Organisatie | Zeewolde |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Zeewolde houdende regels omtrent de heffing en invordering van onroerende zaakbelasting (Verordening onroerende zaak-belastingen 2021) |
Citeertitel | Verordening onroerende zaakbelastingen 2021 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2021.
Deze regeling vervangt de Verordening op de heffing en invordering van onroerende zaakbelastingen 2020.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
23-12-2020 | nieuwe regeling | 17-12-2020 | z200003424 |
De raad van de gemeente Zeewolde,
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 10 november 2020;
gehoord de commissie Bestuur, Ruimte en Samenleving d.d. 3 december 2020;
gelet op de artikelen 220 t/m 220h van de Gemeentewet;
vast te stellen de Verordening op de heffing en invordering van onroerende zaakbelasting 2021
Artikel 1. Belastbaar feit en belastingplicht
Bij de gebruikersbelasting wordt:
het ter beschikking stellen van een onroerende zaak voor volgtijdig gebruik aangemerkt als gebruik door degene die de onroerende zaak ter beschikking heeft gesteld; degene die de onroerende zaak ter beschikking heeft gesteld is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene aan wie die zaak ter beschikking is gesteld.
Voor de eigenarenbelasting wordt als genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht aangemerkt degene die bij aanvang van het kalenderjaar als zodanig in de basisregistratie kadaster is vermeld, tenzij blijkt dat hij op dat tijdstip geen genothebbende door eigendom, bezit of beperkt recht is.
Een onroerende zaak dient in hoofdzaak tot woning als de waarde die op grond van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken is vast-gesteld voor die onroerende zaak in hoofdzaak kan worden toegerekend aan delen van die onroerende zaak die dienen tot woning dan wel volledig dienstbaar zijn aan woondoeleinden.
Artikel 3. Maatstaf van heffing
Als met betrekking tot een onroerende zaak geen waarde is vastgesteld op de voet van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken wordt de heffingsmaatstaf van die onroerende zaak bepaald met overeenkomstige toepassing van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 17, 18 en 20, tweede lid, van de Wet waardering onroerende zaken.
Artikel 7. Termijnen van betaling
In afwijking van het eerste lid geldt, dat, zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische incasso van de betaalrekening van de belastingschuldige kunnen worden afgeschreven, het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of wanneer het aanslagbiljet slechts één aanslag bevat, moet worden betaald in tien gelijke termijnen.
De eerste termijn vervalt één maand na dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.
Artikel 9. Inwerkingtreding en citeertitel
De Verordening op de heffing en invordering van onroerende zaakbelastingen 2020, vastgesteld bij raadsbesluit van 19 december 2019, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.