Organisatie | Gooise Meren |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op de heffing en invordering van marktgeld 2021 |
Citeertitel | Verordening marktgeld 2021 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp | Financiën |
Geen
artikel 229 van de Gemeentewet
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2021 | Actualisatie | 09-12-2020 |
Onder de naam 'marktgeld' wordt een recht geheven voor het gebruik van een standplaats op de bij afzonderlijke verordening daarvoor bestemde markten.
Het marktgeld wordt geheven van degene aan wie een standplaats ter beschikking is gesteld of is toegewezen, dan wel van degene die een standplaats inneemt.
daar gelaten of daarvan al dan niet gebruik wordt gemaakt.
In afwijking van het eerste lid wordt het voor een dagplaats verschuldigde marktgeld geheven door middel van een gedagtekende schriftelijke kennisgeving waarop het gevorderde bedrag is vermeld. Het gevorderde bedrag wordt door uitreiking van de schriftelijke kennisgeving aan de belastingschuldige bekendgemaakt.
Artikel 9 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsbeslag
Indien de belastingplicht voor een vaste plaats in de loop van het belastingtijdvak eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing over het aantal marktdagen van het ingevolge artikel 6, tweede lid, berekende bedrag als na het einde van de belastingplicht nog marktdagen in het belastingtijdvak overblijven.
De Verordening marktgeld 2020, vastgesteld door de raad van de gemeente Gooise Meren op 11 december 2019, wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 12, tweede lid, genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.
Indien de datum van inwerkingtreding van deze verordening ligt na de in artikel 12, tweede lid, opgenomen datum van ingang van de heffing, blijft de in het eerste lid genoemde verordening gelden voor de in de tussenliggende periode plaatsvindende belastbare feiten voor zover de heffing van de leges hiervoor in die periode plaatsvindt.