Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
De Bilt

Subsidieverordening stimulering sociaal en cultureel leven De Bilt 2006

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieDe Bilt
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingSubsidieverordening stimulering sociaal en cultureel leven De Bilt 2006
CiteertitelSubsidieverordening stimulering sociaal en cultureel leven De Bilt 2006
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze verordening is een deelverordening van de Subsidieverordening welzijn De Bilt 2003

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Gemeentewet, art. 149
  2. Subsidieverordening welzijn De Bilt 2003, art. 2, lid 3

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

1.Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-200601-01-2013nieuwe regeling

15-12-2005

Biltbuis 21-12-2005

rv15-11-2005

Tekst van de regeling

Intitulé

De raad van de gemeente De Bilt;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 15 november 2005,

met het onderwerp Nieuw subsidiebeleid;

overwegende dat het is wenselijk om bij verordening subsidies ter stimulering van het sociale

en culturele leven vast te stellen,

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet en artikel 2, derde lid van de Subsidieverordening

welzijn De Bilt 2003,

besluit vast te stellen de volgende verordening:

Subsidieverordening stimulering sociaal en cultureel leven De Bilt 2006.

HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

  • a)

    gemeente: de gemeente De Bilt;

  • b)

    raad: de raad van de gemeente De Bilt;

  • c)

    college: het college van burgemeester en wethouders van De Bilt;

  • d)

    activiteiten: nieuwe, vernieuwende of bijzondere activiteiten zoals haalbaarheidsonderzoeken, projecten, experimenten, concerten, evenementen of exposities;

  • e)

    kwetsbare groepen: jongeren, ouderen, minima, minderheden en mensen met een functiebeperking;

  • f)

    subsidieplafond: het bedrag dat gedurende een begrotingsjaar ten hoogste beschikbaar is voor het verlenen van subsidies ter uitvoering van deze verordening.

Artikel 2 Doel van deze verordening

In deze verordening staan de criteria voor het verlenen van subsidies door het college voor activiteiten die het sociale en culturele leven in de gemeente stimuleren.

Artikel 3 Doel

stimuleringsactiviteiten sociale en culturele leven

Voor subsidie komen activiteiten in aanmerking die er toe bijdragen dat:

  • a)

    inwoners van de gemeente meer deelnemen aan of betrokken worden bij het sociale en culturele leven; of

  • b)

    achterstandssituaties van inwoners van de gemeente worden voorkomen dan wel worden verminderd; of

  • c)

    de maatschappelijke samenhang wordt vergroot; of

  • d)

    de samenwerking tussen instellingen wordt bevorderd; of

  • e)

    de kwaliteit van voorzieningen wordt verbeterd.

Artikel 4 Uitvoering

  • 1.

    Het college is belast met de uitvoering van deze verordening.

  • 2.

    Het college kan ter uitvoering van deze verordening nadere voorschriften en regels stellen.

HOOFDSTUK 2 SUBSIDIE

Artikel 5 Algemene beoordeling subsidieaanvraag

  • 1.

    Voor het indienen van aanvragen en het afrekenen van subsidies zijn de artikelen 4, 5, 6 eerste lid, 15, 16, 17, 18, 20, 26, 27, 28, 31, 34, 42, 43, 44, 45, 46, 47, 51, 52 van de Subsidieverordening welzijn De Bilt 2003 zijn van overeenkomstige toepassing.

  • 2.

    In afwijking van artikel 20 van de Subsidieverordening welzijn De Bilt 2003 dient een aanvraag voor subsidie vóór 1 september van het jaar voorafgaande aan het jaar of jaren waarvoor subsidie wordt gevraagd, schriftelijk bij het college te worden ingediend.

  • 3.

    In afwijking van het tweede lid kan, indien in een jaar het subsidieplafond niet bereikt wordt, het college besluiten tot een nieuwe aanvraagronde.

  • 4.

    De activiteit richt zich op deelnemers uit de gemeente of er is sprake is van een duidelijke relatie met de gemeente of belang voor de gemeente.

  • 5.

    In de gemeentebegroting wordt een maximumbedrag aan subsidie per activiteit en per jaar vastgelegd.

  • 6.

    Een activiteit komt voor een periode van maximaal drie jaar in aanmerking voor subsidie.

Artikel 6 Specifieke beoordeling subsidieaanvraag

Als het totaal van de gevraagde subsidies hoger is dan het in de begroting en het welzijnsprogramma daarvoor gereserveerde bedrag, dan scoort een activiteit bij de beoordeling hoger - dat wil zeggen in vergelijking met andere aanvragen die tegelijkertijd worden behandeld - naarmate:

  • a)

    de activiteit een meer vernieuwend karakter heeft;

  • b)

    de doelgroep zelf meer invloed heeft gehad op de inhoud van de activiteit (de vraag), of naarmate meer aannemelijk kan worden gemaakt dat de activiteit tegemoet komt aan de behoefte van de doelgroep;

  • c)

    de activiteit meer bijdraagt aan de sociale of culturele ontwikkeling van diegenen op wie de activiteit gericht is;

  • d)

    de maatschappelijke participatie van met name kwetsbare groepen meer wordt gestimuleerd;

  • e)

    uit de activiteiten nieuwe structurele verbanden voortkomen;

  • f)

    de activiteit de betrokkenheid bij de eigen omgeving vergroot;

  • g)

    uit de activiteitopzet blijkt dat de voortzetting van de activiteit - indien succesvol - kansrijker is na afloop van de gesubsidieerde periode;

  • h)

    meer vrijwilligers zijn betrokken bij de uitvoering van de activiteit;

  • i)

    meer relevante samenwerkingspartners bij de opzet en uitvoering van de activiteit zijn betrokken.

  • j)

    een groter deel van de financiering van de activiteit door anderen dan de gemeente wordt gedragen. Het kan hier financiering betreffen van andere overheden, fondsen, sponsoring en dergelijke;

  • k)

    de aanvrager zelf meer bijdraagt in de kosten van de activiteit. Naarmate de inzet van eigen middelen van de organisatie relatief groter is, zal dit punt zwaarder wegen.

HOOFDSTUK 3 OVERGANGS-EN SLOTBEPALINGEN

Artikel 7 Overgangsbepaling

In afwijking van artikel 5, tweede lid kunnen aanvragen voor subsidie betreffende het jaar 2006 tot

1 maart 2006 worden ingediend.

Artikel 8 Inwerkingtreding

De verordening treedt in werking op 1 januari 2006.

Artikel 9 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als “Subsidieverordening stimulering sociaal en cultureel leven De Bilt 2006”.

Aldus besloten door de raad van de gemeente De Bilt in zijn openbare vergadering van

15 december 2005,

de griffier, de voorzitter,

mr. drs. J.L. van Berkel mr. A. Tchernoff

TOELICHTING BIJ DE SUBSIDIEVERORDENING STIMULERING SOCIAAL EN CULTUREEL LEVEN DE BILT 2006

ALGEMEEN

De gemeente De Bilt moet de komende jaren fors bezuinigen. De bezuinigingen noodzaken de gemeente tot een herijking van beleid. Naar aanleiding hiervan is besloten een nieuw subsidiebeleid te ontwikkelen. De dynamiek van de samenleving brengt met zich mee dat nieuwe ontwikkelingen zich zullen blijven voordoen. Ontwikkelingen die bijdragen aan de versterking van het sociale en culturele leven wil de gemeente De Bilt graag stimuleren. Eigen verantwoordelijkheid van burgers en instellingen dient evenwel voorop te staan. Ook wil de gemeente andere manieren van werken en meer samenwerking tussen instellingen ondersteunen om de kwaliteit van voorzieningen te behouden en waar mogelijk te verbeteren.

ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING

De artikelsgewijze toelichting is beperkt tot die artikelen die ook daadwerkelijk toelichting behoeven. Artikelen of onderdelen van artikelen die geen vragen oproepen worden niet nader toegelicht.

Artikel 1

Onder d): De activiteit is nieuw in de gemeente De Bilt. Een activiteit welke elders in Nederland succesvol is gebleken en waarvan men meent dat het ook een kans van slagen heeft in de gemeente De Bilt, komt ook in aanmerking voor subsidie. Een bestaande activiteit welke kwalitatief vernieuwd wordt (inhoudelijk of organisatorisch) kan eveneens voor subsidie in aanmerking komen. Bij bijzondere activiteiten kan gedacht worden aan activiteiten die niet voor incidentele subsidies op grond van de Subsidieverordening welzijn De Bilt 2003 in aanmerking komen, bijvoorbeeld vanwege de omvang van de benodigde subsidie. In het Welzijnsprogramma wordt nader ingegaan op de voorwaarden van de incidentele subsidies op grond van de subsidieverordening welzijn.

Onder e): Niet iedereen uit de genoemde groepen is per definitie kwetsbaar. Meer in detail zijn het mensen die verkeren of dreigen te verkeren in de volgende situatie(s): een laag inkomen, sociaal isolement, lage zelfredzaamheid, maatschappelijke of culturele achterstand, werkloosheid, leerachterstand, overlijden van de partner en dergelijke.

Artikel 3

De activiteit dient tenminste aan één van de criteria genoemd onder a tot en met e te voldoen.

Onder a): Hierbij wordt gedoeld op inwoners die als deelnemer, bezoeker, vrijwilliger, initiatiefnemer of als een bepaalde doelgroep deelnemen aan het sociale of culturele leven. In kwalitatief opzicht kan dat bereikt worden door een bijzonder aanbod van activiteiten. Hierbij kan gedacht worden aan grootschalige activiteiten met een incidentele werking bijvoorbeeld een (pop)concert, een evenement of een expositie. Dergelijke activiteiten mogen een bovenlokale werking hebben (veel deelnemers van buiten de gemeente aantrekken) indien door middel van deze activiteit de gemeente op een positieve manier “op de kaart” gezet wordt.

Onder e): Hierbij kan gedacht worden aan het professionaliseren van organisaties, een meer sluitend aanbod van activiteiten of een betere samenwerking tussen verschillende aanbieders om overlap te voorkomen.

Artikel 5

Lid 2): Hiervoor is gekozen om de subsidieaanvragen integraal te beoordelen.

Lid 5): Voor 2006 is een bedrag van € 25.000 per activiteit per jaar vastgesteld. Voor de jaren erna wordt verwezen naar het Welzijnsprogramma.

Lid 6): In principe gaat het om een eenmalige subsidiëring van een activiteit. Het is uitdrukkelijk niet de bedoeling dat activiteiten structureel van gemeentelijke subsidie afhankelijk zijn. Activiteiten die een langere doorlooptijd hebben kunnen voor maximaal 3 aaneensluitende jaren gesubsidieerd worden. Na afloop van de subsidie dient de activiteit zonder subsidie vanuit deze regeling voortgezet kunnen worden. Ook als het gaat om een doorlopende activiteit of een activiteit die wegens succes structureel voortgezet wordt.

artikel 6

Jaarlijks zullen alle ingediende aanvragen om subsidie op grond van de Subsidieverordening stimulering Sociaal en Cultureel Leven worden beoordeeld op basis van de genoemde criteria. Dit betekent dat honorering van een aanvraag om subsidie mede afhankelijk is van de overige ingediende aanvragen. Het kan dan ook voorkomen dat een zelfde type aanvraag het ene jaar wel en het andere jaar niet tot subsidiëring leidt.

Indien het subsidieplafond op grond van artikel 5 derde lid pas bij de tweede aanvraagronde bereikt wordt, dan worden de aanvragen uit de eerste aanvraagronde niet op de genoemde criteria beoordeeld.

Onder e): Bij nieuwe structurele verbanden kan het gaan om een samenwerking (eventueel op onderdelen) van partijen. Deze partijen kunnen zeer divers van aard zijn: organisaties (zowel profit als non-profit organisaties) en individuen.

Onder g): Dat kan bijvoorbeeld blijken uit voornemens in de activiteitaanvraag om de methodiek over te dragen aan andere organisaties in de gemeente, uit afspraken die al met organisaties zijn gemaakt of een activiteit die naar verwachting effect heeft op andere organisaties in de gemeente, bijvoorbeeld een pilotproject.

Onder i): De gemeente hecht er grote waarde aan dat direct betrokken organisaties een kans krijgen op enigerlei wijze te participeren in nieuwe activiteiten.