Organisatie | 's-Gravenhage |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening binnenhavenbelasting Den Haag 2021 |
Citeertitel | Verordening binnenhavenbelasting Den Haag 2021 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp | 8/2020 |
Externe bijlage | Raadsvoorstel |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2022 | Art.9, art. 13 en art. 15 | 04-11-2021 | RIS309970 | ||
01-01-2021 | 01-01-2021 | nieuwe regeling | 04-11-2020 | RIS306324 | |
01-01-2021 | 01-01-2022 | Art.9 eerste en tweede lid | 16-12-2020 | RIS306952 |
Hoofdstuk I. Algemene bepalingen
Artikel 1. Begripsomschrijvingen
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
Onder de naam binnenhavenbelasting wordt een recht geheven voor het gebruik door schepen van voor de openbare dienst bestemde gemeentelijke wateren alsmede van de bij die wateren behorende voor de scheepvaart bestemde gemeentelijke werken en voorzieningen, een en ander met uitzondering van de havens te Scheveningen, de passantenhaven Bierkade, de jachthaven De Vlietstreek, de Historische Haven aan het Zieken, de passantenvoorziening aan de Cruquiuskade, Fokkerhaven, Poolsterhaven, ligplaats korps Zeekadetten aan de Saturnuskade en de ligplaatsen van de schepencarrousel aan de Calandkade.
Geen belasting wordt geheven voor het in artikel 2 bedoelde gebruik, indien dit plaatsvindt met:
Het heffingstijdvak is het kalenderjaar dan wel de aaneengesloten periode gedurende welke het belastbare feit zich voordoet of heeft voorgedaan in geval die periode korter is dan een kalenderjaar.
Hoofdstuk II. Vrachtschepen en passagiersschepen
1. De binnenhavenbelasting (exclusief omzetbelasting) bedraagt voor een vrachtschip:
2. De binnenhavenbelasting (exclusief omzetbelasting) bedraagt voor een passagiersschip:
3. Voor een schip met een laadvermogen minder dan 10 ton respectievelijk een oppervlakte kleiner dan 10 m² is een bedrag verschuldigd ter grootte van de binnenhavenbelasting die is verschuldigd voor een schip met een laadvermogen van 10 ton respectievelijk een oppervlakte van 10 m².
4. De binnenhavenbelasting voor een schip waarmee een ligplaats wordt ingenomen, bedraagt 125% van het bedrag, overeenkomstig het bepaalde in het eerste, tweede en derde lid.
Artikel 12. Overschrijving en ontheffing
Indien het gebruik van de in artikel 2 bedoelde wateren met een schip in de loop van een abonnementsperiode van een kwartaal of jaar eindigt, kan het abonnement worden overgeschreven op een vervangend schip. Daarbij wordt de belasting voor het nog niet verstreken deel van de abonnementsperiode verrekend met de over dat deel voor het vervangende schip verschuldigde binnenhavenbelasting. Bij de berekening wordt een kwartaal op 90 dagen en een jaar op 360 dagen gesteld.
Indien de belasting bij wijze van abonnement per kwartaal of per jaar is geheven, wordt voor een schip dat in de loop van de abonnementsperiode de in artikel 2 bedoelde wateren heeft verlaten en daar door overmacht niet heeft kunnen terugkeren, op aanvraag ontheffing van belasting verleend over het aantal volle maanden dat de overmachtsituatie heeft bestaan. Het bestaan van de overmachtsituatie en de duur daarvan moeten schriftelijk worden aangetoond.
Hoofdstuk III. Schepen, niet zijnde vrachtschepen en passagiersschepen
De binnenhavenbelasting (exclusief omzetbelasting) voor een schip waarmee een ligplaats wordt ingenomen bedraagt voor een schip, niet zijnde een vrachtschip en passagiersschip: