Organisatie | Rijnwaarden |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op de uitgangspunten voor het financieel beleid, alsmede voor het financieel beheer en voor de inrichting van de financiële organisatie van de gemeente Rijnwaarden |
Citeertitel | Financiele verordening gemeente Rijnwaarden |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
De verordening is gepubliceerd op 23-02-2011 en in werking getreden op 03-03-2011, in afwijking van artikel 14 lid 1.
Gemeentewet, art. 212
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
03-03-2011 | Nieuwe regeling | 27-03-2007 Rijnwaarden Post, 23-02-2011 | 2007.2176 |
Artikel 3. Inrichting begroting en jaarstukken
Bij de uiteenzetting van de financiële positie van de begroting wordt van de nieuwe investeringen per investering het benodigde investeringskrediet weergegeven en wordt van de lopende investeringen het geautoriseerde investeringskrediet en de raming van de uitputting van het krediet in het lopende boekjaar weergegeven.
Artikel 4 Autorisatie begroting en investeringskredieten en begrotingswijzigingen
Bij de begrotingsbehandeling geeft de raad aan van welke nieuwe investeringen hij op een later tijdstip een apart voorstel voor autorisatie van het investeringskrediet wil ontvangen. De overige nieuwe investeringen worden bij de begrotingsbehandeling met het vaststellen van de financiële positie geautoriseerd.
Voor investeringen met een jaarlast groter dan € 2.500 die in de loop van het begrotingsjaar worden gedaan en die niet in de begroting zijn opgenomen, legt het college vooraf aan het aangaan van verplichtingen een investeringsvoorstel en een voorstel voor het autoriseren van een investeringskrediet aan de raad voor.
Artikel 5. Tussentijdse rapportage
In de tussenrapportages worden afwijkingen op de oorspronkelijke ramingen van de baten en lasten van prioriteiten en bestaand beleid groter dan € 2.500 toegelicht. In de tussentijdse rapportage over de financiële positie worden voor investeringskredieten afwijkingen ten opzichte van de begroting groter dan € 10.000 toegelicht.
Artikel 6. Waardering en afschrijving vaste activa
De materiële vaste activa met economisch nut worden lineair afgeschreven bij activa met een looptijd korter dan 15 jaar en annuïtair afgeschreven bij activa met een looptijd van 15 jaar of langer. De afschrijvingstermijnen zijn maximaal:
40 jaar: nieuwbouw woonruimten en bedrijfsgebouwen; persleidingen;
25 jaar: renovatie, restauratie en aankoop woonruimten en bedrijfsgebouwen;
20 jaar: motorvaartuigen; brandweervoertuigen; kantoormeubilair; schoolmeubilair;
15 jaar: technische installaties in bedrijfsgebouwen; veiligheidsvoorzieningen bedrijfsgebouwen; pompen; nieuwbouw tijdelijke woonruimten en bedrijfsgebouwen; groot onderhoud woonruimten en bedrijfsgebouwen;
10 jaar: telefooninstallaties; aanleg tijdelijke terreinwerken; aanhangwagens;
7 jaar: zware transportmiddelen;
5 jaar: personenauto’s; lichte motorvoertuigen; automatiseringsapparatuur (server) en software
4 jaar: automatiseringsapparatuur
Activa met economisch nut en een verkrijgingsprijs van minder dan € 2.500 worden niet geactiveerd, uitgezonderd gronden en terreinen. Deze laatst genoemden worden altijd geactiveerd.
Aankoop en vervaardiging van activa met een meerjarig maatschappelijk nut worden onder aftrek van bijdragen van derden en bestemmingsreserves ten laste van de exploitatie gebracht. Indien hiervan bij raadsbesluit worden afgeweken, wordt het actief lineair afgeschreven over de verwachte levensduur van het actief of een kortere, door de raad aan te geven tijdsduur.
Artikel 9. Financieringsfunctie
Bij het uitzetten van middelen, het verstrekken van garanties en het aangaan van financiële participaties uit hoogde van de publieke taak bedingt het college indien mogelijk zekerheden. Het college motiveert in zijn besluit het openbaar belang van dergelijke uitzettingen van middelen, verstrekkingen van garanties en financiële participaties.
Artikel 9a. Onderhoud kapitaalgoederen
Het college biedt tenminste eens in de vier jaar een afzonderlijke nota aan voor de volgende onderdelen van de openbare ruimte; wegen, verlichting, onderhoud gebouwen (exclusief onderwijs) en riolering. De plannen geven het kader weer voor het beoogde onderhoudsniveau, de planning van het onderhoud en de kosten van het onderhoud. De raad stelt de plannen vast.
De administratie is zodanig van opzet en werking, dat zij in ieder geval dienstbaar is voor:
Het college zorgt ten behoeve van het getrouwe beeld van de jaarrekening en de rechtmatigheid van de baten en lasten en de balansmutaties voor de jaarlijkse interne toetsing van de getrouwheid van de informatieverstrekking, en de rechtmatigheid van de beheershandelingen. Bij afwijkingen neemt het college maatregelen tot herstel.
Het college zorgt voor de systematische controle van de registratie en de ontwikkeling van de bezittingen en het vermogen van de gemeente met dien verstande dat de waardepapieren, de voorraden, de uitstaande leningen, de (debiteuren)vorderingen, de liquiditeiten, de opgenomen leningen en de (crediteuren)schulden jaarlijks worden gecontroleerd en registergoederen en bedrijfsmiddelen tenminste eenmaal in de vier jaar. Bij afwijkingen in de registratie neemt het college maatregelen voor herstel van de tekortkomingen.