Organisatie | Buren |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op de heffing en de invordering van rioolheffing gemeente Buren 2021 |
Citeertitel | Verordening rioolheffing gemeente Buren 2021 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Geen
artikel 228a van de Gemeentewet
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2021 | nieuwe regeling | 17-12-2020 | Z.026017 |
Onder de naam rioolheffing wordt een directe belasting geheven ter bestrijding van de kosten die voor de gemeente verbonden zijn aan:
Voor het eigenarendeel wordt, als het perceel een onroerende zaak is, als genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht aangemerkt degene die bij het begin van het belastingjaar als zodanig in de basisregistratie kadaster is vermeld, tenzij blijkt dat hij op dat tijdstip geen genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is.
1. Voorwerp van de belasting is een perceel.
2. Als perceel wordt aangemerkt:
a. de onroerende zaak, bedoeld in hoofdstuk III van de Wet waardering onroerende zaken;
b. de roerende zaak, welke duurzaam aan een plaats gebonden is;
c. een gedeelte van een in onderdeel b bedoelde roerende zaak dat blijkens zijn indeling is bestemd om als afzonderlijk geheel te worden gebruikt;
d. een samenstel van twee of meer in onderdeel b bedoelde roerende zaken of in onderdeel c bedoelde gedeelten daarvan die bij dezelfde persoon in gebruik zijn en die, naar de omstandigheden beoordeeld, bij elkaa behoren;
e. het binnen de gemeente gelegen deel van de in onderdeel b bedoelde roerende zaak, van een in onderdeel c bedoeld gedeelte daarvan of van een in onderdeel d bedoeld samenstel.
In In afwijking van het bepaalde in lid 1., onder b, wordt bij een perceel dat niet in hoofdzaak dient tot woning, het tarief van lid 1. onder a gehanteerd, indien belanghebbende kan aantonen dat het niet-woning gedeelte niet direct of indirect is aangesloten op de gemeentelijke riolering, en dat belanghebbende voor dit gedeelte zelf investeringen t.b.v. het milieu heeft gedaan.
In afwijking van het bepaalde in lid 1., onder b, wordt bij een perceel dat in hoofdzaak is bestemd voor de openbare eredienst of voor het houden van openbare bezinningssamenkomsten van levensbeschouwelijke aard, met uitzondering van de delen die dienen als toren, het tarief in lid 1. onder a gehanteerd.
De belasting als bedoeld in artikel 3, eerste lid, is verschuldigd bij de aanvang van het belastingjaar.
Artikel 10 Termijnen van betaling
In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moet, bij betaling via niet-automatische incasso, een aanslag worden betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede een maand later.
In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moet, bij betaling via automatische incasso, een aanslag worden betaald in tien gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.
Bij de invordering van de op basis van deze verordening geheven belastingen wordt geen kwijtschelding verleend.
De ‘Verordening op de heffing en de invordering van rioolheffing 2020’ vastgesteld op 17 december 2019 in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Buren, wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 13, tweede lid, genoemde datum van ingang van heffing. Zij blijft van toepassing op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.