Organisatie | Urk |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op de heffing en invordering van haven- en kadegeld |
Citeertitel | Verordening haven- en kadegeld |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Geen
artikel 229, eerste lid, van de Gemeentewet
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
29-12-2020 | Nieuwe regeling | 05-11-2020 |
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
Deze verordening verstaat onder:
Artikel 5 Grondslag van de rechten
Als grondslag voor de berekening van het havengeld geldt:
Voor vaartuigen als bedoeld in artikel 1, tweede lid, sub a, b, c, d, f en g en lid 3 van de bij deze verordening behorende tarieventabel, de lengte van het vaartuig, zoals vermeld is in de voor het vaartuig geldende meetbrief. Bij gebreke aan een meetbrief of daarmee gelijk te stellen document, bij weigering een dergelijk document te tonen of ingeval dit de grootste lengte niet vermeldt dan wel bij weigering toe te laten dat het vaartuig vanwege de gemeente wordt gemeten, wordt de lengte door de daartoe aangewezen ambtenaar vastgesteld.
Artikel 6 Aanvang van de belastingplicht.
Het haven- en kadegeld is verschuldigd, zodra het gebruik een aanvang neemt, hetgeen de belastingplichtige zo spoedig mogelijk aangeeft bij de havenmeester. Indien het gebruik voortduurt na afloop van de termijn waarvoor haven- en/of kadegeld is betaald, is opnieuw haven- en/of kadegeld verschuldigd met ingang van de volgende termijn.
Het bij wijze van individueel abonnement geheven havengeld is verschuldigd zodra de aanvraag tot verkrijging van een individueel abonnement in behandeling wordt genomen. Duurt het gebruik van de gemeentelijke havens voort na afloop van het aan het abonnement gekoppelde tijdvak, dan wordt het abonnement stilzwijgend verlengd, tenzij uiterlijk twee maanden voor het aflopen van het abonnement de overeenkomst schriftelijk door één van de partijen is opgezegd.
Geen havengeld wordt geheven gedurende de periode van 1 april tot en met 1 november voor het gebruik of genot van de havens met historische botters welke lid zijn van de Vereniging Botterbehoud voor een aaneengesloten periode van maximaal 5 dagen. Gedurende de periode van 1 april tot en met 1 november kan voor in totaal maximaal 30 dagen vrijstelling van het betalen van havengeld verleend worden. Het verlenen van de vrijstelling is ter beoordeling van de havenmeester.
Artikel 8 Restitutie van betaalde havengelden
Indien havengeld wordt geheven bij wijze van jaarabonnement, als bedoeld in artikel 1, lid 1, onderdelen b, c, d en e en lid 2, onderdeel d van de tarieventabel en in de loop van dat jaar schriftelijk aan de heffingsambtenaar wordt medegedeeld, dat men voor de nog niet aangebroken maanden van het abonnement geen gebruik meer wil maken, wordt tegen intrekking van het abonnement restitutie verleend. De restitutie beloopt zoveel twaalfde delen van het verschuldigde bedrag voor het jaarabonnement als er na de intrekking nog volle kalendermaanden in de abonnementsperiode resteren.
Restitutie welke minder beloopt dan 50 % van het bedrag dat voor de volledige abonnementsperiode verschuldigd is, wordt niet verleend. De periode waarover de restitutie kan worden verleend vangt aan op de datum van ontvangst van het schriftelijke verzoek tot beëindiging van het abonnement.
Artikel 9 Wijze van heffing en tijdstip van betaling
In afwijking van het tweede lid geldt voor de tarieven genoemd in artikel 1, eerste lid, onder b, c en d van de tarieventabel, zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in tien gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens één maand later.
Artikel 11 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van haven- en kadegeld.
TARIEVENTABEL BEHORENDE BIJ DE VERORDENING OP DE HEFFING EN INVORDERING VAN HAVEN- EN KADEGELD
Artikel 2 Tarieven water en elektriciteit
Het kadegeld bedraagt per vierkante meter ingenomen grondoppervlakte, doch met een minimum van 4 vierkante meter, per dag of gedeelte daarvan |
Indien de verschuldigde belasting genoemd in deze tarieventabel een bedrag van € 20,00 niet te boven gaat en niet voldaan wordt op de wijze zoals omschreven in artikel 9.2, zal het bedrag geheven worden zoals omschreven in artikel 9.1 en 9.3 van de verordening. Het bedrag van de belasting zal dan verhoogd worden met een bedrag van € 6,25, zijnde de administratiekosten.
De bedragen genoemd in deze tarieventabel zijn inclusief omzetbelasting indien deze verschuldigd is.
Deze tarieventabel vormt één geheel met de verordening op de heffing en invordering van haven- en kadegeld.