Organisatie | Bronckhorst |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Subsidieverordening onderhoud gemeentelijke monumenten Bronckhorst |
Citeertitel | Subsidieverordening onderhoud gemeentelijke monumenten Bronckhorst |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | volkshuisvesting en woningbouw |
Eigen onderwerp | |
Externe bijlage | Artikelsgewijze toelichting subsidieverordening onderhoud gemeentelijke monumenten Bronckhorst |
Geen.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
24-09-2008 | 01-01-2013 | Nieuwe regeling | 28-08-2008 Contact, 23-09-2008 | Raad, 080828 | |
01-01-2005 | 24-09-2008 | Nieuwe regeling | 03-01-2005 Contact, 15-03-2005 | Raad, 050103 |
RaadsbesluitDe raad van de gemeente Bronckhorst;Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 22 juli 2008;Gelet op de bespreking van de raadscommissie Beleidsontwikkeling van 11 september 2008 gelet op de Gemeentewet en de Algemene wet bestuursrecht;besluit:
I. in te trekken de door de gemeenteraad van Bronckhorst in zijn vergadering van 3 januari 2005 voor het gehele grondgebied van de gemeente Bronckhorst van toepassing verklaarde “subsidieverordening onderhoud gemeentelijke monumenten Steenderen 1997” (citeertitel: “subsidieverordening onderhoud gemeentelijke monumenten 2005”) II. vast te stellen: de “subsidieverordening onderhoud gemeentelijke monumenten Bronckhorst”.
Hoofdstuk 1 ALGEMENE BEPALINGEN
- monument: een object dat op het moment van indiening van een aanvraag om subsidie, is opgenomen in een door de gemeente vastgestelde lijst van beschermde monumenten en molens die op het grondgebied van de gemeente Bronckhorst staan en die op de Rijksmonumentenlijst voorkomen. Bijgebouwen en andere aanhorigheden bij een monument worden als monument aangemerkt, indien deze worden vermeld in de redengevende omschrijving van het monument. - het fonds: het Monumentenfonds, bedoeld in artikel 2 van deze regeling. - subsidieverlening: de toezegging dat een subsidie zal worden verstrekt. - subsidievaststelling: de definitieve bepaling van het subsidiebedrag dat zal worden uitbetaald. - het subsidieplafond: het bedrag dat gedurende een begrotingsjaar ten hoogste beschikbaar is voor de verstrekking van subsidies krachtens deze regeling en dat voor het begin van het begrotingsjaar wordt bekendgemaakt. - onderhoud: werkzaamheden die noodzakelijk zijn om een monument wind- en waterdicht alsmede in goede staat te houden en die gericht zijn op het handhaven en herstellen van een historisch verantwoorde staat van een monument en het voorkomen van groot onderhoud en restauratie. - conservering: werkzaamheden gericht op het treffen van zodanige, historisch verantwoorde voorzieningen aan een kasteel- of bedrijfsruïne, die tevens een monument is, dat de staat waarin deze zich bevindt niet verder achteruitgaat of gericht op het zoveel mogelijk herstellen van de historische staat. - bevoegde instantie: een ingevolge artikel 39, tweede lid, van de Monumentenwet 1988 (Staatsblad 638) door de minister van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur aangewezen dienst, instelling of persoon. - betalingsbewijzen: rekeningen vergezeld van kopieën van giro- of bankafschriften, of contant betaalde rekeningen voorzien van een verklaring met handtekening van de desbetreffende firma.
Ten gunste van het fonds komen de jaarlijks door de gemeenteraad voor uitvoering van deze regeling beschikbaar gestelde gelden en de rente van eventuele beleggingen van gelden uit het fonds, terwijl, voor zover de middelen van het fonds in de gemeentelijke kas gehouden worden, ten laste van de gemeentelijke begroting rente wordt vergoed.
Het subsidie kan uitsluitend worden verstrekt aan de natuurlijke- of de rechtspersoon die krachtens beperkt recht het genot heeft van een monument.
In de kosten van onderhoud wordt geen subsidie verstrekt ten behoeve van objecten, die in het kader van het Monumenten Selectie Project voorkomen op door het Gelders Genootschap opgestelde en aan de gemeente verzonden aanwijzingsvoorstellen, danwel objecten waarover een positief aanwijzingsadvies door de gemeente is uitgebracht.
Burgemeester en wethouders stellen “Uitvoeringsvoorschriften ten behoeve van het onderhoud van monumenten” vast en kunnen deze wijzigen of aanvullen.
De aanvrager van subsidie dient een door burgemeester en wethouders aangewezen onafhankelijke deskundige of een ter zake deskundige ambtenaar in gemeentelijke dienst, desgewenst de gelegenheid te bieden het monument en de wijze waarop de gesubsidieerde activiteiten worden of zijn uitgevoerd te inspecteren.
Artikel 8 Subsidiabele werkzaamheden
Het subsidie kan uitsluitend worden verstrekt ten behoeve van de volgende onderhoudswerkzaamheden: a. herstel en vernieuwen van rieten daken (met deklatten en herstel van sporen); b. buiten- en daarmee samenhangend binnenschilderwerk, voor zover het betreft de buitenramen, buitenkozijnen en buitendeuren; c. herstel van dakvlakken gedekt met pannen (met tengels en panlatten) , leien, lood, zink of koper en, uitsluitend in samenhang hiermee, het herstel van gedeelten van dakbeschot en sporen; d. herstel van goten, in zink, koper of lood, inclusief bijbehorende hemelwaterafvoeren en het aanbrengen van voor de waterafvoer noodzakelijke goten waar deze niet eerder aanwezig waren, inclusief aansluitingen op riolering en open water; e. herstel van buitenkozijnen, buitendeuren, raampartijen, luiken en herstel of terugplaatsen van stoepen, roedenverdeling, lijstwerk en luiken; f. herstel van windveren, schoorstenen, kapellen en loodaansluitingen; g. herstel van dak- of torenluiken en loopbruggen, inclusief het afgazen van torenluiken en het nemen van beperkte maatregelen tegen duivenoverlast; h. inboeten, herstel van gedeelten van muurwerk en opvoegen of pleisteren van gevels; i. op kleine schaal vervangen of inboeten van natuursteen; j . behandelen van muur- of houtwerk ter regulering van de vochthuishouding, dan wel ter bestrijding van zwamaantasting of houtaantasters; k. herstel van gedeelten van dragende constructies (ankerbalkgebinten, schoren en platen, balkkoppen en spantbenen); l. herstel van glas-in-lood, beglazing en aanbrengen van beschermende beglazing voor gebrandschilderd glas of historisch waardevol glas; m. vervangen en herstel van overige bouwelementen van grote zeldzaamheid of met grote historische waarde; n. het plaatsen van achterzetbeglazing in samenhang met herstel van historisch waardevolle ramen; o. het gangbaar houden van historische krachtwerktuigen en machines, niet zijnde stoomgemalen. p. Subsidie kan eveneens worden verstrekt voor een door burgemeester en wethouders op grond van artikel 9 lid 4 van deze Verordening verlangd bouwhistorisch onderzoek. Het subsidie voor een bouwhistorisch onderzoek bedraagt maximaal € 500,--.
2.Als subsidiabele kosten kunnen worden aangemerkt de kosten verbonden aan de uitvoering van subsidiabel geachte onderhoudswerkzaamheden als bedoeld in het eerste lid van dit artikel, voor zover het betreft: a. de directe kosten, dat wil zeggen de loonkosten en de materiaalkosten; b. de indirecte kosten, dat wil zeggen de algemene bouw- plaatskosten, de algemene bedrijfskosten en de winst; c. de B.T.W.
Artikel 9 De aanvraagprocedure en -voorschriften
Bij de aanvraag worden overgelegd: a. een technische omschrijving van de te verrichten werkzaamheden of een bestek, een daaraan gerelateerde gespecificeerde begroting op basis van een daartoe door burgemeester en wethouders voorgeschreven formulier, en voor zover van toepassing, plan- en detailtekeningen; b. een door burgemeester en wethouders voorgeschreven inspectierapport van een deskundige gemeenteambtenaar of van een naar het oordeel van burgemeester en wethouders onafhankelijke ter zake van de monumentenzorg deskundige of deskundige instelling, opgesteld vooraf- gaand aan de uitvoering van de werkzaamheden in het jaar waarop de aanvraag betrekking heeft of het daaraan voorafgaande j aar; c. indien van toepassing een verklaring, waaruit blijkt dat op grond van de Wet op de omzetbelasting (Staatsblad 1968, 329) geen B.T.W. verschuldigd is over de gemaakte subsidiabele kosten.
Artikel 10 Subsidiepercentage, maximum en minimum
Het subsidie kan uitsluitend worden verstrekt indien de door burgemeester en wethouders subsidiabel geachte kosten van onderhoud of van het bouwhistorisch onderzoek, per aanvraag het bedrag van € 681,-- te boven gaan, voor zover deze kosten betrekking hebben op de werkzaamheden als bedoeld in artikel 8, eerste lid, onder- delen a tot en met p.
Om in aanmerking te komen voor subsidie mag met de uitvoering van de onderhoudswerkzaamheden niet worden begonnen dan nadat deze subsidie is verleend en, voor zover voor de werkzaamheden een vergunning ingevolge een gemeentelijke monumentenverordening is vereist, de vergunning door de gemeente is afgegeven.
Artikel 15 Subsidievaststelling en -uitbetaling
Ter vaststelling van het subsidie voor onderhoud worden binnen vier maanden na de feitelijke beëindiging van de werkzaamheden aan burgemeester en wethouders overgelegd: a. een gespecificeerde, aan de begroting gerelateerde, financiële verantwoording van de werkelijk gemaakte kosten; b. een verklaring van de gemeente, waaruit blijkt of het onderhoud is uitgevoerd overeenkomstig de voorwaarden in de beschikking tot subsidieverlening en op welke datum de feitelijke beëindiging van de uitgevoerde onderhoudswerkzaamheden heeft plaatsgevonden; c. een berekening van het college van burgemeester en wethouders waaruit blijkt tot welk bedrag de onderhoudskosten door dat college subsidiabel worden geacht op grond van de voorwaarden in de beschikking tot subsidieverlening; d. indien de betaalbewijzen mede betrekking hebben op kosten van personeel dat in loondienst is bij het bedrijf van de aanvrager danwel op door de aanvrager in loondienst genomen personeel voor het uitvoeren van de onderhoudswerkzaamheden, of op door de aanvrager ten behoeve van zijn bedrijf verrichte arbeid, een verklaring van een accountant als bedoeld in artikel 393, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, waaruit blijkt hoeveel arbeidstijd en voor welk bedrag door dat personeel of de aanvrager aan die onderhoudswerkzaamheden is besteed, alsmede de wijze waarop deze kosten zijn voldaan; indien van toepassing een verklaring, waaruit blijkt dat op grond van de Wet op de omzetbelasting (Staatsblad 1968, 329) geen B.T.W. verschuldigd is over de gemaakte subsidiabele kosten.
Bij de vaststelling van het subsidie worden in ieder geval niet als subsidiabele kosten aangemerkt de kosten die uit- gaan boven de raming van het totaal aan subsidiabel geachte kosten in de begroting die aan de subsidieverlening ten grondslag heeft gelegen. Meer- en minderwerk voor uitgevoerde werkzaamheden, mits subsidiabel geacht, kunnen binnen dit totaal met elkaar worden verrekend.
Indien ten behoeve van de werkzaamheden waarvoor het subsidie is aangevraagd, tevens van provinciewege subsidie is verstrekt, kunnen burgemeester en wethouders in bijzondere gevallen bepalen dat de bepalingen en voorschriften van deze regeling geen toepassing vinden voor zover zij afwijken van de bepalingen en voorschriften waaronder het provinciale subsidie wordt genoten en laatstgenoemde bepalingen en voorschriften van toepassing verklaren.