

15-12-2020

gmb-2020-342873

Tekst van de regeling

Intitulé

Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Maastricht houdende regels omtrent hulp bij schulden (Regeling schuldhulpverlening gemeente Maastricht 2021 e.v.)

Het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Maastricht;

 

Gelet op de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening, artikel 3 in samenhang met artikel 2, de Algemene wet bestuursrecht, artikel 4:81, eerste lid en de Algemene maatregel van bestuur tot invoering van een afkoelingsperiode voor natuurlijke personen ter stabilisering van hun financiële situatie (Besluit breed moratorium);

 

Gezien de wijziging van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening per 1 januari 2021, waarmee gemeenten een wettelijke taak krijgen op het gebied van vroegsignalering van schulden. De wet faciliteert de uitwisseling van persoonsgegevens voor vroegsignalering van schulden en het besluit over de toegang tot en het plan van aanpak voor schuldhulpverlening. Tevens dienen gemeenten op basis van signalen van betalingsachterstanden uit eigen beweging hulp aan te bieden;

 

Stelt vast de navolgende regeling: Regeling schuldhulpverlening gemeente Maastricht 2021 e.v.

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    Aanvraag: de aanvraag om te worden toegelaten tot schuldhulpverlening;

  • b.

    Client: persoon aan wie op grond van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening door het college schuldhulpverlening wordt verleend;

  • c.

    College: college van burgemeester en wethouders van de gemeente Maastricht;

  • d.

    Gemeente: de gemeente Maastricht;

  • e.

    Inwoner: ingezetene die op grond van de Wet basisregistratie personen bij de gemeente Maastricht is ingeschreven;

  • f.

    Schuldhulpverlening: het ondersteunen bij het vinden van een adequate oplossing gericht op de aflossing van schulden indien redelijkerwijs is te voorzien dat een natuurlijke persoon niet zal kunnen voortgaan met het betalen van zijn schulden of indien hij in de toestand verkeert dat hij heeft opgehouden te betalen, alsmede de nazorg;

  • g.

    Signalen: enkelvoudige en meervoudige signalen van betalingsachterstanden op het betalen van in beginsel de huur, drinkwater, zorgverzekering, elektra, gas en warmte;

  • h.

    Vroegsignalering: in een zo vroeg mogelijk stadium in beeld brengen van mensen met financiële problemen om vroegtijdige hulpverlening mogelijk te maken door gebruik te maken van daadwerkelijke signalen en outreachende hulpverlening;

  • i.

    Wet: Wet gemeentelijke schuldhulpverlening (Wgs);

  • j.

    WSNP: Wet schuldsanering natuurlijke personen.

Artikel 2. Verantwoordelijkheid college

  • 1.

    Het college heeft tot taak om:

    • a.

      schuldhulpverlening aan inwoners te geven;

    • b.

      een inwoner een aanbod te doen tot een eerste gesprek als een signaal van signaalpartners is ontvangen door het college over betalingsachterstanden, dat een goede indicatie vormt voor meer schulden.

  • 2.

    In het kader van vroegsignalering van schulden ontvangt de gemeente van signaalpartners signalen van betalingsachterstanden op het betalen van in beginsel de huur, drinkwater, zorgverzekering, elektra, gas en warmte. Over de wijze van samenwerking rondom de aanlevering, verwerking en terugkoppeling van deze signalen zijn afspraken tussen het college en signaalpartners gemaakt, welke zijn vastgelegd in een convenant.

Artikel 3. Doelgroep gemeentelijke schuldhulpverlening

Er geldt een brede toegang tot schuldhulpverlening. Dit houdt in dat inwoners van 18 jaar en ouder zich tot het college kunnen wenden met een hulpvraag voor schuldhulpverlening.

Artikel 4. Verzoek tot schuldhulpverlening

De hulpvraag kan mondeling of schriftelijk worden gesteld aan het college.

Artikel 5. Wacht- en doorlooptijden in het kader van vroegsignalering

  • 1.

    Indien een signaal van een betalingsachterstand bij de gemeente binnenkomt, als bedoeld in artikel 2 lid 1 sub b van deze regeling, wordt zo spoedig mogelijk contact met de inwoner gezocht en een gesprek aangeboden.

  • 2.

    Afhankelijk van het type betalingsachterstand wordt op gedifferentieerde wijze (per brief, telefonisch of middels een huisbezoek) contact met de inwoner gezocht.

  • 3.

    Het staat de inwoner vrij om het aangeboden gesprek naar aanleiding van het ontvangen vroegsignaal te accepteren dan wel te weigeren.

  • 4.

    Het eerste gesprek waarin de schriftelijke of mondelinge hulpvraag wordt vastgesteld vindt binnen vier weken plaats nadat het college een vroegsignaal van een betalingsachterstand heeft ontvangen, in het geval de inwoner het aanbod heeft geaccepteerd.

  • 5.

    Bij een bedreigende situatie, te weten een gedwongen woningontruiming, beëindiging van gas, elektriciteit, stadsverwarming of water of opzegging dan wel ontbinding van de zorgverzekering, geldt een maximale termijn van drie werkdagen tot het eerste gesprek.

Artikel 6. Wacht en doorlooptijden ingeval van een reguliere aanvraag schuldhulpverlening

  • 1.

    Ingeval een inwoner zichzelf meldt voor schuldhulpverlening wordt hij dezelfde dag, doch uiterlijk binnen 2 werkdagen, telefonisch benaderd voor een gesprek in het kader van schuldhulpverlening. Wanneer de inwoner telefonisch niet bereikbaar is wordt een brief gestuurd.

  • 2.

    Het bepaalde onder lid 1 kan ook van toepassing zijn wanneer uit het gesprek in het kader van vroegsignalering een hulpvraag schuldhulpverlening volgt.

  • 2.

    Voor het eerste gesprek in het kader van schuldhulpverlening wordt gestreefd naar een wachttijd van 10 werkdagen. Dit betekent dat het eerste gesprek waarin de schriftelijke of mondelinge hulpvraag wordt vastgesteld in principe plaatsvindt binnen 10 werkdagen nadat iemand zich tot het college wendt voor schuldhulpverlening. De wettelijke termijn bedraagt maximaal 4 weken.

  • 3.

    Bij een bedreigende situatie, te weten een gedwongen woningontruiming, beëindiging van gas, elektriciteit, stadsverwarming of water of opzegging dan wel ontbinding van de zorgverzekering, geldt een maximale termijn van drie werkdagen tot het eerste gesprek.

Artikel 7. Aanbod van schuldhulpverlening

  • 1.

    Het college verleent aan een inwoner schuldhulpverlening, indien het college schuldhulpverlening noodzakelijk acht.

  • 2.

    Het aanbod schuldhulpverlening bestaat in beginsel uit de volgende onderdelen:

    • Informatie- en advies

    • Betalingsregelingen

    • Crisisinterventie

    • Budgetbeheer

    • Budgetcoaching

    • Herfinanciering

    • Stabilisatietraject

    • Schuldregeling: schuldbemiddeling of saneringskrediet

    • Duurzame financiële dienstverlening

    • Beschermingsbewind

    • Breed en smal moratorium

    • Doorverwijzing naar WSNP

  • 3.

    Of schuldhulpverlening wordt aangeboden en, indien positief wordt beschikt, welk onderdeel c.q. combinatie van onderdelen van het schuldhulpverleningsaanbod worden aangeboden hangt onder meer af van de situatie van de inwoner, de doelstelling van de schuldhulpverlening en de voorwaarden van de betreffende onderdelen.

  • 4.

    Alvorens een schuldregeling wordt getroffen, worden inkomsten en uitgaven van de inwoner in evenwicht gebracht: stabilisatie. Het (breed) moratorium kan worden ingezet om stabilisatie of schuldregeling mogelijk te maken.

Artikel 8. Beschikking tot schuldhulpverlening

  • 1.

    Na het eerste gesprek wordt een beschikking afgegeven, inhoudende:

    • a.

      de toegang tot schuldhulpverlening inclusief het plan van aanpak; of

    • b.

      een weigering van toegang tot schuldhulpverlening.

  • 2.

    Een beschikking kan achterwege blijven als in het eerste gesprek door de inwoner wordt aangegeven af te zien van verdere schuldhulpverlening.

  • 3.

    De beschikking wordt gegeven binnen een termijn van maximaal acht weken na de dag waarop het eerste gesprek heeft plaatsgevonden.

  • 4.

    Het plan van aanpak bevat een omschrijving op hoofdlijnen van welke hulp aangeboden wordt en welke voorwaarden gelden om recht te hebben op schuldhulpverlening.

  • 5.

    Bij het opstellen van het plan van aanpak wordt de beslagvrije voet in acht genomen.

Artikel 9. Weigeringsgronden

  • 1.

    Het college kan besluiten schuldhulpverlening te weigeren indien:

    • a.

      de inwoner meerdere malen niet is verschenen op een afspraak zonder hierover vooraf te berichten;

    • b.

      de inwoner zich niet houdt aan de gemaakte afspraken c.q. geen medewerking verleend;

    • c.

      de inwoner al eerder gebruikt heeft gemaakt van schuldhulpverlening en deze tussentijds is beëindigd;

    • d.

      de inwoner fraude heeft gepleegd die financiële benadeling van een bestuursorgaan tot gevolg heeft en de inwoner in verband daarmee onherroepelijk strafrechtelijk is veroordeeld of een onherroepelijke bestuurlijke sanctie, die beoogt leed toe te voegen, is opgelegd.

  • 2.

    Het college besluit in ieder geval schuldhulpverlening te weigeren indien:

    • a.

      de noodzaak niet aanwezig wordt geacht, omdat cliënt naar het oordeel van het college zelf in staat is om zijn schulden te regelen;

    • b.

      de inwoner zich misdraagt ten opzichte van medewerkers die zijn belast met de uitvoering van schuldhulpverlening;

    • c.

      de inwoner niet behoort tot de in artikel 3 beschreven doelgroep van gemeentelijke schuldhulpverlening.

Artikel 10. Verplichtingen

  • 1.

    Client doet aan het college op verzoek of onverwijld uit eigen beweging mededeling van alle feiten en omstandigheden waarvan redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat zij van invloed kunnen zijn op de op hem van toepassing zijnde schuldhulpverlening of uitvoering ervan, voor zover gegevens over deze feiten en omstandigheden niet door het college kunnen worden verkregen.

  • 2.

    Cliënt is verplicht aan het college desgevraagd de medewerking te verlenen die redelijkerwijs nodig is voor de uitvoering van schuldhulpverlening. Hieronder wordt in ieder geval verstaan:

    • a.

      Het nakomen van gemaakte afspraken in het kader van schuldhulpverlening;

    • b.

      Het tijdig inleveren van voor de schuldhulpverlening noodzakelijke bewijsstukken, voor zover deze niet door het college kunnen worden verkregen. Hiervoor geldt dat altijd één hersteltermijn wordt geboden na verzuim;

    • c.

      Geen nieuwe schulden of financiële verplichtingen aangaan;

    • d.

      Nakomen van alle bepalingen en voorwaarden als genoemd in de overeenkomsten tot stabilisatie, schuldregeling en budgetbeheer;

    • e.

      Het actief deelnemen aan een cursus of cursussen en financiële coaching en training die gericht zijn op het voorkomen van (nieuwe) schulden;

    • f.

      Zoveel mogelijk afloscapaciteit creëren door het verruimen van inkomen, inzetten van beschikbaar vermogen en het minimaliseren van uitgaven, en deze afloscapaciteit te gebruiken ter delging van de schulden.

Artikel 11. Beëindiginggronden

Onverminderd de overige bepalingen in deze regeling, kan het college besluiten tot beëindiging van de schuldhulpverlening. Het college besluit in ieder geval om de schuldhulpverlening te beëindigen indien:

  • a.

    Cliënt niet of in onvoldoende mate heeft voldaan aan één of meerdere verplichtingen als genoemd in artikel 10;

  • b.

    Cliënt binnen een half jaar voor de derde keer zonder afmelding niet is verschenen op een afspraak in het kader van het lopende schuldhulpverleningtraject;

  • c.

    Er een WSNP-verklaring is afgegeven, tenzij naar het oordeel van het college budgetbeheer en/of financiële coaching en training noodzakelijk is;

  • d.

    Het besluit is genomen op grond van gegevens die nadien blijken onjuist te zijn en, waren de juiste gegevens bekend geweest, een ander besluit zou zijn genomen;

  • e.

    Cliënt is komen te overlijden;

  • f.

    Cliënt niet langer inwoner is van de gemeente Maastricht en er nog geen minnelijke schuldbemiddeling tot stand is gekomen;

  • g.

    Cliënt zich misdraagt ten opzichte van medewerkers die zijn belast met de uitvoering van schuldhulpverlening;

  • h.

    Cliënt in staat is om zijn schulden zelf te regelen;

  • i.

    De geboden hulp, gelet op de persoonlijke omstandigheden van de cliënt, niet (langer) passend is;

  • j.

    Cliënt zich niet naar vermogen inspant om de onderliggende oorzaak van de schuldenproblematiek op te lossen;

  • k.

    Cliënt zelf verzocht heeft om het traject schuldhulpverlening te beëindigen;

  • l.

    Het minnelijk traject schuldhulpverlening is geslaagd en doorlopen.

Artikel 12. Verwerking persoonsgegevens schuldhulpverlening

  • 1.

    Om de inwoner te ontzorgen en uitval te voorkomen biedt de wet de mogelijkheid om gegevens ten behoeve van vroegsignalering en de toegang tot en het plan van aanpak voor schuldhulpverlening te verzamelen en uit te wisselen.

  • 2.

    In dit kader is het college is bevoegd tot:

    • a.

      het verwerken van persoonsgegevens, waaronder persoonsgegevens over gezondheid als bedoeld in artikel 4, onderdeel 15, van de Algemene verordening gegevensbescherming en persoonsgegevens van strafrechtelijke aard voor zover noodzakelijk voor de uitvoering van de taak, bedoeld in artikel 2 lid 1 sub a;

    • b.

      het verwerken van persoonsgegevens van de inwoner uit de basisregistratie personen en gegevens die noodzakelijk zijn om de signalen, bedoeld in artikel 1 sub h, te verwerken, ingeval het college uit eigen beweging een gesprek aanbiedt;

    • c.

      gebruik van het burgerservicenummer van een inwoner bij het verwerken van persoonsgegevens als bedoeld in lid 2 sub a en b met het doel te waarborgen dat de in het kader van de uitvoering van schuldhulpverlening te verwerken persoonsgegevens op die inwoner betrekking hebben;

    • d.

      persoonsgegevens van de inwoner, die het college heeft verkregen voor de uitvoering van de taken die bij of krachtens de Jeugdwet, de Participatiewet of de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 aan het college zijn opgedragen, ook te verwerken als dat noodzakelijk is voor de uitvoering van schuldhulpverlening.

Artikel 13. Bewaartermijn

Persoonsgegevens in het kader van vroegsignalering worden bewaard zolang dat noodzakelijk is, waarbij een maximale termijn van zes maanden geldt. Daarna worden de gegevens vernietigd.

Artikel 14. Hardheidsclausule

  • 1.

    Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de cliënt afwijken van de bepalingen van deze regeling, indien toepassing van deze regeling tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

  • 2.

    In gevallen waarin deze regeling niet voorziet, beslist het college.

Artikel 15. Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2021.

Artikel 16. Intrekking

De Regeling schuldhulpverlening 2017 en verder, gemeente Maastricht wordt op het in artikel 15 bedoelde tijdstip ingetrokken.

Artikel 17. Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling schuldhulpverlening gemeente Maastricht 2021 e.v.

Aldus besloten door het college van burgemeester en wethouders van Maastricht d.d. 15 december 2020.

De secretaris,

De burgemeester

TOELICHTING REGELING SCHULDHULPVERLENING GEMEENTE MAASTRICHT 2021 E.V.

 

Artikel 1

De in dit artikel opgenomen definities zijn deels gebaseerd op artikel 1 van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening.

 

Artikel 2. Verantwoordelijkheid college

Met de wijziging van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening krijgen gemeenten een wettelijke taak op het gebied van vroegsignalering van schulden.

In de wet is bepaald dat alleen die signalen die een goede indicator zijn van schulden bij Algemene maatregel van bestuur kunnen worden aangewezen. Uit de Memorie van Toelichting op de wijziging van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening volgt dat dit in eerste instantie signalen zijn die betrekking hebben op betalingsachterstanden van huur, water, energie en zorgverzekering.

 

Artikel 3. Doelgroep gemeentelijke schuldhulpverlening

Schuldhulpverlening staat open voor alle inwoners van Maastricht van 18 jaar en ouder. In de Memorie van Toelichting op de wijziging Wet gemeentelijke schuldhulpverlening wordt verduidelijkt dat schuldhulpverlening ook toegankelijk is voor zelfstandigen zonder personeel of personen met een onderneming met schulden. Zowel particulieren als zelfstandigen zonder personeel of personen met een onderneming met schulden kunnen bij de gemeente terecht voor schuldhulpverlening, Denk hierbij aan het oplossen van schulden in combinatie met het ondersteunen bij het financieel zelfredzaam worden.

 

Artikel 4. Verzoek tot schuldhulpverlening Dit artikel behoeft geen toelichting.

 

Artikel 5 en 6. Wacht- en doorlooptijden

De wet bepaalt dat het college de inwoner inzicht geeft in de wacht- en doorlooptijden.

Wachttijd is de periode tussen het moment van melding en het eerste gesprek waarin de hulpvraag wordt gesteld. De Wet gemeentelijke schuldhulpverlening schrijft voor dat de wachttijd maximaal vier weken mag zijn en bij crisissituaties maximaal drie (werk)dagen. Korte wachttijden dragen bij aan het voorkomen en beheersen van schulden. Ingeval van vroegsignalering (artikel 5) wordt na ontvangst van een signaal van een betalingsachterstand zo snel mogelijk contact gezocht met de inwoner en een gesprek aangeboden. Ingeval een inwoner zichzelf meldt voor schuldhulpverlening (artikel 6) geldt dat in principe binnen 10 werkdagen het eerste gesprek plaatsvindt. In het verloop van een schuldhulpverleningstraject kan er ook nog sprake zijn van doorlooptijden. Ook daarin hanteren we de stelregel: hoe korter, hoe beter. Voor de doorlooptijd geldt geen vaste termijn, omdat dit per cliënt kan verschillen. Denk aan cliënten met naast financiële ook psychische of verslavingsproblemen. Dit vraagt om maatwerk.

 

Artikel 7. Aanbod van schuldhulpverlening

In dit artikel wordt aangegeven dat het college schuldhulpverlening verleent indien het college dit noodzakelijk acht. Op deze manier wordt enerzijds recht gedaan aan het beleidsmatige uitgangspunt van de eigen verantwoordelijkheid. Daar waar de inwoner in staat moet worden geacht om de (dreigende) schuldenproblematiek zelf aan te pakken en te regelen, kan schuldhulpverlening achterwege blijven. Anderzijds wordt hiermee recht gedaan aan het beleidsmatige uitgangspunt dat schuldhulpverlening gericht (maatwerk) ingezet dient te worden.

 

Artikel 8. Beschikking tot schuldhulpverlening

Dit artikel regelt dat wanneer een schuldhulpverleningstraject start, op initiatief van een inwoner of nadat een inwoner is benaderd door het college in het kader van vroegsignalering en de inwoner een hulpvraag schuldhulpverlening heeft, er een beschikking wordt afgegeven. De beschikking kan de toegang tot schuldhulpverlening inclusief een plan van aanpak inhouden of een weigering tot schuldhulpverlening. De beschikking wordt afgegeven binnen een termijn van maximaal acht weken na de dag waarop het eerste gesprek heeft plaatsgevonden. Ook hier geldt dat waar mogelijk erop gestuurd wordt om de beschikkingstermijn zo kort mogelijk te houden.

 

Artikel 9. Weigeringsgronden

In dit artikel is aangegeven in welke situaties of op welke gronden het college het verzoek tot schuldhulpverlening kan weigeren c.q. weigert.

 

Artikel 10. Verplichtingen

Met zowel de verplichting tot het verstrekken van inlichtingen en het verlenen van medewerking wordt een beroep gedaan op de eigen verantwoordelijkheid van de cliënt.

De onder a t/m f genoemde lijst van verplichtingen is niet limitatief. Afhankelijk van het schuldhulpverleningsaanbod en de situatie van de cliënt kunnen aanvullende verplichtingen gelden.

 

Artikel 11. Beëindigingsgronden

In dit artikel is aangegeven in welke gevallen het college besluit tot beëindigen van de schuldhulpverlening.

 

Artikel 12. Verwerking persoonsgegevens schuldhulpverlening

Doel van de wetswijziging Wet gemeentelijke schuldhulpverlening is om burgers met schulden te ontzorgen. Tot nu toe werd vooral een beroep op de burger gedaan voor het aanleveren van gegevens in het kader van schuldhulpverlening. Met de wijziging Wgs komt deze verantwoordelijkheid bij gemeenten te liggen. Vanaf het moment dat het eerste gesprek is ingepland tussen het college en de inwoner is het college bevoegd persoonsgegevens op te vragen en te verwerken. Dit is voordat de beschikking (toegang of weigering) tot schuldhulpverlening wordt afgegeven. De gegevensuitwisseling bij vroegsignalering is beperkter dan in het eigenlijke schuldhulpverleningstraject.

 

Artikel 13. Bewaartermijn

Uit de Memorie van Toelichting op de wet volgt dat een bewaartermijn van maximaal zes maanden redelijk is.

 

Artikel 14. Hardheidsclausule

In bijzondere gevallen kan het college ten gunste van de cliënt afwijken van de bepalingen uit deze regeling. Het gebruik maken van de hardheidsclausule moet beschouwd worden als een uitzondering en niet als regel. Er moet in verband met precedentwerking dan ook duidelijk worden aangegeven waarom in een bepaalde situatie van de regeling wordt afgeweken.

 

Artikel 15. Inwerkingtreding

Deze bepaling behoeft geen toelichting.

 

Artikel 16. Intrekking.

Deze bepaling behoeft geen toelichting.

 

Artikel 17. Citeertitel

Deze bepaling behoeft geen toelichting.