Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Roermond

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Roermond houdende regels omtrent de heffing en invordering van precariobelasting (Verordening precariobelasting 2021)

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieRoermond
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening van de gemeenteraad van de gemeente Roermond houdende regels omtrent de heffing en invordering van precariobelasting (Verordening precariobelasting 2021)
CiteertitelVerordening precariobelasting 2021
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt de Verordening precariobelasting 2020.

De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2021.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

artikel 228 van de Gemeentewet

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

23-12-2020nieuwe regeling

17-12-2020

gmb-2020-341385

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Roermond houdende regels omtrent de heffing en invordering van precariobelasting (Verordening precariobelasting 2021)

De raad van de gemeente Roermond,

 

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 10 november 2020,

gelet op het bepaalde in artikel 228 van de Gemeentewet

 

besluit vast te stellen: de ‘verordening op de heffing en invordering van precariobelasting 2021’

(verordening precariobelasting 2021)

Artikel 1 Definities

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    dag: een periode van 24 uren, aanvangende te 00.00 uur, of een gedeelte daarvan;

  • b.

    week: een periode van zeven achtereenvolgende dagen;

  • c.

    maand: een kalendermaand;

  • d.

    jaar: een kalenderjaar;

  • e.

    vergunning: een door het gemeentebestuur verleende en in een gemeentelijke registratie opgenomen toestemming op grond waarvan een persoon een of meer voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond mag hebben.

Artikel 2 Belastbaar feit

Onder de naam precariobelasting wordt een directe belasting geheven voor het hebben van voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, bedoeld of genoemd in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel.

Artikel 3 Belastingplicht

  • 1.

    De precariobelasting wordt geheven van degene die het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond heeft, dan wel van degene ten behoeve van wie dat voorwerp of die voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond aanwezig zijn.

  • 2.

    In afwijking in zoverre van het eerste lid wordt, indien de gemeente een vergunning heeft verleend voor het hebben van het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, degene aan wie de vergunning is verleend of diens rechtsopvolger aangemerkt als degene bedoeld in het eerste lid, tenzij blijkt dat hij niet het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond heeft.

Artikel 4 Vrijstellingen

De belasting wordt niet geheven ter zake van:

  • a.

    het hebben van voorwerpen waarvoor op andere wijze een vergoeding wordt bedongen;

  • b.

    openbare aankondigingen of voorwerpen waarvoor krachtens een andere gemeentelijke heffingsverordening reeds belasting wordt geheven;

  • c.

    het hebben van voorwerpen onder, op of boven openbare gemeentegrond, welke aanwezigheid ingevolge een wettelijk voorschrift kosteloos of tegen een bij of krachtens dat voorschrift bepaalde vergoeding moet worden gedoogd;

  • d.

    voorwerpen, waarvan de gemeente genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is, met uitzondering van voorwerpen die in gebruik zijn bij een derde;

  • e.

    het hebben van wegwijzers onder, op of boven de openbare gemeentegrond door de Koninklijke Nederlandse Toeristenbond, A.N.W.B. en de Koninklijke Nederlandse Automobielclub K.N.A.C.;

  • f.

    voorwerpen, welke uitsluitend worden gebezigd voor activiteiten zonder winstoogmerk;

  • g.

    spiegels buiten het venster en vlaggenstokken en vlaggen welke niet zijn uitgehangen met het doel om reclame te maken;

  • h.

    letters en reclameborden welke in verticale stand tegen een gevel zijn aangebracht, mits het voorvlak van deze voorwerpen zich niet meer dan 5 centimeter buiten de gevel bevindt;

  • i.

    het hebben in openbare gemeentegrond van stoeptreden voor bestaande ingangen of van koekoeken of licht- of luchtkolken voor bestaande ramen, wanneer daartoe door het college van burgemeester en wethouders vergunning is verleend in verband met wijziging van het straatprofiel;

  • j.

    sfeerverlichting;

  • k.

    reclame driehoeksborden voor culturele en maatschappelijke activiteiten;

  • l.

    reclame driehoeksborden die verband hebben met verkiezingen van publiekrechtelijke lichamen.

Artikel 5 Anti-dubbeltelbepaling

  • 1.

    Indien op grond van deze verordening meer dan één tarief toegepast zou kunnen worden, wordt dat tarief toegepast, dat het hoogste bedrag tot uitkomst heeft.

Artikel 6 Maatstaf van heffing en tarief

De precariobelasting wordt geheven naar de maatstaven en de tarieven opgenomen in de bij deze

verordening behorende tarieventabel, met inachtneming van het overige in deze verordening bepaalde.

Artikel 7 Berekening van de precariobelasting

  • 1.

    Voor de berekening van de precariobelasting wordt met betrekking tot een in de tarieventabel genoemde lengte- of oppervlaktemaat een gedeelte daarvan als een volle eenheid aangemerkt.

  • 2.

    Indien een tarief per oppervlakte is vastgesteld, wordt de precariobelasting berekend naar de oppervlakte van de horizontale projectie van de voorwerpen, tenzij anders is bepaald.

  • 3.

    De oppervlakte van andere dan rechthoekige voorwerpen wordt gesteld op het product van de twee aangrenzende zijden van een om het voorwerp geplaatste denkbeeldige rechthoek.

  • 4.

    Indien de gemeente een vergunning heeft verleend voor het hebben van het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, wordt voor de berekening van de precariobelasting aangesloten bij de geldigheidsduur van die vergunning, tenzij blijkt dat het belastbaar feit zich gedurende een kortere periode heeft voorgedaan. In dat geval bestaat aanspraak op ontheffing, waarbij het vijfde lid van overeenkomstige toepassing is.

  • 5.

    Indien in de tarieventabel voor een voorwerp tarieven voor verschillende tijdseenheden zijn opgenomen, wordt de precariobelasting berekend op de voor de belastingplichtige meest voordelige wijze.

  • 6.

    In afwijking van het bepaalde in artikel 1 wordt voor de berekening van de precariobelasting:

    • a.

      indien in de tarieventabel voor een voorwerp wel een weektarief, maar geen dagtarief is opgenomen, een gedeelte van een week gelijkgesteld met een week;

    • b.

      indien in de tarieventabel voor een voorwerp wel een maandtarief, maar geen dag- of weektarief is opgenomen, een gedeelte van een maand gelijkgesteld met een maand.

  • 7.

    Indien in de tarieventabel voor een voorwerp een dagtarief, weektarief of maandtarief is opgenomen en het belastingtijdvak een langere periode dan een dag, onderscheidenlijk een week of een maand omvat, gelden deze tarieven per dag, onderscheidenlijk week of maand van het belastingtijdvak.

Artikel 8 Belastingtijdvak

  • 1.

    In de gevallen waarin de gemeente een vergunning heeft verleend voor het hebben van het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, is het belastingtijdvak de periode waarvoor de vergunning is verleend, met dien verstande dat bij een kalenderjaaroverschrijdende geldigheidsduur van de vergunning het belastingtijdvak gelijk is aan het kalenderjaar.

  • 2.

    In andere dan de in het eerste lid bedoelde gevallen, is het belastingtijdvak de in het kalenderjaar gelegen aaneengesloten periode gedurende welke het belastbaar feit zich voordoet of heeft voorgedaan.

Artikel 9 Wijze van heffing

  • 1.

    De precariobelasting wordt bij wege van aanslag geheven.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid wordt de voor een dag verschuldigde precariobelasting geheven door middel van een mondelinge kennisgeving, dan wel gedagtekende schriftelijke kennisgeving waarop het gevorderde bedrag is vermeld. Het gevorderde bedrag wordt mondeling, dan wel door toezending of uitreiking van de schriftelijke kennisgeving aan de belastingschuldige bekendgemaakt.

Artikel 10 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1.

    In de gevallen bedoeld in artikel 8, eerste lid, is de precariobelasting verschuldigd bij de aanvang van het belastingtijdvak of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak aanvangt is de naar jaartarieven geheven precariobelasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat tijdvak verschuldigde belasting als er in dat tijdvak, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor de naar jaartarieven geheven precariobelasting voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat tijdvak verschuldigde precariobelasting als er in dat tijdvak, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

Artikel 11 Termijn van betaling

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moet een aanslag als bedoeld in artikel 9, eerste lid van deze verordening worden betaald:

    • a.

      Bij niet-automatische incasso:

      in twee gelijke termijnen, waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede een maand later.

    • b.

      Bij automatische incasso:

      in zoveel gelijke termijnen als er na de maand van dagtekening van het aanslagbiljet nog niet geëindigde maanden in het kalenderjaar overblijven, met dien verstande dat het aantal termijnen tenminste vier en maximaal tien bedraagt.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid, onder b geldt, dat de aanslagen moeten worden betaald in twee gelijke betaaltermijnen, ingeval het totaalbedrag van de op een aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar een aanslag bevat, het bedrag van deze aanslag hoger is dan € 20.000,00. De eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgende op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede termijn een maand later.

  • 3.

    In afwijking van het eerste en tweede lid moet de aanslag als bedoeld in artikel 9, eerste lid van deze verordening, die betrekking heeft op de belastbare feiten zoals bedoeld in Hoofdstuk 1, artikel 1.1, Hoofdstuk 2, artikel 2.1 en 2.2, en Hoofdstuk 6, artikel 6.1 en 6.2 van de tarieventabel behorende bij deze verordening, worden betaald uiterlijk op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld;

  • 4.

    In afwijking van het eerste, tweede en derde lid moet de precariobelasting worden betaald ingeval de kennisgeving bedoeld in artikel 9, tweede lid van deze verordening:

    • a.

      mondeling wordt gedaan, op het moment van het doen van de kennisgeving;

    • b.

      schriftelijk wordt gedaan, op het moment van het uitreiken van de kennisgeving,

    dan wel ingeval van toezending ervan, uiterlijk binnen één maand na de dagtekening van de kennisgeving.

  • 5.

    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 12 Kwijtschelding

Bij de invordering van precariobelasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 13 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    De ‘verordening precariobelasting 2020’ van 19 december 2019 wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na die van de bekendmaking.

  • 3.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2021.

  • 4.

    Deze verordening kan worden aangehaald als de ‘verordening precariobelasting 2021’.

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 17 december 2020.

De griffier, J. Vervuurt

De voorzitter, M.J.D. Donders – De Leest

Bijlage 1 Tarieventabel behorende bij de ‘verordening op de heffing en invordering van de precariobelasting 2021’

 

Hoofdstuk 1Algemeen tarief

voor het hebben van voorwerpen onder, op of boven gemeentegrond, indien voor het hebben van die voorwerpen in de navolgende rubrieken niet in een bijzonder tarief is voorzien:

2021

1.1

Voor vergunningen voor bepaalde tijd en korter dan één jaar (waaronder reclame driehoeksborden) bedraagt het tarief per m² per week, of een gedeelte daarvan:

€ 2,60

1.2

Voor vergunningen voor onbepaalde tijd én bepaalde tijd langer dan één jaar (waaronder leverancierskasten) bedraagt het tarief per m² per jaar:

€ 21,25

 

Hoofdstuk 2Bouwmaterialen e.d.

Het tarief bedraagt voor bouwmaterialen e.d.

2021

2.1

bouwmaterialen, containers, grond, keten, loodsen, steigers, bouwwerktuigen (inclusief rails en kraanbanen) en stellingen, per m² per week:

  • -

    voor een periode van maximaal 6 weken (week 1 t/m 6)

  • -

    voor de volgende periode van 6 weken (week 7 t/m 12)

  • -

    voor de resterende periode, (week 13 en langer)

 

 

€ 1,85

€ 1,20

€ 0,60

2.2

voor stutten, schoren en palen,

  • -

    per stuk per week:

 

€ 1,90

 

Hoofdstuk 3Diverse voorwerpen

Het tarief bedraagt voor diverse nader bepaalde voorwerpen:

2021

3.1

spoorrails, per m¹ per jaar:

€ 21,30

3.2

Kelderingang per m²per jaar:

€ 18,10

3.3

zonnescherm, markies of luifel niet voorzien van reclame, per m¹ per jaar:

€ 3,25

3.4

rijwielrekken,

  • -

    per stuk per jaar:

  • -

    met een minimum van:

 

€ 1,85

€ 9,45

3.5

olietanks e.d. ten behoeve van verwarmingsinstallatie

a. voor een olietank, deel uitmakende van een verwarmingsin­stallatie, inclusief leidingen, per stuk per jaar:

b. voor een vulput, in verbinding staande met een olietank, als bedoeld onder a, per stuk per jaar:

 

 

€ 58,80

 

€ 8,60

3.6

lampen en lantaarns, per stuk per jaar:

€ 9,95

 

Hoofdstuk 4Buizen en kabels

Het tarief bedraagt voor leidingen, kabels en buizen:

2021

4.1

buizen en transportleidingen voor zover niet vallend onder 4.2 per m¹ per jaar:

€ 6,75

4.2

kabels, gasbuizen tot een werkdruk van 10 bar, waterleiding- en stadsverwarmings-buizen per m¹ per jaar:

€ 1,05

 

Hoofdstuk 5Terrassen

Het tarief bedraagt voor voorwerpen onder, op of boven een terras :

2021

5.1

In het kernwinkelgebied: (Stationsplein, Hamstraat, noordzijde van het Kloosterwandplein, Kloosterwandstraat, Graaf Gerardstraat, Munsterplein, Steenweg, Varkensmarkt, Schoenmakersstraat, H. Geeststraat (gedeelte tussen Jesuitenstraat en Lindanusstraat), Kazerneplein, Markt, Bergstraat, Brugstraat, Marktstraat, Roerkade, Roersingel, Neerstraat (gedeelte tussen Brugstraat en Paredisstraat), Paredisstraat, Sint Christoffelstraat)

  • -

    per m² per jaar:

  • -

    met een minimum van:

 

 

 

 

 

 

€ 39,80

€ 398,00

5.2

in afwijking van artikel 5.1. geldt voor de pleinterrassen aan de Markt

  • -

    per m² per jaar:

  • -

    met een minimum van:

 

€ 33,90

€ 339,00

5.3

overige gedeelte van de binnenstad: binnen de Singelring rond het centrum (dit betreft het gebied gelegen tussen Wilhelminasingel, Buitenop, Roerkade, Roersingel, Minderbroederssingel, Zwartbroekplein, Willem II Singel, Godsweerdersingel en Wilhelminaplein

  • -

    per m²per jaar:

  • -

    met een minimum van:

 

 

 

 

€ 27,40

€ 274,00

5.4

overige locaties

  • -

    per m² per jaar:

  • -

    met een minimum van:

 

€ 16,20

€ 162,00

 

Hoofdstuk 6Standplaatsen op openbare gemeentegrond

Het tarief bedraagt voor standplaatsen:

2021

6.1

standplaats voor de verkoop van waren, anders dan op weekmarkten per vergunde locatie en dag(deel),

  • -

    per dag per m²:

  • -

    per week per m²:

  • -

    per jaar per m²:

 

 

€ 0,85

€ 3,80

€ 45,75

6.2

het innemen van een standplaats door een circusbedrijf, het houden van een tentoonstelling e.d., per dag:

€ 220,95

 

Hoofdstuk 7Uitstallen

Het tarief bedraagt voor het uitstallen van goederen:

2021

7.1

Uitstallen van goederen, per m² per jaar:

€ 21,30

 

Hoofdstuk 8Benzineservice-installaties

Het tarief bedraagt voor benzineservice-installaties en dergelijke:

2021

8.1

aftappunten voor levering van benzine, olie of persgas,  al dan niet omgeven door een mantel per stuk per jaar:

€ 290,20

8.2

elke in een aftappunt als bedoeld in 8.1 aangebrachte extra gelegenheid tot levering van benzine, olie of persgas per stuk per jaar:

€ 143,90

8.3

water- of luchtaftappunten, per stuk per jaar:

€ 41,55

8.4

perrons of voetstukken, per m² per jaar:

€ 24,80

8.5

benzine-, olie- of gastanks, per stuk per jaar:

€ 415,00

8.6

benzine-, olie- of gasleidingen, per m¹ per jaar:

€ 16,75

8.7

vulputten, per stuk per jaar:

€ 57,90

8.8

lichtmasten, per stuk per jaar:

€ 33,00

8.9

overkapping boven een benzine-, olie- of persgas-aftappunt, per stuk per jaar:

€ 290,20

 

Hoofdstuk 9Automaten

Het tarief bedraagt voor automaten:

2021

9.1

automatische weeg-, verkoop- of andere toestellen, over de frontoppervlakte per m² per jaar:

€ 50,15

9.2

als 9.1, met een frontoppervlakte van minder dan 0,10 m² per stuk per jaar:

€ 21,30

 

Hoofdstuk 10Openbare aankondigingen voor het hebben van:

Het tarief bedraagt voor reclamevoorwerpen:

2021

10.1

een reclamebord, reclamevlag, lichtreclame, uithangbord, uithangteken, letteropschrift, letterreclame, reclamekast, reclametegel, lichtpunten met reclameopschrift, uitstalkast of vitrine, bij een tot reclame dienende oppervlakte per object per jaar:

A 1 – voor oppervlakten tot en met 0,5 m²:

B – voor oppervlakten van 0,51 m² of meer:

B 1 - van 0,51 m² tot en met 1 m²:

B 2 - voor elke m²meer dan 1 m²:

 

 

 

 

€ 16,85

 

€ 28,95

€ 12,60

10.2

een zonnescherm, markies of luifel, voorzien van reclame per m¹ per jaar:

€ 8,55

10.3

verlichte contourbalken, neonbuizen, lampenlijnen e.d. aangebracht bij een reclame of andere aankondiging,

  • -

    per m¹ per jaar:

  • -

    met een minimum van:

 

 

€ 5,15

€ 24,70

10,4

een panelbord 3,50 x 2,50 m¹, per stuk per jaar:

€ 134,30

10.5

een affichevak 0,85 x 1,20 m¹ per stuk per jaar:

€ 23,05