Organisatie | Lopik |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Lopik houdende regels omtrent de heffing en invordering van rioolheffing (Verordening op de heffing en invordering van rioolheffing 2021) |
Citeertitel | Verordening op de heffing en invordering van rioolheffing 2021 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Deze regeling vervangt de Verordening rioolheffing 2020.
De datum van ingang van heffing is 1 januari 2021.
artikel 228a van de Gemeentewet
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
22-12-2020 | nieuwe regeling | 15-12-2020 | Z.000629 |
Artikel 2 Aard van de belasting
Onder de naam rioolheffing wordt een directe belasting geheven ter bestrijding van
de kosten die voor de gemeente verbonden zijn aan:
Artikel 3 Belastbaar feit en belastingplicht
In afwijking van het bepaalde in het tweede lid van dit artikel, wordt de belasting voor een woonzorgcentrum , waar een individuele watermeter in de woning/appartement/wooneenheid ontbreekt, met de daartoe behorende woningen, appartementen en andere gebouwde aanhorigheden, geheven van de exploitant van het centrum.
Artikel 4 Zelfstandige gedeelten
Indien gedeelten van een in artikel 3 bedoeld perceel blijkens hun indeling bestemd zijn om als afzonderlijk geheel te worden gebruikt, wordt de belasting geheven ter zake van elk als zodanig bestemd gedeelte, met dien verstande dat indien twee of meer van die gedeelten tezamen als één geheel worden gebruikt, deze als één perceel worden aangemerkt.
Artikel 5 Maatstaf van heffing
Het aantal kubieke meters afvalwater wordt gesteld op het aantal kubieke meters leidingwater, grondwater en oppervlaktewater dat in de laatste, aan het einde van het belastingjaar voorafgaande, verbruiksperiode naar het perceel is toegevoerd of is opgepompt. Ingeval de verbruiksperiode niet gelijk is aan een periode van 365 dagen, wordt de hoeveelheid water door herleiding naar tijdsgelang bepaald.
Indien voor de in artikel 5, eerste lid bedoelde percelen, sprake is van het ontstaan van een belastingplicht op een nieuw verbruiksadres, voor het eerst bekend geworden na afloop van de verbruiksperiode en waarvan geen sprake is van bekend zijnde verbruiksgegevens, dan wel sprake is van een negatief waterverbruik of geen waterverbruiksgegevens bekend zijn, wordt:
De belasting als bedoeld in artikel 3, eerste lid, wordt geheven naar de tarieven zoals opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel.
Artikel 9 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang
Indien de belastingplicht met betrekking tot het perceel voor het gebruikersdeel in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de belasting verschuldigd over zoveel twaalfde gedeelten van het voor dat jaar verschuldigde gebruikersdeel als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
Indien de belastingplicht met betrekking tot het perceel voor het gebruikersdeel in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van het voor dat jaar verschuldigde gebruikersdeel als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
De belasting wordt niet geheven van:
welke uitsluitend worden gebruikt voor de openbare eredienst of bestemd zijn
voor openbare bijeenkomsten van rechtspersoonlijkheid bezittende genootschappen op geestelijke grondslag, andere dan kerkgenootschappen,
voor het gezamenlijk beleven van en zich bezinnen op de aan die genootschappen ten grondslag liggende levensovertuiging.
Artikel 11 Termijnen van betaling
In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen als bedoeld in artikel 3, eerste lid, worden betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede twee maanden later.
In afwijking van het eerste lid moeten de aanslagen als bedoeld in artikel 3, eerste lid, zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, worden betaald in maximaal tien gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens één maand later.
De “Verordening rioolheffing 2020” van 17 december 2019 wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 13, tweede lid, genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.
Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Lopik, gehouden op 15 december 2020.
de griffier,
MW. MR. G.M.G. DOLDERS
de voorzitter,
DR. L.J. DE GRAAF
behorende bij de “Verordening op de heffing en invordering van
Maatstaven en tarieven rioolheffing.
Behoort bij het raadsbesluit van 15 december 2020