Organisatie | Borger-Odoorn |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Reglement van orde voor de vergaderingen en andere werkzaamheden van de gemeenteraad 2014 |
Citeertitel | Reglement van orde voor de vergaderingen en andere werkzaamheden van de gemeenteraad 2014 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
11-12-2014 | Nieuwe regeling | 10-12-2014 |
Hoofdstuk I Algemene bepalingen en gremia
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
In dit reglement wordt verstaan onder:
oriënterende raadsbijeenkomst: bijeenkomst waarin in ieder geval alle geagendeerde onderwerpen voor die vergadering op informerende en/of opiniërende wijze worden besproken door raadsleden, plaatsvervangende leden als bedoeld in artikel 49, collegeleden en vertegenwoordigers van rechtspersonen als bedoeld in artikel 4 lid 2.;
Paragraaf 1. Tijd van vergaderen; voorbereidingen
Artikel 9 Vergaderfrequentie, -tijdstip en -plaats
De besluitvormende raadsvergaderingen vinden in een frequentie van eens per drie weken plaats op de donderdag en beginnen na de oriënterende raadsbijeenkomst. In de gevallen dat geen oriënterende raadsbijeenkomst plaatsheeft vangt de besluitvormende raadsvergadering aan om 19.00 uur. De vergaderlocatie is het gemeentehuis in Exloo.
Als een aanvullende agenda wordt vastgesteld als bedoeld in artikel 11, tweede lid, worden deze agenda en de daarbij horende stukken, met uitzondering van de in artikel 25, eerste en tweede lid, van de Gemeentewet bedoelde stukken, zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk 48 uur voor aanvang van de vergadering ten behoeve van de leden van de raad op de gemeentelijke raadswebsite geplaatst. De leden van de raad worden via een e-mailbericht daarop geattendeerd.
De agendacommissie stelt een voorlopige agenda van de vergadering op. De agenda wordt in de regel verdeeld in hamerstukken) en bespreekstukken). Bij de behandeling van de hamerstukken wordt niet inhoudelijk beraadslaagd of gedebatteerd terwijl bij de behandeling van de bespreekstukken wel inhoudelijk wordt beraadslaagd en gedebatteerd.
Artikel 12 Ontsluiting en ter inzage leggen van stukken
De in de artikelen 10 en 11 bepaalde oproep voor de vergadering, de voorlopige agenda, de aanvullende agenda en de bij de agenda behorende stukken, met uitzondering van de in artikel 25, eerste en tweede lid, van de Gemeentewet bedoelde stukken, worden gelijktijdig met de oproep voor een ieder toegankelijk gemaakt door plaatsing op de openbaar toegankelijke gemeentelijke raadswebsite.
Deze plaatsing geldt mede als openbare kennisgeving als bedoeld in artikel 19, tweede lid van de Gemeentewet.
Paragraaf 2. Orde van de vergadering
De vergadering wordt vanaf opening tot sluiting, behoudens het bepaalde in onderdeel ‘E – Besloten vergadering’ van dit reglement, op een geluidsmedium geregistreerd. Er wordt een besluitenlijst gemaakt met een overzicht van het verloop van de stemmingen en aangehecht eventuele moties en amendementen. Daarnaast wordt een toezeggingenlijst opgemaakt.
Artikel 17 Ontwerp-besluitenlijst en toezeggingenlijst
De besluitenlijst bevat in elk geval:
een overzicht van het verloop van elke stemming, met vermelding, bij hoofdelijke stemming, van de namen van de leden die tegen stemden en onder aantekening van de namen van de leden die zich overeenkomstig de Gemeentewet van stemming hebben moeten onthouden. Bij schriftelijke stemming wordt tevens het aantal blanco en onbehoorlijk ingevulde stembriefjes vermeld;
Artikel 18 Ingekomen stukken; mededelingen
Bij de raad ingekomen stukken, waaronder schriftelijke mededelingen van het college aan de raad, worden op een lijst geplaatst. Deze lijst wordt tezamen met de ingekomen stukken, tenzij het bepaalde in artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur daaraan in de weg staat, tegelijkertijd met de oproep als bedoeld in artikel 10, eerste lid op de gemeentelijke raadswebsite geplaatst.
Artikel 21 Aantal spreektermijnen
Bij de bepaling hoeveel keer een lid over hetzelfde onderwerp of voorstel het woord heeft gevoerd, wordt niet meegerekend het spreken over een persoonlijk feit, zijnde een omstandigheid die een lid de behoefte kan geven om terstond zijn persoonlijke integriteit als raadslid te verdedigen of aan te tonen, of over een voorstel van orde.
De raad kan vergaderen volgens een door de agendacommissie vastgesteld spreektijdenschema. De voorzitter van de raad kan een voorstel doen over de spreektijd van de leden en de overige aanwezigen.
Artikel 23 Handhaving orde; schorsing
Als een spreker zich beledigende of onbetamelijke uitdrukkingen veroorlooft, afwijkt van het in behandeling zijnde onderwerp, een andere spreker herhaaldelijk interrumpeert, dan wel anderszins de orde verstoort, roept de voorzitter de spreker tot de orde. Als de spreker hieraan geen gevolg geeft, kan de voorzitter hem voor de rest van de vergadering over het aanhangige onderwerp het woord ontzeggen.
Artikel 24 Beraadslaging en schorsing
Op verzoek van een lid van de raad of op voorstel van de voorzitter kan de raad besluiten de beraadslaging voor een door hem te bepalen tijd te schorsen om burgemeester en wethouders of de leden de gelegenheid te geven tot onderling nader beraad. De beraadslagingen worden hervat nadat de schorsingsperiode verstreken is.
Artikel 25 Spreekrecht burgers en organisaties
Insprekers kunnen per geboden gelegenheid gezamenlijk gedurende maximaal dertig minuten het woord voeren en één individuele inspreker heeft een maximale spreektijd van vijf minuten bij aanvang van het agendapunt en twee minuten direct na de 1e termijn. Wanneer er meer dan zes insprekers zijn wordt de gezamenlijke maximale spreektijd van dertig minuten door de voorzitter gelijkelijk over de insprekers verdeeld.
Paragraaf 3. Procedures bij stemmingen
Artikel 29 Algemene bepalingen over stemming
Heeft een lid zich bij het uitbrengen van zijn stem vergist, dan kan hij deze vergissing nog herstellen voordat het volgende lid gestemd heeft. Bemerkt het lid zijn vergissing pas later, dan kan hij - nadat de voorzitter de uitslag van de stemming bekend heeft gemaakt - wel aantekening vragen dat hij zich heeft vergist; in de uitslag van de stemming brengt dit echter geen verandering.
Artikel 31 Stemming over personen
Het stembureau onderzoekt of het aantal ingeleverde stembriefjes gelijk is aan het aantal leden dat ingevolge het tweede lid verplicht is een stembriefje in te leveren. Wanneer de aantallen niet gelijk zijn worden de stembriefjes vernietigd zonder deze te openen en wordt een nieuwe stemming gehouden.
Artikel 32 Herstemming over personen
Wanneer ook bij deze tweede stemming door niemand de volstrekte meerderheid is verkregen, heeft een derde stemming plaats tussen twee personen, die bij de tweede stemming de meeste stemmen op zich hebben verenigd. Zijn bij de tweede stemming de meeste stemmen over meer dan twee personen verdeeld, dan wordt bij een tussenstemming uitgemaakt tussen welke twee personen de derde stemming zal plaatshebben.
Artikel 34 Initiatiefvoorstellen
Een voorstel aan de raad, uitgaande van één of meer raadsleden, niet zijnde een voorstel als bedoeld in de artikelen 35 en 36 van dit reglement, moet schriftelijk en door de voorsteller(s) ondertekend, worden ingediend bij de voorzitter opdat het initiatiefvoorstel op de agenda van de eerstvolgende oriënterende raadsbijeenkomst wordt geplaatst.
De voorzitter stelt het initiatiefvoorstel aan de orde op de door de raad vastgestelde datum ongeacht of het college zijn mening ten aanzien van het voorstel kenbaar heeft gemaakt, tenzij de voorstellers de voorkeur geven aan behandeling op een latere datum. Indien zij de voorkeur geven aan behandeling op een latere datum, doen zij daarvan mededeling aan de raad.
Het bepaalde in de leden 2 tot en met 6 is van overeenkomstige toepassing op de burgemeester voor zover het voorstel raakt aan de bevoegdheden genoemd in titel III hoofdstuk XI van de Gemeentewet. In die gevallen dient in de leden 2 tot en met 6 voor ‘het college’ te worden gelezen ‘de burgemeester’
Ieder lid kan tot het sluiten van de beraadslaging en het debat amendementen indienen. Een amendement kan het voorstel inhouden om een geagendeerd voorstel in één of meer onderdelen te splitsen, waarover afzonderlijke besluitvorming zal plaatsvinden. Alleen beraadslaagd kan worden over amendementen die ingediend zijn door leden van de raad die in de vergadering aanwezig zijn.
Het verzoek tot het houden van een interpellatie wordt, behoudens in naar het oordeel van de voorzitter spoedeisende gevallen, ten minste 48 uur voor de aanvang van de vergadering schriftelijk bij de voorzitter ingediend. Het verzoek bevat een duidelijke omschrijving van het onderwerp waarover inlichtingen worden verlangd alsmede de te stellen vragen.
De voorzitter brengt de inhoud van het verzoek zo spoedig mogelijk ter kennis van de overige leden van de raad en het college. Bij de behandeling van de ingekomen stukken van de eerstvolgende vergadering na indiening van het verzoek wordt het verzoek in stemming gebracht. De raad bepaalt op welk tijdstip tijdens de vergadering de interpellatie zal worden gehouden.
Artikel 40 Schriftelijke vragen
Schriftelijke beantwoording vindt zo spoedig mogelijk plaats, in ieder geval binnen drie weken, nadat de vragen zijn binnengekomen. Mondelinge beantwoording vindt plaats in de eerstvolgende raadsvergadering. Indien beantwoording niet binnen deze termijnen kan plaatsvinden, stelt het college de vragensteller hiervan gemotiveerd in kennis, waarbij de termijn aangegeven wordt, waarbinnen beantwoording plaats zal vinden. Dit bericht wordt behandeld als een antwoord.
De vragensteller kan, bij schriftelijke beantwoording in de eerstvolgende raadsvergadering en bij mondelinge beantwoording in dezelfde raadsvergadering, na de behandeling van de op de agenda voorkomende onderwerpen nadere inlichtingen vragen omtrent het door de burgemeester of door het college gegeven antwoord, tenzij de raad anders beslist.
Artikel 41 Actuele vragenronde
Het lid van de raad dat tijdens de actuele vragenronde vragen wil stellen, meldt dit onder aanduiding van het onderwerp ten minste 24 uur voor aanvang van de vergadering – via de griffier - bij de voorzitter. De voorzitter kan na overleg met de agendacommissie weigeren een onderwerp aan de orde te stellen indien hij het onderwerp niet voldoende nauwkeurig acht aangegeven of indien het onderwerp in de vergadering op diezelfde dag aan de orde komt.
Als een lid over een onderwerp inlichtingen als bedoeld in de artikelen 169 en 180, derde lid, van de Gemeentewet verlangt, wordt een verzoek daartoe schriftelijk ingediend bij het college dan wel, als de inlichtingen de bevoegdheden genoemd in titel III hoofdstuk XI van de Gemeentewet betreffen, de burgemeester.
Op een besloten vergadering zijn de bepalingen van dit reglement van overeenkomstige toepassing, voor zover deze bepalingen niet strijdig zijn met het besloten karakter van de vergadering.
Artikel 46 Verslag en besluitenlijst
Het verslag en de besluitenlijst worden zo spoedig mogelijk in een besloten vergadering ter vaststelling aangeboden. Tijdens deze vergadering neemt de raad een besluit over het al dan niet openbaar maken van het verslag en de besluitenlijst. Het vastgestelde verslag en vastgestelde besluitenlijst worden door de voorzitter en de griffier ondertekend.
Voor de afloop van de besloten vergadering beslist de raad overeenkomstig artikel 25, eerste lid, van de Gemeentewet of omtrent de inhoud van de stukken en het verhandelde geheimhouding zal gelden. De raad kan besluiten de geheimhouding op te heffen.
Artikel 48 Opheffing geheimhouding
Als de raad op grond van artikel 25, vierde lid, artikel 55, tweede en derde lid, of artikel 86, tweede en derde lid, van de Gemeentewet voornemens is de geheimhouding op te heffen wordt, indien daarom wordt verzocht door het orgaan dat de geheimhouding heeft opgelegd, in een besloten vergadering met het desbetreffende orgaan overleg gevoerd.
Hoofdstuk III Bijzondere bepalingen betreffende de oriënterende raadsbijeenkomst
Artikel 50 Beëdiging niet-raadsleden als plaatsvervangend lid
Alvorens hun functie te kunnen uitoefenen, leggen de in artikel 49, lid 3 aangewezen plaatsvervangende leden tijdens een vergadering van de raad, in de handen van de voorzitter, de volgende eed (verklaring en belofte) af:
"Ik zweer (verklaar) dat ik, om tot plaatsvervangend lid van de oriënterende raadsbijeenkomsten benoemd te worden, rechtstreeks noch middellijk, onder welke naam of welk voorwendsel ook, enige gift of gunst heb gegeven of beloofd.
Ik zweer (verklaar en beloof) dat ik, om iets in deze functie te doen of te laten, rechtstreeks noch middellijk enig geschenk of enige belofte heb aangenomen of zal aannemen.
Ik zweer (beloof) dat ik getrouw zal zijn aan de Grondwet, dat ik de wetten zal nakomen en dat ik mijn plichten als plaatsvervangend lid van de oriënterende raadsbijeenkomsten naar eer en geweten zal vervullen.
In de oriënterende raadsbijeenkomst heeft geen besluitvorming plaats anders dan ten aanzien van:
Artikel 55 Uitsluiting van beslotenheid
Een oriënterende raadsbijeenkomst kan niet in de vorm van een besloten bijeenkomst plaatshebben.
Hoofdstuk IV Bijzondere bepalingen betreffende de agendacommissie
Artikel 59 Taken en daarbij behorende bevoegdheden
De taken van de agendacommissie en de daarbij aan de agendacommissie toekomende bevoegdheden zijn opgenomen in bijlage 1 dat bij dit Reglement van Orde is gevoegd en daar onlosmakelijk onderdeel van uit maakt.
De vergaderingen van de agendacommissie worden voorbereid door de voorzitter van de agendacommissie en de griffier, dan wel in geval van hun verhindering, door hun plaatsvervangers.
De agendacommissie vergadert volgens een jaarlijks door de agendacommissie vastgesteld vergaderrooster en voorts zo dikwijls de voorzitter van de agendacommissie dat nodig oordeelt.
De vergaderingen van de agendacommissie zijn in de regel openbaar, behoudens de omstandigheid dat
ten aanzien van het in de agendacommissie te bespreken onderwerp ten behoeve daarvan door het college, de burgemeester en/of een commissie aan de gemeenteraad stukken zijn overgelegd en krachtens het bepaalde in artikel 25 lid 2 van de Gemeentewet door het college, de burgemeester en/of een commissie geheimhouding met betrekking tot die stukken is opgelegd.
De agendacommissie bewaart de vertrouwelijkheid ten aanzien van de onderwerpen, de overgelegde stukken en de besluitenlijst genoemd in lid 1 onder a en b en in lid 2 tot het moment dat krachtens het bepaalde in artikel 25 lid 4 van de Gemeentewet de geheimhouding is opgeheven. Tot dat moment worden genoemde stukken en besluitenlijst slechts voor de leden van de gemeenteraad op de griffie ter inzage gelegd.
Indien in een vergadering om de in het vorige lid vermelde reden geen besluiten kunnen worden genomen, zal de voorzitter binnen vier dagen daarna de leden voor een volgende vergadering oproepen. De vergadering wordt dan gehouden, ongeacht het aantal leden dat is opgekomen. In deze vergadering kan alleen worden beraadslaagd en besloten over zaken, die op de agenda van de oorspronkelijke vergadering stonden vermeld.
In de gevallen waarin dit reglement niet voorziet of bij twijfel omtrent de toepassing van het reglement, beslist de raad op voorstel van de voorzitter.
Reglement van orde voor de vergaderingen en anderewerkzaamheden van de gemeenteraad 2014
Het laatste Reglement van Orde dateert van februari 2009. Deze vaststelling ging op hetzelfde moment gepaard met de vaststelling van een aantal andere regeldocumenten gericht op de oriënterende raadsbijeenkomst en op het presidium.
In die jaren is de gemeenteraad in haar werkwijze geëvolueerd en ingezette experimenten zijn inmiddels tot vaste praktijk geworden. Of bepaalde destijds geïnitieerde mogelijkheden zijn in de praktijk juist niet van de grond gekomen, wellicht omdat de raad daar minder behoefte aan heeft of daarvoor andere middelen is gaan gebruiken.
Hoe het ook zij, zes jaar is een behoorlijke tijd en de daarin opgetreden andere manier van werken en de gebleken praktijk maakt het noodzakelijk om de huidige ‘orderegelgeving’ van de gemeenteraad van Borger-Odoorn te actualiseren en het reglement dat u nu voor u heeft is daarvan het product.
De belangrijkste veranderingen in en uitgangspunten van het nieuwe reglement op een rij:
digitaal vergaderen > de grootste noodzaak om met een nieuw reglement te komen is het gegeven dat het oude reglement gericht is op vergaderen met papieren vergaderstukken die met de post worden verzonden. Inmiddels vergadert de gemeenteraad met digitale stukken op IPads en vind het berichtenverkeer via specifieke websites en applicaties plaats. Het reglement is daar nu op ingericht.
efficiency en integratie van raadsregelgeving > zoals aangegeven heeft de gemeenteraad in februari 2009 meerdere regeldocumenten vastgesteld: voor de besluitvormende raad, voor de oriënterende raadsbijeenkomst, voor het presidium. Al deze documenten kennen onderling vergelijkbare onderdelen met veelal gelijke strekking (bijvoorbeeld: ‘begrippenkader/verklarend woordenlijstje’, ‘besluiten bij meerderheid’) maar blijken elkaar soms ook tegen te spreken (bijvoorbeeld: de Regeling oriënterende raadsbijeenkomsten > Gemeenteraad kiest uit zijn midden de plaatsvervangend voorzitter Oriënterende raadsbijeenkomst versus de Verordening op het Presidium > Presidium kiest uit zijn midden een plaatsvervangend voorzitter presidium. Deze is tevens plaatsvervangend voorzitter van de oriënterende raadsbijeenkomst). In het nieuwe reglement zijn deze drie regelingen geïntegreerd, met als voordelen:
impliciet wordt expliciet(er) > bij bepaalde artikelen in het huidig reglement van orde waren de mogelijkheden soms wat verborgen. Die zijn in het nieuwe reglement waar mogelijk explicieter gemaakt. Een voorbeeld is artikel 31 lid 10 waarin nu expliciet is aangegeven dat er niet altijd een schriftelijke stemming over personen behoeft plaats te vinden anders dan het wat vage en verwarrende ’tenzij de raad dit niet nodig acht’ in het huidige artikel 34 lid 1 Reglement van orde.
afspraken maken in tijden van vrede > het huidig reglement van orde kent geen bepalingen voor de situatie dat fracties scheuren, raadsleden overstappen naar een andere fractie of meerdere fracties samen verder willen gaan. Het is beter daarover in tijden van vrede als raad iets te regelen dan ad-hoc op het moment dat zich die omstandigheid aandient en de gemoederen vaak verhit. Daarom is het huidig artikel 8 uitgebouwd voor dergelijke situaties.
En verder is waar dat zo uitkwam een taal- of stijlfout weggewerkt, een zin geoptimaliseerd of een ‘best practice’ van een andere gemeente toegevoegd.
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
Onder aanhangig wordt verstaan: aan de orde/in behandeling zijn.
Onder k is de aansluiting naar de digitale werkwijze van de gemeenteraad gerealiseerd.
De burgemeester is voorzitter van de raad. Artikel 125, derde lid, van de Grondwet en artikel 9 van de Gemeentewet schrijven dit dwingend voor. In artikel 77, eerste lid, van de Gemeentewet, is bepaald dat het oudste raadslid in anciënniteit het raadsvoorzitterschap waarneemt bij verhindering of ontstentenis van de burgemeester. Als twee raadsleden even lang zitting hebben, is de oudste in jaren degene die het raadsvoorzitterschap waarneemt. Daarnaast heeft de raad altijd de mogelijkheid zelf te kiezen voor een andere waarnemer. In Borger-Odoorn is dat gebruik en lid 3 regelt dat.
De aldus benoemde plaatsvervangend voorzitter is daardoor niet ook meteen het raadslid dat het ambt van de burgemeester waarneemt bij de afwezigheid van zowel de burgemeester als de wethouders (artikel 77 lid 2 Gemeentewet).
De burgemeester heeft op grond van artikel 21 van de Gemeentewet het recht in de vergadering aan de beraadslaging deel te nemen. Als voorzitter zorgt hij onder andere voor de handhaving van de orde in de vergadering.
In verband met artikel 22 Gemeentewet (verschoningsrecht) is in het tweede lid een bepaling opgenomen met betrekking tot het deelnemen van de griffier aan de beraadslaging.
Artikel 4 Deelname wethouders, secretaris en ambtenaren
Artikel 4 lid 1 is een nadere uitwerking van artikel 21, tweede lid, van de Gemeentewet. Dit artikel voorziet in de mogelijkheid dat wethouders, al dan niet op hun verzoek, door de raad worden uitgenodigd om ter vergadering aanwezig te zijn.
Het kan ook wenselijk zijn, dat een wethouder niet bij een vergadering aanwezig is, bijvoorbeeld als de raad een zelfstandige afweging over een onderwerp of voorstel wil maken, de raad bijvoorbeeld over het eigen functioneren van gedachten wil wisselen of bij de voorbereiding van een besluit tot het houden van een onderzoek naar het door het college gevoerde bestuur.
In de Memorie van Toelichting bij de Gemeentewet is opgenomen dat het de raad vrijstaat om ook anderen de bevoegdheid te geven om in de vergadering aanwezig te zijn (en eventueel aan de beraadslagingen deel te nemen. De raad moet daarvoor dan een regeling treffen. De leden 2 t.m. 4 van dit artikel geven daar voor een aantal personen invulling aan:
In de afgelopen jaren is op onderdelen het bestuur op afstand gezet die tot gevolg heeft dat het college niet meer (primair) bestuurlijk aan zet is. Een voorbeeld daarvan is de Stichting Openbaar Primair Onderwijs, waarmee de raad een directe gezagsrelatie onderhoudt zonder formele tussenkomst van het college. Dit maakt het wenselijk dat de raad met vertegenwoordigers van dergelijke rechtspersonen ter vergadering kan interacteren zoals zij gewoon zijn met het college te doen. Het nieuwe lid 2 voorziet daar nu expliciet in.
De secretaris houdt zich voornamelijk bezig met de ondersteuning van het college en het leiden van de ambtelijke organisatie. In het kader van die twee taken kan het tevens wenselijk zijn dat de secretaris deelneemt aan de beraadslagingen van de raad. De secretaris wordt echter benoemd en ontslagen door het college. Dit houdt in dat de raad de secretaris niet kan dwingen om in de raad aanwezig te zijn. De raad zal het college moeten verzoeken de secretaris op te dragen in de vergadering aanwezig te zijn om aan de beraadslagingen deel te nemen.
Op deze wijze kan de raad onder meer een beroep doen op kennis en informatie, die de secretaris bezit of kan de secretaris bijvoorbeeld deelnemen aan een discussie over het functioneren van de gemeentelijke organisatie. Artikel 4 lid 3 regelt dit.
Praktijk van de laatste jaren is dat ook een ambtenaar wel eens in de vergadering aanwezig is om op verzoek van zijn portefeuillehouder een zakelijke toelichting op een ingewikkelde materie te geven. Het nieuwe lid 4 geeft dat nu ook een formele basis.
Wanneer je de mogelijkheid schept om niet-raadsleden in de raadsvergadering aanwezig te laten zijn moet ook de mogelijkheid om ze ook weer daaruit te laten vertrekken gecreëerd. Lid 5 voorziet daarin.
Tenzij de raadsvergadering verder besloten wordt gehouden, kan de raad deze functionarissen overigens niet uit de vergaderruimte wegsturen.
De raad heeft in de lopende raadsperiode besloten de naam van het presidium te wijzigen in agendacommissie. Die nieuwe naam is nu ook opgenomen in het nieuwe reglement.
Artikel 6 Fractievoorzittersoverleg
Het fractievoorzittersoverleg beslist bij meerderheid van stemmen, maar kan geen besluiten nemen, indien niet meer dan de helft van zijn leden aanwezig is. Bij staken van de stemmen beslist de voorzitter.
De vergaderingen van het fractievoorzittersoverleg zijn niet openbaar, tenzij het fractievoorzittersoverleg anders besluit.
Artikel 7 Onderzoek geloofsbrieven; beëdiging
Met de geloofsbrief geeft de voorzitter van het centraal stembureau aan de benoemde kennis van zijn benoeming. Bij deze brief moeten enkele in de Kieswet vereiste stukken worden gevoegd, waaruit blijkt, dat de benoemde voldoet aan de eisen om als lid van de raad toegelaten te kunnen worden.
Het onderzoek van de geloofsbrieven moet in een openbare vergadering gebeuren. Ingevolge artikel V4 van de Kieswet beslist de raad over de toelating van zijn leden. Daarbij is er een verschil in de procedure bij de samenstelling van een nieuwe raad of bij de vervulling van een tussentijdse vacature.
De tekst van de eed of verklaring en belofte die een raadslid bij het aanvaarden van het raadslidmaatschap moet afleggen, is in artikel 14 van de Gemeentewet vastgelegd.
In een aantal gevallen blijkt behoefte aan een regeling van wat onder een fractie moet worden verstaan. De Gemeentewet kent een dergelijk begrip niet, maar gaat onder andere in artikel 33, tweede lid, wel uit van het bestaan van in de raad vertegenwoordigde groeperingen (recht op fractie-ondersteuning).
In een aantal gemeenten bestaan regelingen ten aanzien van vergoedingen aan fracties, faciliteiten voor fracties, fractie-assistentie, etc. In dit soort nadere regelingen kan nu worden aangesloten bij het in het RvO opgenomen fractiebegrip.
Na het vaststellen van de uitslag van de verkiezingen vindt de eerste zitting van de raad plaats. Bij de aanvang van deze zitting worden de leden die op dezelfde lijst hebben gestaan, als één fractie beschouwd. De fractie gebruikt in de vergadering van de raad de aanduiding die zij boven de kandidatenlijst had staan. Op deze wijze is de relatie tussen de fractie in de raad en de fractie op de kandidatenlijst voor de burger duidelijk. Het kan echter voorkomen dat een fractie geen aanduiding boven de kandidatenlijst heeft staan. In een dergelijk geval deelt de fractie in de eerste vergadering de aanduiding mee.
Lid 3 heeft relevantie omdat daarmee helderheid komt over de personele samenstelling van het fractievoorzittersoverleg.
Lid 4, tenslotte, geeft een mededelingsplicht als fracties van samenstelling veranderen.
Ingevolge artikel 17 van de Gemeentewet vergadert de raad zo vaak hij daartoe heeft besloten en voorts indien de burgemeester het nodig oordeelt of indien ten minste een vijfde van het aantal leden van de raad schriftelijk met opgave van redenen daarom vraagt. Artikel 9 van het reglement is een nadere uitwerking van artikel 17 van de Gemeentewet.
Daarnaast worden op de overige donderdagen van de maand andere bijeenkomsten voor en van de raad gehouden.
Bij dit artikel is aansluiting gezocht met de nieuwe digitale werkwijze van de raad.
Raadsleden horen op tijd op de hoogte te worden gebracht van dag, tijdstip en plaats van de vergadering. Tegelijkertijd krijgen zij daarbij ook de beschikking over de voorlopige agenda en de stukken. Op de vrijdag voor de vergaderingen zullen de stukken beschikbaar voor de raadsleden en/of fractiedeelnemers moeten zijn.
De agendacommissie bepaalt hoe de agenda eruit komt te zien. Dit is echter een voorlopige vaststelling van de agenda.
In de dagelijkse praktijk van de gemeente zal het niet altijd mogelijk zijn om zes dagen voor de vergadering een agenda op te stellen, die ook zicht heeft op de ‘waan’ van de dag. In een dergelijke situatie kan de voorzitter na het verzenden van de schriftelijke oproep zo nodig een aanvullende agenda vaststellen. Dit kan echter niet tot op het laatste moment, maar tot uiterlijk twee dagen voor de aanvang van de vergadering.
Het derde lid heeft tot doel om de raad een actievere rol te geven in de opstelling van de raadsagenda. Individuele raadsleden kunnen bij de agendacommissie onderwerpen voor de agenda voordragen. Zij kunnen echter ook bij aanvang van de raadsvergadering een voorstel doen om onderwerpen aan de agenda toe te voegen of van de agenda af te voeren. Daarmee kan het individuele raadslid in ieder geval op twee momenten invloed uitoefenen op de vaststelling van de agenda.
Het vierde lid regelt dat op verzoek van een lid of op voorstel van de voorzitter de raad de volgorde van behandeling van de agendapunten kan wijzigen.
De raadsvergadering bestaat uit behandeling van hamerstukken en bespreekstukken . Over de bespreekstukken kan worden gedebatteerd en inhoudelijk worden beraadslaagd. Het is echter niet de bedoeling dat de behandeling van het stuk zoals dat al heeft plaatsgevonden in het oriënterende gedeelte wordt overgedaan. Over de hamerstukken wordt alleen een besluit genomen. Het laatste lid geeft de mogelijkheid om een in de oriënterende raadsbijeenkomst als hamerstuk voor de besluitvormende raadsvergadering voorgedragen agendapunt alsnog als bespreekstuk te laten behandelen.
Artikel 12 Ontsluiting en ter inzage leggen van stukken
In het ‘papieren tijdperk’ van de gemeenteraad werden vaak niet alle documenten naar de raadsleden gezonden omdat dit wel heel dikke vergaderpakketten bij repro en post zouden opleveren; achterliggende of ondergeschikte documenten werden daarom vaak ter inzage op de griffie gelegd. Met de nieuwe digitale werkwijze van de raad is deze belemmering niet meer aanwezig en worden alle documenten voor de raadsleden digitaal beschikbaar gemaakt.
Op de voor niet-raadsleden toegankelijke openbare gemeenteraadssite worden soms niet alle achterliggende documenten ontsloten. Wanneer een burger van deze achterliggende documenten kennis wil nemen en daarvoor geen geheimhouding of belemmering krachtens de Wet openbaarheid van bestuur geldt kan daarvan via de griffie kennis worden genomen. In de praktijk zal dit betekenen dat de betreffende burger op de griffie via beeldscherm kennis kan nemen van de inhoud als alternatief voor het op de griffie inzien van papieren stukken in het ‘papieren tijdperk’.
Stukken waarvoor op grond van artikel 25 Gemeentewet geheimhouding is opgelegd worden ook voor raadsleden deze stukken niet via de gemeenteraadssite ontsloten. Raadsleden kunnen in dat geval op de griffie via getoond beeldscherm dan alsnog kennisnemen.
Voor het vaststellen van het vergaderquorum, besluitvormingsquorum, stemmingsquorum etc. is een presentielijst van belang en is tevens van belang dat deze al bij binnenkomst wordt getekend zodat de voorzitter daaraan quorumvraagstukken terstond kan toetsen.
Op grond van artikel 4 kunnen wethouders worden uitgenodigd om in de vergadering aanwezig te zijn. Ook andere personen kunnen uitgenodigd worden om ter vergadering aanwezig te zijn. De voorzitter is de aangewezen persoon om voor een zitplaats voor hen te zorgen. Dit is geregeld in lid 3. Het gaat hier om zitplaatsen in de vergaderkring; voor aanwezigheid van zitplaatsen op de pers- of publieke tribune strekt de formele verantwoordelijkheid van de voorzitter zich niet uit.
Artikel 15 Opening vergadering; quorum
De vergadering kan beginnen, indien meer dan de helft van het aantal zitting hebbende raadsleden aanwezig is (blijkend uit de optekening door de griffier, die als presentielijst wordt beschouwd). Artikel 20 van de Gemeentewet voorziet in een procedure voor een tweede vergadering indien het vereiste aantal leden niet op komt dagen.
Dit artikel behoeft geen toelichting.
Artikel 17 Ontwerp-besluitenlijst en toezeggingenlijst
Het recht om aanpassing voor te stellen (tweede lid) komt ook toe aan het raadslid dat bij de desbetreffende vergadering niet aanwezig was.
Het is aan de raad om te beslissen of een voorgestelde wijziging of aanvulling geaccepteerd wordt. Een afwijzing van een dergelijk voorstel is niet vatbaar voor beroep.
Artikel 18 Ingekomen stukken; mededelingen
Omtrent de (aan de raad gerichte) ingekomen stukken worden in beginsel alleen voorstellen gedaan en besluiten genomen van procedurele aard. Wenst een raadslid inhoudelijke discussie over een stuk, dan doet hij een voorstel het betreffende stuk te agenderen als afzonderlijk agendapunt. Wanneer voor een zodanig agenderen draagvlak bestaat in de raad, vindt de agendering plaats voor een volgende raadsvergadering zodat een goede voorbereiding kan plaatshebben.
Dit artikel behoeft geen toelichting.
Dit artikel behoeft geen toelichting.
Artikel 21 Aantal spreektermijnen
Het stellen van vragen dient ook als een spreektermijn beschouwd te worden. Een verzoek van een raadslid na afloop van de tweede termijn om nog een korte reactie te geven geldt als een derde termijn en dient de voorzitter niet te honoreren.
Indien de raad van mening is, dat na de tweede termijn verdere beraadslaging nodig is, kan hij daartoe uitdrukkelijk besluiten.
Het doen van een interruptie (zie artikel 23 lid 1 onder a) geldt niet als het voeren van het woord binnen een spreektermijn als bedoeld in artikel 21 lid 3.
De beraadslaging over een motie vindt niet plaats in afzonderlijke termijnen, maar gelijktijdig met de beraadslaging over het betreffende, aan de orde zijnde onderwerp.
Voor bijzondere vergaderingen kan door de agendacommissie een spreektijdenschema worden opgesteld. De raadsbehandeling van de voorjaarsnota is daarvan een voorbeeld.
Artikel 23 Handhaving orde; schorsing
De bevoegdheid die in het tweede lid aan de voorzitter wordt gegeven om een spreker over een aanhangig onderwerp het woord te ontzeggen, gaat minder ver dan de mogelijkheid die artikel 26, derde lid, van de Gemeentewet biedt om aan dat lid, dat door zijn gedragingen de geregelde gang van zaken belemmert, de toegang tot de vergadering te ontzeggen. De laatstgenoemde bevoegdheid van de voorzitter blijft echter onverlet. Artikel 25 is slechts een aanvulling op de Gemeentewet.
Onder interruptie is overigens niet te verstaan het geven van tekenen van goed- of afkeuring; deze uitingen worden beschouwd als verstoringen van de orde.
Artikel 24 Beraadslaging en schorsing
Teneinde de vergaderduur niet te zeer te verlengen wordt over een onderwerp of voorstel dat in onderdelen of artikelen is verdeeld, in principe in zijn geheel beraadslaagd. In het eerste lid is een uitzonderingsmogelijkheid opgenomen.
Indien de schorsing als bedoeld in het tweede lid aan het einde van de tweede termijn plaatsvindt, zijn er vervolgens twee mogelijkheden: het voorstel gaat naar de raad als bespreekstuk of aan de beraadslagingen wordt een derde termijn toegevoegd (zie artikel 21).
Artikel 25 Spreekrecht burgers en organisaties
Uitgangspunt ten aanzien van het spreekrecht is dat er zo ruim mogelijk de gelegenheid moet worden gegeven om insprekers het woord te laten voeren. Daartoe wordt uitsluitend in de oriënterende raadsbijeenkomsten de ruimte gegeven. Er zijn echter onderwerpen waarvoor het spreekrecht in ieder geval niet geldt. Als een besluit van de raad of het college vatbaar is voor bezwaar en de burger belanghebbende is, kan de burger een bezwaarschrift indienen. Ook kan een burger beroep instellen bij de rechtbank. Verder zijn de benoemingen, keuzen, voordrachten en aanbevelingen van personen uitgesloten van het spreekrecht van burgers. Omdat inspraak over de benoemingen, keuzen, voordrachten of aanbevelingen van personen - de belangen van - kandidaten al dan niet in de uitoefening van hun ambt of functie kan schaden, kunnen burgers hierover geen uitlatingen doen. Ook kunnen burgers zich niet uitlaten over voorstellen welke zijn geplaatst op de besluitenlijst (omdat daarvoor in een eerdere vergadering inspraak heeft opengestaan) en als laatste over onderwerpen, waar zij op grond van artikel 9:1 van de Algemene wet bestuursrecht een klacht over kunnen indienen. Deze procedure gaat voor het spreekrecht van burgers.
Voor het spreekrecht in de besluitvormende raadsvergadering gelden dezelfde voorwaarden als voor het spreekrecht in de oriënterende raadsbijeenkomsten. De gezamenlijke spreektijd is 30 minuten en een individuele inspreker heeft bij aanvang van het agendapunt een maximale spreektijd van 5 minuten en nog maximaal 2 minuten na de eerste termijn.
Artikel 26 Eindtijd voor raadsvergaderingen
De praktijk is dat de voorzitter, ter effectuering van lid 2, om 23.00 uur een ordevraag stelt en deze daarna, na ommekomst van een tijdsperiode, steeds opnieuw stelt.
De voorzitter kan de beraadslaging sluiten, als hij vaststelt dat een onderwerp voldoende is toegelicht, tenzij de raad anders beslist. De voorzitter formuleert daarna de te nemen eindbeslissing. Indien tijdens de raadsvergadering blijkt dat geen stemming wordt gevraagd, is het voorstel aangenomen op grond van artikel 32, derde lid, van de Gemeentewet.
Stemverklaringen tijdens de raadsvergadering zullen kort moeten zijn en mogen niet het karakter krijgen van een derde termijn, als laatste reactie op de vorige spreker. De stemverklaringen worden alle gegeven voordat tot stemming wordt overgegaan.
Artikel 29 Algemene bepalingen over stemming
Indien een lid te kennen geeft een hoofdelijke stemming te wensen, moet de stemming plaatsvinden. De raad heeft niet de bevoegdheid om van deze bepaling van artikel 32 van de Gemeentewet af te wijken.
Vraagt niemand stemming, dan wordt het voorstel geacht te zijn aangenomen.
De regeling in het tweede lid kan o.a. toepassing krijgen, indien de uitkomst van de stemming tevoren duidelijk is en slechts enkele leden zouden tegenstemmen.
Bij wie de stemming begint, is geregeld in lid 4.
Bij staking van stemmen is het bepaalde in artikel 32 van de Gemeentewet van toepassing. Indien de vergadering voltallig is, wordt het voorstel geacht te zijn verworpen.
Is de vergadering niet voltallig, dan wordt het nemen van het besluit tot een volgende vergadering uitgesteld. Als ook dan de stemmen staken, wordt het voorstel geacht niet te zijn aangenomen.
Artikel 30 Stemming over amendementen en moties
Voor meer informatie over een amendement of een motie (betekenis, indiening e.d.) wordt verwezen naar de artikelen 1, 35 en 36 van dit reglement. Voor alle duidelijkheid wordt hier een verschil in procedure aangegeven tussen een motie en een amendement.
Een amendement komt in stemming voorafgaande aan de stemming over het voorstel. Een motie strekt niet tot wijziging van een voorgesteld besluit; over een motie wordt een apart besluit genomen, nadat de besluitvorming over het aanhangige voorstel is afgerond. Bij een motie over een afzonderlijk onderwerp geldt dit uiteraard niet en is het vierde lid niet van toepassing.
Artikel 31 Stemming over personen
De Gemeentewet geeft in artikel 31 aan, dat over benoemingen (niet ontslag) van personen of het opstellen van een voordracht of aanbeveling schriftelijk moet worden gestemd.
Het artikel in het reglement (óók een artikel 31) dat bij dat wetsartikel hoort is gewijzigd ten opzichte van het voorgaande reglement.
de omstandigheid dat door de gemeenteraad van Rotterdam in het voorjaar van 2014 in overgrote meerderheid op andere personen werd gestemd dan de persoon die de voorstelindiener voor ogen had. In het nu voorliggende reglement wordt met de nieuwe formulering van lid 5 onder d een dergelijke handelwijze niet op voorhand belemmerd. Of er belemmeringen worden opgeworpen ligt aan de wijze waarop de indiener het voorstel inkleedt: de raad voorstellen een voordracht te doen of een aanbeveling.
Een voordracht is voor de raad namelijk bindend; de raad heeft slechts keus tussen degenen die op de voordracht zijn vermeld. Een andere naam op het stembriefje zetten levert dan volgens lid 5 onder d een ‘niet-behoorlijk ingevuld stembriefje’ op. Met een geldige stem bezwaren tegen de personen op de voordracht kenbaar maken kan dan door bij alle kandidaten ‘tegen’ aan te kruisen.
Wanneer er veel benoemingen op de rol staan, bijvoorbeeld aan het begin van een nieuwe zittingsperiode, kan een gecombineerd stembiljet worden verstrekt.
In het vijfde lid wordt, zoals hiervoor al deels aan de orde kwam, een invulling gegeven bij het bepaalde in artikel 30 van de Gemeentewet. Wat onder een (niet) behoorlijk ingevuld stembriefje moet worden verstaan, is in de wet namelijk niet geregeld en daarom wel in dit reglement.
Artikel 32 Herstemming over personen
Dit artikel behoeft geen toelichting.
Artikel 33 Beslissing door het lot
Dit artikel behoeft geen toelichting.
Artikel 34 Initiatiefvoorstellen
Artikel 147a, eerste lid, van de Gemeentewet geeft het raadslid het recht een voorstel voor een verordening of een ander voorstel ter behandeling in de raad in te dienen. Het tweede en derde lid van dit artikel bepaalt dat de raad regelt op welke wijze een initiatiefvoorstel wordt ingediend en behandeld. Dit artikel 34 voorziet hierin.
Een initiatiefvoorstel dient schriftelijk bij de voorzitter te worden ingediend. Via de agendacommissie wordt het voorstel op de agenda van de eerstvolgende oriënterende raadsbijeenkomst geplaatst.
De voorzitter stelt het college van burgemeester en wethouders in de gelegenheid hun mening omtrent een initiatiefvoorstellen schriftelijk aan de raad kenbaar te maken.
Met een nieuw lid 7 is nu ook acht geslagen dat ook de burgemeester een bestuursorgaan is.
Leden van de raad kunnen aan de raad wijzigingen voorstellen op een aanhangig voorstel, de zogenaamde amendementen. Het recht van amendement is neergelegd in artikel 147b van de Gemeentewet. Dit artikel verplicht de raad te regelen op welke wijze amendementen worden ingediend en behandeld. Artikel 35 van het reglement geeft daaraan invulling.
Op basis van artikel 147b van de Gemeentewet is de raad verplicht een amendement te behandelen.
Wanneer een amendement is ingediend, kan dit voor een ander raadslid aanleiding zijn, op dit amendement nog weer een wijziging voor te stellen, het subamendement.
De beraadslaging over het (sub)amendement vindt plaats in ten hoogste twee termijnen. Indien (in uitzonderlijke situaties) een ingediend amendement verdere beraadslaging noodzakelijk maakt, kan de raad besluiten tot een derde termijn (artikel 21).
Een amendement, dat een voorstel tot splitsing van een voorgestelde beslissing inhoudt, kan, indien aangenomen, meebrengen, dat één onderdeel van een besluit wel en een ander niet wordt aanvaard.
Een motie is een voorstel tot het doen van een uitspraak. Het kan gaan om het uitspreken van een wens (van inhoudelijke, politieke, procedurele aard) of het uitspreken van instemming dan wel afkeuring over bepaalde ontwikkelingen.
Een motie betreft dus niet een concreet besluit dat op rechtsgevolg is gericht; een motie heeft geen juridische, maar een politieke betekenis. Daarom zijn burgemeester en wethouders formeel niet aan een motie gebonden of tot uitvoering ervan verplicht. Wel kan het naast zich neerleggen van een motie door het college leiden tot een vertrouwensbreuk tussen raad en college en hieruit kan het college dan zijn consequentie trekken. Idem de burgemeester als bestuursorgaan.
Voor wat betreft de besluitvormingsprocedure omtrent een motie wordt opgemerkt, dat over een motie (in de besluitvormende raadsvergadering) een apart besluit wordt genomen.
Voor de beraadslaging over een motie over een aanhangig onderwerp geldt, dat deze plaatsvindt in de besluitvormende raadsvergadering bij de bespreekstukken, gelijktijdig met de beraadslaging over het onderwerp, waarop de motie betrekking heeft.
Een besluit over een motie over een niet op de agenda opgenomen onderwerp vindt aan het einde van de besluitvormende vergadering plaats.
Artikel 37 Voorstellen van orde
De voorzitter legt aan de raad ter beslissing voor of er inderdaad sprake is van een voorstel van orde. Over een voorstel van orde wordt direct, zonder beraadslaging, besloten door de raad. Onder voorstel van orde wordt ook begrepen een voorstel over de spreektijd van de leden. Voorheen was dit geregeld in een apart artikel. De raad kan ook uit eigen initiatief regels stellen over de spreektijd van leden. De voorzitter hoeft dit niet voor te stellen. Deze kan in het kader van zijn taak tot het handhaven van de orde tijdens de vergadering wel wijzigingen voorstellen in de omvang van de spreektijd.
Als het ordevoorstel niet ziet op een geagendeerd onderwerp, dient de procedure van een initiatiefvoorstel gevolgd te worden (artikel 34).
Artikel 38 heeft betrekking op het agenderingsrecht van de raad. De raad is de enige die een voorstel voor een verordening of een ander voorstel kan agenderen, dat het college heeft voorbereid. Als het college het voorstel heeft voorbereid, betekent dit niet dat het college het door hem voorbereide voorstel kan intrekken indien het college van oordeel is dat verdere behandeling van het voorstel niet wenselijk is. De raad moet hier toestemming voor geven.
Indien de raad van oordeel is dat een voorstel voor een verordening of een ander voorstel niet voldoende is voorbereid, kan de raad het voorstel voor een verordening of een ander voorstel op grond van het tweede lid nogmaals voor aanvulling of nadere onderbouwing aan het college zenden.
De raad bepaalt echter wanneer het voorstel voor een verordening of ander voorstel, dat door het college verder voorbereid is, opnieuw behandeld wordt. De raad kan dit in dezelfde raadsvergadering regelen, maar de raad kan dit ook aan de agendacommissie overlaten.
Met een nieuw lid 3 is nu ook acht geslagen dat ook de burgemeester een bestuursorgaan is.
Dit artikel stelt de nadere regels als bedoeld in artikel 155, lid 2, van de Gemeentewet.
Het interpellatierecht ligt in het verlengde van het mondelinge vragenrecht. Het gaat om een recht van een volksvertegenwoordiger om tijdens een vergadering over een
niet-geagendeerd onderwerp inlichtingen aan het college of de burgemeester te vragen. Ten opzichte van het mondelinge vragenrecht moet de interpellatie worden gezien als het instrument dat een raadslid kan benutten voor het vragen van inlichtingen over politiek zwaarwegender kwesties. Een ander onderscheid is dat de beantwoording van een mondelinge of schriftelijke vraag vaak een korte en zakelijke is terwijl bij de afwikkeling van een interpellatie (ruimte en tijd voor) debat aanwezig is. Voor een interpellatie is daarom verlof van de raad nodig gezien het grotere tijdsbeslag op de agenda welke alleen door een zwaarwegende kwestie kan worden gelegitimeerd. Interpellatie moet plaatsvinden in de besluitvormende raadsvergadering bij de B-stukken.
Artikel 40 Schriftelijke vragen
Dit artikel vormt een nadere invulling van artikel 155, eerste lid, van de Gemeentewet, voor zover daarin wordt bepaald, dat een lid van de raad het college of de burgemeester schriftelijk vragen kan stellen.
Op grond van deze bepaling kan een raadslid schriftelijke vragen stellen aan het college of de burgemeester, al naar gelang wie verantwoordelijk is, over aangelegenheden die tot hun bevoegdheid behoren. Het karakter van deze vragen is primair van informatieve strekking.
Het verantwoordelijk bestuursorgaan dient de vragensteller gemotiveerd in kennis te stellen, indien de beantwoording niet binnen de gestelde termijnen kan plaatsvinden. Dit bestuursorgaan deelt ook de antwoorden aan de leden van de raad mee.
In de hier aangegeven procedure wordt de vragensteller in de gelegenheid gesteld nadere inlichtingen over het antwoord te vragen aan degene die het antwoord heeft gegeven. Indien de vragensteller van mening is, dat de beantwoording van de vragen tot een besluit van de raad moet leiden, kan hij het recht van initiatief of het interpellatierecht benutten om het onderwerp of het voorstel op de agenda van de raad te krijgen.
Artikel 41 Actuele vragenronde
Deze bepaling vormt een nadere invulling van artikel 155, eerste lid, van de Gemeentewet voor zover daarin wordt bepaald, dat een lid van de raad het college of de burgemeester mondeling vragen kan stellen.
De vragen dienen aangelegenheden te betreffen met een actueel karakter.
Met dit artikel wordt voldaan aan het bepaalde in artikel 169, lid 2, en artikel 180, lid 2, van de Gemeentewet, waarin wordt bepaald, dat het college en elk van zijn leden afzonderlijk, respectievelijk de burgemeester, de raad alle inlichtingen geven die de raad voor de uitoefening van zijn taak nodig heeft.
Artikel 43 Procedure begroting
Artikel 44 Procedure jaarrekening
Deze artikelen behoeven geen toelichting. De desbetreffende procedure kan jaarlijks of in zijn algemeenheid voor een langere periode worden bepaald.
Een besloten vergadering van de raad is een officiële vergadering, waarbij de vergaderregels van het reglement van orde in acht genomen dienen te worden, voor zover de bepalingen niet strijdig zijn met het besloten karakter van de vergadering. Zo zullen er bijvoorbeeld geen beeld- en geluidsregistraties voor openbaar gebruik gemaakt kunnen worden. In artikel 23 van de Gemeentewet zijn procedurevoorschriften opgenomen voor ‘het sluiten van de deuren’, de wijze waarop een vergadering een besloten vergadering wordt.
Artikel 46 Verslag en besluitenlijst
In dit artikel wordt uitwerking gegeven aan artikel 23, vierde lid, van de Gemeentewet.
Hetgeen besproken wordt in een besloten vergadering, valt niet van rechtswege onder de geheimhoudingsplicht. Daarvoor is toepassing van de procedure volgens artikel 25 van de Gemeentewet nodig (opleggen geheimhouding en bekrachtiging geheimhouding in een volgende raadsvergadering).
Artikel 48 Opheffing geheimhouding
In de aangehaalde artikelen wordt aan de raad de mogelijkheid geboden de geheimhouding van stukken op te heffen; stukken die niet per se aan hem behoeven te zijn overgelegd. Het kan dus (zie bij voorbeeld artikel 86, tweede lid, van de Gemeentewet) gaan om de situatie dat de burgemeester geheimhouding heeft opgelegd ten aanzien van stukken die hij aan de oriënterende raadsbijeenkomst heeft overgelegd. De leden van de oriënterende raadsbijeenkomst kunnen dan aan de raad verzoeken de geheimhouding op te heffen (indien de burgemeester daar niet toe bereid is). In het onderhavige artikel is nu ter zake een overlegverplichting opgenomen waardoor recht wordt gedaan aan het principe van hoor en wederhoor.
In dit artikel wordt de mogelijkheid gecreëerd voor fracties om, in de plaats van een raadslid, een plaatsvervanger zitting te laten nemen in de oriënterende raadsbijeenkomst. Dit ter verlichting van de taakbelasting van een regulier raadslid die vooral bij kleine fracties groot kan zijn.
Fracties mogen maximaal twee plaatsvervangers aanwijzen (lid 3), maar deze kunnen niet tegelijkertijd als plaatsvervanger in de bijeenkomst aanwezig zijn (lid 2).
Een plaatsvervanger is niet specifiek gebonden aan één bepaald raadslid; er kan voor elk raadslid van een fractie worden opgetreden.
Omdat als plaatsvervanger voor een raadslid wordt opgetreden en het raadslidmaatschap een ambt is waar wettelijk een bepaalde integriteitsstandaard voor is geformuleerd, wordt (lid 5 en 7) dit in dit artikel ook van toepassing verklaard op de plaatsvervanger.
Artikel 50 Beëdiging niet-raadsleden als plaatsvervangend lid
Dit artikel spreekt voor zich.
Artikel 51 Einde van het lidmaatschap van de oriënterende raadsbijeenkomst
Dit artikel spreekt voor zich.
Dit artikel regelt het voorzitterschap. Via een schakelbepaling wordt het voorzitterschap van de oriënterende raadsbijeenkomst belegd bij de plaatsvervangend voorzitter van de besluitvormende raadsvergadering.
Evenzo wordt het plaatsvervangend voorzitterschap van de oriënterende raadsbijeenkomst belegd bij de plaatsvervangend voorzitter van de agendacommissie. Daarmee wordt tegelijkertijd een tegenstelling in de oude onderliggende documenten weggenomen: de verordening op het presidium (nu: agendacommissie) die aangeeft dat de plaatsvervangend voorzitter presidium (gekozen uit het midden van het presidium) ook fungeert als plaatsvervangend voorzitter oriënterende raadsbijeenkomst. De Regeling oriënterende raadsbijeenkomsten geeft echter aan dat de raad ‘uit zijn midden’ een plaatsvervangend voorzitter voor de oriënterende raadsbijeenkomst kiest.
Artikel 53 Vergaderfrequentie, -tijdstip en -plaats
Dit artikel spreekt voor zich.
Met dit artikel wordt de aard van de oriënterende raadsbijeenkomst nog eens bevestigd. Daarnaast wordt hiermee veiliggesteld dat de inhoudelijke besluitvorming omtrent een agendapunt alleen door raadsleden plaatsheeft.
De besluitvorming in de oriënterende raadsbijeenkomst beperkt zich slechts tot de strikt noodzakelijke logistieke zaken.
Artikel 55 Uitsluiting van beslotenheid
Dit artikel spreekt voor zich. Immers, de besluitvormende raadsvergadering leent zich, nu daarin uitsluitend raadsleden zitting in hebben, meer voor beslotenheid.
Nota bene: ook al kan een oriënterende raadsbijeenkomst niet besloten zijn, wel kan sprake zijn dat daartoe stukken zijn verstrekt waaromtrent krachtens artikel 25 lid 2 Gemeentewet door de raad, de burgemeester, het college en/of een commissie is opgelegd
Artikel 56 Werkzaamheden, verloop en beraadslaging
Doordat er in de praktijk, vergaderingen eigen, veel overeenkomsten zijn tussen de gang van zaken tijdens de besluitvormende raadsvergadering en de oriënterende raadsbijeenkomst kan door het creëren van een schakelbepaling een aanmerkelijke reductie worden gerealiseerd in de dikte van het reglement.
Het artikel spreekt verder voor zich.
Artikel 57 Voorzitterschap van de agendacommissie
Dit artikel spreekt voor zich.
Artikel 58 Einde van het lidmaatschap van de agendacommissie
Dit artikel spreekt voor zich.
Artikel 59 Taken en daarbij behorende bevoegdheden
Dit artikel spreekt voor zich.
Met betrekking tot de genoemde bijlage heeft een indikking plaatsgevonden ten opzichte van de tot nu toe bestaande lijst bij de Verordening op het presidium: eendeels door samenvoeging; anderzijds doordat voor werkgeverstaken er door de raad een afzonderlijke werkgeverscommissie is benoemd, waardoor deze taak aan de agendacommissie is komen te ontvallen. De agendacommissie richt zich nu sec op haar kerntaak: agenderen.
Dit artikel spreekt voor zich.
Dit artikel spreekt voor zich.
Dit artikel spreekt, in het licht van wat daarover in hoofdstuk II onderdeel E over beslotenheid en geheimhouding is aangegeven, voor zich.
Dit artikel spreekt voor zich.