Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Stede Broec

Verordening op de heffing en invordering van de hondenbelasting 2021

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieStede Broec
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening op de heffing en invordering van de hondenbelasting 2021
CiteertitelVerordening hondenbelasting 2021
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

23-12-2020Nieuwe regeling

17-12-2020

gmb-2020-342331

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening op de heffing en invordering van de hondenbelasting 2021

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 17 november 2020;

 

Gelet op de van toepassing zijnde artikelen van de gemeentewet;

besluit:

 

vast te stellen de:

 

VERORDENING OP DE HEFFING EN INVORDERING VAN DE HONDENBELASTING 2021

Artikel 1 Belastbaar feit

Onder de naam “hondenbelasting” wordt een directe belasting geheven ter zake van het houden van een hond binnen de gemeente.

Artikel 2 Belastingplicht

  • 1.

    Belastingplichtig is de houder van een hond.

  • 2.

    Als houder wordt aangemerkt degene die onder welke titel ook een hond onder zich heeft, tenzij blijkt dat een ander de houder is.

  • 3.

    Het houden van een hond door een lid van het huishouden wordt aangemerkt als het houden van een hond door een door de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar aan te wijzen lid van dat huishouden.

Artikel 3 Vrijstellingen

De belasting wordt niet geheven ter zake van honden:

  • a.

    die verblijven bij een opleider om te worden opgeleid tot blindengeleidehond voor gehandicapten;

  • b.

    die zijn opgeleid tot en dienen als blindengeleidehond en in hoofdzaak als zodanig door een blind persoon worden gehouden;

  • c.

    die zijn opgeleid tot en dienen als assistentiehond voor gehandicapten en in hoofdzaak als zodanig door een gehandicapt persoon worden gehouden;

  • d.

    waarvan de houder in het bezit is van een geldend diploma van de Koninklijke Nederlandse Politiehond Vereniging;

  • e.

    die verblijven in een hondenasiel;

  • f.

    die uitsluitend ter verkoop of aflevering in voorraad worden gehouden in een inrichting als bedoeld in artikel 3.7, eerste lid, van het Besluit houders van dieren;

  • g.

    die jonger zijn dan twee maanden voor zover zij tezamen met de moederhond worden gehouden.

Artikel 4 Maatstaf van heffing en tarief

  • 1.

    De belasting bedraagt per belastingjaar:

    a.

    voor 1 hond

    € 61,80

    b.

    voor 2 honden

    € 180,60

    c.

    voor elk meerdere hond

    € 150,00

    d.

    voor honden gehouden in kennels, geregistreerd bij de Raad van Beheer op kynologisch gebied in Nederland, gelden de tarieven genoemd onder a, b en c tot een maximum van totaal

    € 541,20

  • 2.

    Belastingaanslagen van minder dan € 5,-- worden niet opgelegd.

  • 3.

    Voor de toepassing van het bepaalde in het tweede lid wordt het totaal van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen hondenbelasting of andere heffingen aangemerkt als één belastingaanslag.

Artikel 5 Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan een kalenderjaar.

Artikel 6 Wijze van heffing

De belasting wordt geheven bij wege van aanslag.

Artikel 7 Ontstaan van de belastingschuld en bepalingen omtrent aanvang en einde van de belastingplicht in de loop van het tijdvak

  • 1.

    De belasting is verschuldigd bij de aanvang van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, wordt de belasting geheven over zoveel twaalfde gedeelten als na de aanvang van de belastingplicht nog volle kalendermaanden in het belastingjaar overblijven.

  • 3.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, wordt op verzoek van ontheffing verleend over zoveel twaalfde gedeelten als er na het tijdstip van de beëindiging van de belastingplicht nog volle kalendermaanden in het belastingjaar overblijven.

  • 4.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van het voor dat jaar verschuldigde gebruikersdeel als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven, tenzij het bedrag van de ontheffing minder bedraagt dan € 1,00.

Artikel 8 Termijn van betalingen

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990, moeten de aanslagen worden betaald in één termijn. Deze vervalt op de laatste dag van de maand, twee maanden volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid geldt, zo lang de verschuldigde bedragen door middel van een automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in tien gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens één maand later.

  • 3.

    De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijnen.

Artikel 9 Gecontinueerde belastingplicht

Ten aanzien van de belastingplichtige aan wie over het vorige belastingjaar een aanslag werd opgelegd, wordt de belasting geheven naar hetzelfde aantal honden als waarnaar de aanslag over het vorige belastingjaar werd opgelegd, tenzij de belastingplichtige aantoont dat het bedoelde aantal honden waarvoor hij belastingplichtig is, wijziging heeft ondergaan of blijkt dat de belastingplicht voor de aanvang van het belastingjaar is geëindigd.

Artikel 10 Verlenen van kwijtschelding

Van de in artikel 1 genoemde belasting wordt geen kwijtschelding als bedoeld in artikel 26 van de Invorderingswet 1990 (Stb. 221), verleend.

Artikel 11 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 2.

    De datum van de ingang van de heffing is 1 januari 2021.

  • 3.

    De Verordening op de heffing en invordering van hondenbelasting 2020 zoals vastgesteld op 19 december 2019 wordt ingetrokken met ingang van de in het tweede lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 4.

    Deze verordening kan worden aangehaald als “Verordening hondenbelasting 2021”.

     

Aldus besloten door de raad van de gemeente Stede Broec in zijn openbare vergadering van 17 december 2020.

De raad voornoemd,

de griffier,

Y.P.A.Hermans

de voorzitter,

R.A.P.Wortelboer