Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Echt-Susteren

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Echt-Susteren houdende regels omtrent de heffing en invordering van rioolheffing (Verordening rioolheffing 2021)

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieEcht-Susteren
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening van de gemeenteraad van de gemeente Echt-Susteren houdende regels omtrent de heffing en invordering van rioolheffing (Verordening rioolheffing 2021)
CiteertitelVerordening rioolheffing 2021
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt de Verordening rioolheffing 2020.

De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2021.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

artikel 228a van de Gemeentewet

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

23-12-2020nieuwe regeling

16-12-2020

gmb-2020-342470

Z20/030440-D – 66777

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Echt-Susteren houdende regels omtrent de heffing en invordering van rioolheffing (Verordening rioolheffing 2021)

De raad van de gemeente Echt-Susteren,

 

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van Echt-Susteren d.d. dinsdag 27 oktober 2020 met nr. 52801;

 

gelet op het bepaalde in artikel 228a van de Gemeentewet;

 

Besluit:

vast te stellen:

de verordening op de heffing en invordering van rioolheffing 2021

Artikel 1. Definities

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    gemeentelijke riolering: een voorziening of combinatie van voorzieningen voor inzameling, verwerking, zuivering of transport van afvalwater, hemelwater of grondwater, in eigendom, in beheer of in onderhoud bij de gemeente;

  • b.

    water: huishoudelijk afvalwater, bedrijfsafvalwater, hemelwater, grondwater of oppervlaktewater.

Artikel 2. Aard van de belasting

Onder de naam rioolheffing wordt een directe belasting geheven ter bestrijding van de kosten die voor de gemeente verbonden zijn aan:

  • a.

    de inzameling en het transport van huishoudelijk afvalwater en bedrijfsafvalwater, alsmede de zuivering van huishoudelijk afvalwater; en

  • b.

    de inzameling van afvloeiend hemelwater en de verwerking van het ingezamelde hemelwater, alsmede het treffen van maatregelen teneinde structureel nadelige gevolgen van de grondwaterstand voor de aan de grond gegeven bestemming zoveel mogelijk te voorkomen of te beperken.

Artikel 3. Belastbaar feit en belastingplicht

De belasting wordt geheven:

  • 1.

    van degene die bij het begin van het belastingjaar het genot heeft krachtens eigendom, bezit of beperkt recht van een perceel dat direct of indirect op de gemeentelijke riolering is aangesloten;

  • 2.

    Als het perceel een onroerende zaak is, wordt als genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht aangemerkt degene die bij het begin van het belastingjaar als zodanig in basisregistratie kadaster is vermeld, tenzij blijkt dat hij op dat tijdstip geen genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is.

Artikel 4. Voorwerp van de belasting

  • 1.

    Voorwerp van de belasting is een perceel.

  • 2.

    Als perceel wordt aangemerkt:

    • a.

      de onroerende zaak, bedoeld in hoofdstuk III van de Wet waardering onroerende zaken;

    • b.

      de roerende zaak, welke duurzaam aan een plaats gebonden is;

    • c.

      een gedeelte van een in onderdeel b bedoelde roerende zaak dat blijkens zijn indeling is bestemd om als afzonderlijk geheel te worden gebruikt;

    • d.

      een samenstel van twee of meer in onderdeel b bedoelde roerende zaken of in onderdeel c bedoelde gedeelten daarvan die bij dezelfde persoon in gebruik zijn en die, naar de omstandigheden beoordeeld, bij elkaar behoren;

    • e.

      het binnen de gemeente gelegen deel van de in onderdeel b bedoelde roerende zaak, van een in onderdeel c bedoeld gedeelte daarvan of van een in onderdeel d bedoeld samenstel.

Artikel 5. Maatstaf van heffing

De belasting wordt geheven naar een vast bedrag per perceel

Artikel 6. Belastingtarieven

  • 1.

    De belasting bedraagt per perceel € 264,85;

  • 2.

    Voor percelen met een WOZ-waarde die minder is dan € 20.000 bedraagt de belasting: € 132,40.

Artikel 7. Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 8. Wijze van heffing

De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 9. Vrijstellingen

De belasting wordt niet geheven van:

  • 1.

    percelen, waarvan de gemeente het eigendom, bezit of beperkt recht heeft;

  • 2.

    percelen, waarvan de WOZ-waarde minder is dan € 3.000.

Artikel 10. Ontstaan van de belastingschuld

  • 1.

    De belasting is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar.

  • 2.

    Belastingbedragen van minder dan € 5,00 worden niet geheven.

  • 3.

    Voor toepassing van het vorige lid wordt het totaal van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen aangemerkt als één belastingbedrag.

Artikel 11. Termijnen van betaling

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moet een aanslag worden betaald in twee gelijke termijnen, waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede termijn een maand later.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid geldt, in geval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat en het bedrag daarvan niet hoger is dan € 20.000 en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische incasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in zoveel gelijke termijnen als er na de maand van dagtekening van het aanslagbiljet nog niet geëindigde maanden in het kalenderjaar overblijven, met dien verstande dat het aantal termijnen ten minste vier en ten hoogste tien bedraagt.

  • 3.

    Betaling van de termijnen zoals bedoeld in de leden 1 en 2 is mogelijk via automatische incasso, mits wordt voldaan aan de voorwaarden van de Uitvoeringsregeling automatische incasso van de Belastingsamenwerking Gemeenten en Waterschappen (BsGW).

  • 4.

    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 12. Inwerkingtreding en citeerartikel

  • 1.

    De ‘Verordening rioolheffing 2020’, vastgesteld bij raadsbesluit van 18 december 2019, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 3.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2021.

  • 4.

    Deze verordening kan worden aangehaald als de ‘Verordening rioolheffing 2021’.

Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad d.d. woensdag 16 december 2020.

De raad voornoemd,

mr. M.M.W.H.Y. Hermans

griffier

dr. J.W.M.M.J. Hessels

burgemeester