Organisatie | Stichtse Vecht |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening parkeerbelastingen 2021 |
Citeertitel | Verordening parkeerbelastingen 2021 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Deze regeling vervangt de Verordening op de heffing en invordering van parkeerbelastingen 2020, zoals vastgesteld bij raadsbesluit van 17 december 2019 door de raad van Stichtse Vecht.
https://wetten.overheid.nl/zoeken
geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
22-12-2020 | nieuwe regeling | 16-12-2020 |
De raad van de gemeente Stichtse Vecht,
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 3 november 2020;
gehoord de commissie van 1 december 2020;
gelet op de artikelen 156, eerste en tweede lid, aanhef en onderdeel h, en 225 van de Gemeentewet;
Verordening op de heffing en invordering van parkeerbelastingen 2021
Voor de toepassing van deze verordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt niet geheven van degene die op de voet van het tweede lid, onderdeel b, als degene die het motorvoertuig heeft geparkeerd wordt aangemerkt, als deze aannemelijk maakt dat ten tijde van het parkeren een ander tegen zijn wil van het motorvoertuig heeft gebruik gemaakt en dat hij dit gebruik redelijkerwijs niet heeft kunnen voorkomen.
Artikel 4 Maatstaf van heffing, belastingtarief en belastingtijdvak
De maatstaf van heffing, het belastingtarief en het belastingtijdvak zijn vermeld in de bij deze verordening behorende en daarvan deel uitmakende tarieventabel.
De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt geheven bij wege van voldoening op aangifte. Als voldoening op aangifte wordt aangemerkt het bij de aanvang van het parkeren in werking stellen van de parkeerapparatuur op de daartoe bestemde wijze en met inachtneming van de door het college van burgemeester en wethouders gestelde voorschriften.
Artikel 8 Bevoegdheid tot aanwijzing parkeerplaatsen
De aanwijzing van de plaats waar, het tijdstip en de wijze waarop tegen betaling van de belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, mag worden geparkeerd geschiedt in alle gevallen door het college van burgemeester en wethouders bij openbaar te maken besluit.
Het parkeren van de volgende gebruikers wordt niet gereguleerd en is derhalve vrijgesteld van het betalen van parkeerbelastingen als bedoeld in artikel 2 van deze verordening:
De ‘Verordening op de heffing en invordering van parkeerbelastingen 2020’ van 17 december 2019, wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 13, tweede lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.
Tarieventabel behorende bij de Verordening parkeerbelastingen 2021
I. Het tarief voor het parkeren bij parkeerapparatuur als bedoeld in artikel 2, sub a, bedraagt:
het bedrag per tijdseenheid voor de betreffende parkeerlocaties genoemd in onderstaande tabel, met een maximum tijdsduur van 48 uur, voor zover het parkeren plaatsvindt van 1 april tot 1 oktober (zie onderstaande tabel):
II.Het tarief voor het parkeren met een parkeervergunning als bedoeld in artikel 2, sub b, bedraagt:
Behorende bij het raadsbesluit van 16 december 2020.