Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Amsterdam

Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam houdende regels omtrent subsidie voor broedplaatsen (Subsidieregeling broedplaatsen 2020)

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieAmsterdam
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBesluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam houdende regels omtrent subsidie voor broedplaatsen (Subsidieregeling broedplaatsen 2020)
CiteertitelSubsidieregeling broedplaatsen 2020
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

https://decentrale.regelgeving.overheid.nl/cvdr/xhtmloutput/Historie/Amsterdam/CVDR419314/CVDR419314_5.html

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

25-12-2020nieuwe regeling

15-12-2020

gmb-2020-339269

Tekst van de regeling

Intitulé

Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam houdende regels omtrent subsidie voor broedplaatsen (Subsidieregeling broedplaatsen 2020)

Het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam,

Gelet op artikel 3 van de Algemene subsidieverordening Amsterdam 2013,

gezien het op 20 juni 2019 door de Amsterdamse Gemeenteraad vastgestelde Atelier- en Broedplaatsenbeleid 2019-2022,

besluit de volgende regeling vast te stellen: subsidieregeling broedplaatsen 2020.

 

subsidieregeling broedplaatsen 2020

 

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1.Begripsomschrijvingen

In deze subsidieregeling wordt verstaan onder:

  • a.

    Broedplaats: een gebouw dat voor minimaal 40% van het WO bestaat uit (woon)werkruimteatelierwerkplekken voor CAWA-creatieven, dat zich tevens onderscheid door zijn open, inclusief en divers karakter;

  • b.

    BVO: Bruto Vloer Oppervlak volgens de NEN 2580;

  • c.

    CAWA: Commissie voor Ateliers en (Woon)Werkpanden Amsterdam;

  • d.

    CAWA-creatieven: personen met een positieve basis- of toptoets van de CAWA waarmee wordt beoordeeld of iemand in aanmerking komt voor toewijzing van een (woon)werkruimte;

  • e.

    CAWA-percentage: deel van het WO van een broedplaats dat wordt verhuurd aan CAWA-creatieven als (woon) werkruimte;

  • f.

    instandhoudingsperiode: minimale periode waarbinnen, nadat de subsidie is vastgesteld, het CAWA-percentage van de broedplaats voor CAWA-creatieven beschikbaar blijft ;

  • g.

    onrendabele deel: het deel van de investering voor realisatie van een broedplaatse door de initiatiefnemer dat niet uit de exploitatie van de broedplaats kan worden terugverdiend;

  • h.

    pand: gebouw waarin de broedplaats gevestigd wordt;

  • i.

    stichtingskosten: de totale kosten die nodig zijn om een broedplaats op te zetten, te weten verwervingskosten, bouw- en/of verbouwkosten en direct daaraan te relateren advieskosten, zoals de kosten voor een architect of brandveiligheidsadviseur;

  • j.

    Visiedocument: document waarin de visie, organisatie, gebouw, ruimtegebruik, programmering en financiën van de op te richten broedplaats wordt beschreven;

  • k.

    WO: Woon- / werkoppervlak volgens de NEN 2580.

Artikel 2. Toepasselijkheid Algemene Subsidieverordening Amsterdam 2013

De Algemene Subsidieverordening Amsterdam 2013 is van toepassing, tenzij daarvan in deze regeling uitdrukkelijk wordt afgeweken.

Artikel 3. Doel subsidieregeling

Het doel van deze subsidieregeling is in het kader van het ‘Atelier- en Broedplaatsenbeleid 2019 – 2022’, het verwerven, realiseren en behouden van (woon)werkruimte voor CAWA-creatieven gedurende de instandhoudingsperiode door het subsidiëren van het onrendabele deel van de stichtingskosten.

Artikel 4. Subsidiabele activiteiten

  • 1.

    Het college kan een eenmalige subsidie verlenen als tegemoetkoming in het onrendabele deel van de stichtingskosten voor een broedplaats met daarin (woon)werkruimte voor CAWA-creatieven.

  • 2.

    Het maximale subsidiebedrag wordt berekend op basis van de volgende formule:

    € 350,- x CAWA-percentage x BVO = maximale subsidiebedrag, waarbij het daadwerkelijke subsidiebedrag niet hoger kan zijn dan het onrendabele deel van de stichtingskosten.

Hoofdstuk 2 Subsidieaanvraag

Artikel 5. Subsidieplafond

  • 1.

    Het college stelt voor de activiteiten die volgens deze subsidieregeling voor subsidie in aanmerking komen per kalenderjaar een subsidieplafond vast.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid stelt het college in 2020 het subsidieplafond vast voor het gedeelte van dat jaar, waarop deze subsidieregeling van toepassing is.

Artikel 6. De aanvrager

Subsidie kan uitsluitend worden aangevraagd door een rechtspersoon.

Artikel 7. Bij de subsidieaanvraag in te dienen gegevens

In aanvulling op artikel 5, tweede lid, van de ASA 2013 wordt bij de subsidieaanvraag de volgende gegevens en stukken overgelegd:

  • a.

    een Visiedocument met daarin opgenomen:

    • i.

      de visie op de te vestigen Broedplaats en de bedrijfsvoering hiervan;

    • ii.

      de organisatiestructuur;

    • iii.

      het gebruik van het gebouw inclusief programmering;

    • iv.

      het beoogde CAWA-percentage en de totale BVO van het gebouw;

    • v.

      de beoogde instandhoudingsperiode;

    • vi.

      de investeringsbegroting;

    • vii.

      de concept-exploitatiebegroting voor de instandhoudingsperiode.

  • b.

    het (concept) (onder)huurcontract;

  • c.

    basisonderzoek betreffende de staat van het pand;

  • d.

    advies brandveiligheid;

  • e.

    plan van uitvoering van de realisatie van de broedplaats.

Artikel 8. Advies CAWA

  • 1.

    Het college laat zich over de beoordeling van de subsidieaanvraag adviseren door de CAWA.

  • 2.

    De CAWA beoordeelt aan de hand van het Visiedocument of de aanvraag past binnen het Amsterdams Atelier- en Broedplaatsenbeleid. De CAWA toetst het Visiedocument op basis van de volgende vier criteria:

    • a.

      artistiek belang;

    • b.

      belang voor de stad;

    • c.

      uitvoerbaarheid;

    • d.

      diversiteit en inclusie;

Hoofdstuk 3 Weigering van de subsidie

Artikel 9. Weigeringsgronden

In aanvulling op artikel 9, eerste lid, van de ASA 2013 weigert het college een subsidie te verlenen als:

  • a.

    het CAWA-percentage van de broedplaats minder bedraagt dan 40%;

  • b.

    de BVO van de broedplaats kleiner is dan 300m2 BVO;

  • c.

    de instandhoudingsperiode minder bedraagt dan 3 jaar;

  • d.

    de instandhoudingsperiode naar het oordeel van het college te kort is in verhouding tot de locatie en de hoogte van de gevraagde subsidie;

  • e.

    de te subsidiëren broedplaats onvoldoende past binnen het Amsterdams Atelier- en Broedplaatsenbeleid;

  • f.

    de staat van het pand onvoldoende is om hierin een broedplaats te kunnen vestigen;

  • g.

    de brandveiligheid van het pand onvoldoende is;

  • h.

    de investeringsbegroting niet realistisch is;

  • i.

    de exploitatiebegroting niet realistisch is.

Hoofdstuk 4 Verplichtingen van de subsidieontvanger

Artikel 10. Aanvullende verplichtingen

In aanvulling op artikel 10 en 11 van de ASA 2013 zijn aan de subsidie tijdens de instandhoudingsperiode de volgende verplichtingen verbonden:

  • a.

    de broedplaats voldoet aan de Code Diversiteit en Inclusie, zoals vastgesteld door XX op datum YY;

  • b.

    ruimtes die niet voor CAWA-creatieven worden gebruikt dienen onderdeel te zijn van het totaalconcept van de broedplaats, waarbij het kan gaan om ondersteunende horeca, bedrijfsruimten, woningen, een maatschappelijk cultureel programma en dergelijke;

  • c.

    de subsidieontvanger verstrekt binnen 8 maanden na afloop van een kalenderjaar aan het college:

    • i.

      een jaarverslag waarin gerapporteerd wordt over:

      • -

        de uitvoering van de broedplaats, onder andere in relatie tot de doelstellingen uit het visiedocument;

      • -

        de programmering en onderlinge samenwerking tussen subsidieontvanger en de CAWA-creatieven;

      • -

        de meerwaarde van de broedplaats voor de stad en directe omgeving;

      • -

        de organisatie van de broedplaats, de wijze van bestuur en toezicht conform de Governance Code Cultuur 2019;

      • -

        de hantering van de Code Diversiteit en Inclusie

    • i.

      de jaarrekening;

    • ii.

      plattegronden met nummering van de ruimte;

    • iii.

      een volledig ingevuld en ondertekend Formulier Bewijs CAWA-percentage over het te rapporteren jaar, aansluitend op de plattegronden en daarin gehanteerde nummering;

  • d.

    de huurprijs voor CAWA-creatieven bedraagt € 150 tot maximaal € 310 per maand exclusief water, elektra, verwarming en internet en btw voor een atelier of een werkplek prijspeil 2019, waarbij geldt dat de huurprijs jaarlijks kan worden verhoogd met de Consumentenprijsindex (CPI);

  • e.

    de subsidieontvanger neemt deel aan door het college geplande stand van zakengesprekken;

  • f.

    in de reguliere schriftelijke en digitale publiekscommunicatie vermeldt de subsidieontvanger dat de broedplaats mede mogelijk is gemaakt door een subsidie van de gemeente Amsterdam;

  • g.

    de subsidieontvanger draagt ervoor zorg dat zijn rechtsopvolger de verplichtingen zoals opgenomen onder a. t/m f. in de resterende instandhoudingsperiode naleeft.

Hoofdstuk 5 Verantwoording

Artikel 11. Verantwoording

In aanvulling op artikel 14, tweede lid, van de ASA 2013 bevat de aanvraag tot subsidievaststelling:

  • a.

    een financieel verslag met accountantsverklaring waaruit blijkt dat de middelen conform het doel zijn besteed;

  • b.

    het procesverbaal van oplevering;

  • c.

    de definitieve exploitatiebegroting voor de jaren vallend in de instandhoudingsperiode;

  • d.

    de definitieve plattegronden met nummering van de ruimte;

  • e.

    een volledig ingevuld en ondertekent Formulier Bewijs CAWA-percentage, aansluitend op de definitieve plattegronden en daarin gehanteerde nummering.

Hoofdstuk 6 Slotbepalingen

Artikel 12. Overgangsbepaling

  • 1.

    Een aanvraag om verlening en vaststelling van subsidie op grond van Subsidieregeling Broedplaatsen 2017, waarop bij de inwerkingtreding van deze regeling nog niet is beslist wordt afgedaan volgens de bepalingen van de Subsidieregeling Broedplaatsen 2017.

  • 2.

    Een subsidie die is verleend op grond van Subsidieregeling Broedplaatsen 2017 wordt vastgesteld volgens de bepalingen van die regeling.

Artikel 13. Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking op de 8e dag na bekendmaking.

Artikel 14. Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als “Subsidieregeling Broedplaatsen 2020”.

 

Aldus vastgesteld in de vergadering van 15 december 2020.dds

De burgemeester

Femke Halsema

De gemeentesecretaris

Peter Teesink

Toelichting bij de subsidieregeling

 

Algemeen deel

In een rechtvaardige stad zorgt de gemeente Amsterdam ervoor dat kunstenaars met lage- en middeninkomens een werkplek kunnen vinden. Broedplaatsen kunnen deze ruimte bieden. Jaarlijks zoeken bijna 1.700 kunstenaars een plek in Amsterdam. Het inkomen van de meeste kunstenaars is laag, zeker voor het gemiddeld hoge opleidingsniveau. Daarom wordt sinds 2000 gewerkt aan de realisatie van nieuwe betaalbare ruimte in de vorm van zogenaamde broedplaatsen. Dit zijn gebouwen met ateliers, expositie- en projectruimten, soms woonruimte of horeca. Deze ruimten zijn in gebruik bij kunstenaars, ambachtslieden, culturele en creatieve bedrijfjes. In broedplaatsen ontmoeten ideeën en mensen elkaar. Er vindt productie plaats van kunst, cultuur en wijkprogrammering. De broedplaatsen vormen gemeenschappen met meerwaarde en betekenis voor de betrokken creatieven zelf, de wijk en de creatieve stad Amsterdam.

Broedplaatsen vormen een basis voor artistieke talenten die een ruimte zoeken om zich in Amsterdam te vestigen. Zij kunnen vanuit hier hun carrières starten als ‘kunstenaars pur sang’ of creatieve ondernemers. Die instroom van talent is essentieel voor de vitaliteit van de creatieve stad Amsterdam. De stad moet daarom uitnodigend en toegankelijk zijn en een aantrekkelijke omgeving vormen voor deze creatieve nieuwkomers.

 

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1.Begripsomschrijvingen

Dit artikel behoeft geen verdere toelichting

 

Artikel 2. Toepasselijkheid Algemene Subsidieverordening Amsterdam 2013

De Algemene Subsidieverordening Amsterdam 2013 omschrijft de kaders die van toepassing zijn op alle subsidies verleend door de gemeente Amsterdam. Deze verordening is zodoende ook van toepassing op de subsidieregeling broedplaatsen.

 

Artikel 3. Doel subsidieregeling

Dit artikel behoeft geen verdere toelichting

 

Artikel 4. Subsidiabele activiteiten

Wanneer het niet mogelijk blijkt een broedplaats rendabel te exploiteren kan door middel van een broedplaatsensubsidie een bijdrage worden gedaan aan het onrendabele deel van de stichtingskosten. Het doel is om door deze bijdrage tot een sluitende exploitatie van de broedplaats te komen en zo de realisatie en exploitatie van de broedplaats mogelijk te maken.

 

Het maximale subsidiebedrag wordt berekend op basis van de volgende formule:

€ 350,- x CAWA-percentage x BVO = maximale subsidiebedrag

Uit een BVO van 2.500 m2 en een CAWA-percentage van 40% volgt de volgende maximale subsidie:

€ 350,- x 40% x 2.500 m2 = € 350.000,-.

 

Het daadwerkelijke subsidiebedrag wordt vastgesteld op basis van de concept investerings- en exploitatiebegroting. Alleen kosten die niet kunnen worden terugverdiend uit de exploitatie zijn subsidiabel, waarbij wordt uitgegaan van een sobere en doelmatige (ver)bouw, eventueel verhoogd met onderling overeengekomen duurzaamheidsmaatregelen.

 

Artikel 5. Subsidieplafond

Dit artikel behoeft geen verdere toelichting

 

Artikel 6. De aanvrager

Dit artikel behoeft geen verdere toelichting

 

Artikel 7. Bij de subsidieaanvraag in te dienen gegevens

Voor sjablonen v0or de in te dienen gegevens kan worden gekeken op de website van de gemeente Amsterdam of contact worden opgenomen met Bureau Broedplaatsen. https://www.amsterdam.nl/bestuur-organisatie/organisaties/organisaties/bureau-broedplaatsen/

 

Artikel 8. Advies CAWA

De Commissie voor Ateliers en (Woon)Werkpanden Amsterdam (CAWA) is in 2008 ingesteld door het College van B&W. De CAWA bestaat uit 8 leden die samen een gevarieerde expertise en achtergrond hebben.

De CAWA beoordeelt enerzijds de broedplaatsplannen die betrekking hebben op de transformatie van een geheel gebouw tot broedplaats en anderzijds toets de CAWA het kunstenaarschap van kandidaat-huurders voor deze nieuwe broedplaatsen. Meer informatie over de CAWA is te vinden op: https://www.amsterdam.nl/bestuur-organisatie/organisatie/overige/cawa/

 

Artikel 9. Weigeringsgronden

  • a.

    Binnen een broedplaats wordt het als wenselijk gezien een mix van CAWA-creatieven en andersoortige kunstenaars en ondernemers te hebben. Tussen de huurders kan dan een wisselwerking ontstaan waarbij het resultaat groter is dan de som de delen. Wordt het oppervlak voor CAWA creatieven kleiner dan 40% dan ontstaat een onwenselijke mix waarbij de invloed van de CAWA-creatieven op het geheel te klein wordt.

  • b.

    Bij broedplaatsen vanaf 300m2 BVO is gebleken dat de voorbereidings- en investeringskosten opwegen tegen het resultaat van te huisvesten CAWA-creatieven.

  • c.

    Broedplaatsen hebben een minimale termijn nodig om een gezonde exploitatie op te zetten. Daarnaast kost het tijd om als broedplaats betekenis te krijgen. Door een minimale looptijd van 3 jaar aan te houden krijgen broedplaatsen de kans financieel gezond te worden en te blijven.

  • d.

    Er dient een balans te zijn tussen de instandhoudingsperiode, de locatie en de gevraagde subsidie. Wanneer een broedplaats bijvoorbeeld op een locatie komt waar al meerdere broedplaatsen zijn en de gevraagde subsidie maximaal is, is het denkbaar dat deze balans er niet is en het college de subsidie onwenselijk acht.

  • e.

    Het Amsterdam Atelier- en Broedplaatsenbeleid is het uitgangspunt voor de subsidieregeling broedplaatsen. De uitgangspunten voor een broedplaats dienen daarom aan te sluiten bij dit beleid.

  • f.

    ,g, h, i. Wanneer een pand in een te slechte staat is, de brandveiligheid niet op orde is of de investerings- of exploitatiebegroting niet realistisch lijkt op voorhand een broedplaats niet levensvatbaar en is subsidieverlening onwenselijk.

 

Artikel 10. Aanvullende verplichtingen

  • a.

    Broedplaatsen kunnen verbondenheid faciliteren. Verbondenheid met de stad, in de buurt, tussen omwonenden, tussen kunstenaars, tussen culturen en bevolkingsgroepen. Een broedplaats kan een ontmoetingsplek zijn voor mensen met verschillende achtergronden, interesses en inzichten. Een plek waar mensen samenkomen, kunst maken, gesprekken voeren en elkaar leren.

    Van nieuwe broedplaatsen verwachten we dat zij de Code Diversiteit & Inclusie onderschrijven en toepassen. Deze code is er om de culturele en creatieve industrie meer inclusief te maken. Zo maken we ruimte voor nieuwe beelden en verhalen.

  • b.

    Wanneer alle ruimtes worden ingevuld met partijen die bijdragen aan het totaalconcept is de kans het grootst dat de broedplaats meer wordt dan de som der delen en een toegevoegde waarde en betekenis krijgt.

  • c.

    Bureau broedplaatsen monitort gedurende de instandhoudingsperiode op basis van deze stukken of de broedplaats voldoet aan de afspraken zoals vastgelegd in de beschikking.

  • d.

    Door de huurprijs binnen deze kaders te houden wordt gegarandeerd dat de huren gedurende de instandhoudingsperiode betaalbaar zijn voor CAWA-creatieven. Wanneer een atelier wordt gedeeld, geldt het minimum en maximumtarief per huurder;

  • e.

    Bureau Broedplaatsen voert stand van zake gesprekken om een goed beeld te houden van hoe het met het broedplaatsenbestand gaat. Daarnaast worden deze gesprekken gebruikt om onderling informatie en kennis uit te wisselen om zowel de broedplaats als Bureau Broedplaatsen zo goed mogelijk verder te helpen.

  • f.

    Dit artikel behoeft geen verdere toelichting

  • g.

    Dit artikel behoeft geen verdere toelichting

Artikel 11. Verantwoording

Dit artikel behoeft geen verdere toelichting

 

Artikel 12. Inwerkingtreding

Dit artikel behoeft geen verdere toelichting

 

Artikel 13. Inwerkingtreding

Dit artikel behoeft geen verdere toelichting

 

Artikel 14. Citeertitel

Dit artikel behoeft geen verdere toelichting