Organisatie | Stichtse Vecht |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Treasurystatuut 2020 gemeente Stichtse Vecht |
Citeertitel | Treasurystatuut 2020 gemeente Stichtse Vecht |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp | |
Externe bijlage | Treasurystatuut 2020 gemeente Stichtse Vecht |
Dit Treasurystatuut vervangt het Treasurystatuut gemeente Stichtse Vecht 2014.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
16-12-2020 | Nieuwe regeling | 15-12-2020 |
De Wet financiering decentrale overheden (Wet fido) stelt de kaders voor de inrichting en uitvoering van de treasuryfunctie. De wet definieert de treasuryfunctie als: het sturen en beheersen van, het verantwoorden over en het houden van toezicht op de financiële vermogenswaarden, de financiële geldstromen, de financiële posities inclusief de hieraan verbonden risico’s’.
Dit treasurystatuut geeft een uiteenzetting van het treasurybeleid van de Gemeente Stichtse Vecht en geeft een beschrijving van de bevoegdheden en verantwoordelijkheden in het kader van de treasuryfunctie. Het statuut wordt periodiek of bij significante wijzigingen in de wet- en regelgeving of relevante ontwikkelingen anderszins geactualiseerd.
Het wettelijke kader voor uitoefening van de treasuryfunctie wordt gevormd door:
• Besluit Begroting en Verantwoording gemeenten;
• De Wet financiering decentrale overheden en daaruit voortvloeiende regelingen, te weten:
o Besluit leningsvoorwaarden decentrale overheden;
o Regeling uitzettingen en derivaten decentrale overheden;
o Uitvoeringsregeling financiering decentrale overheden;
De gemeenteraad stelt de uitgangspunten vast voor het financieel beleid, het financieel beheer en de inrichting van de financiële organisatie terwijl het college van burgemeester en wethouders verantwoordelijk is voor de beleidsmatige inkadering. De ambtelijke organisatie ten slotte geeft een uitvoeringstechnische invulling.
2.2 Besluit Begroting en Verantwoording (BBV)
Het BBV verplicht gemeenten tot het opstellen van de treasuryparagraaf (paragraaf Financiering). De paragraaf maakt onderdeel uit van de begroting en jaarrekening. In de paragraaf bij de begroting worden de beleidsvoornemens geformuleerd, de paragraaf bij de jaarrekening legt verantwoording af over de behaalde resultaten.
2.3 Wet financiering decentrale overheden (Wet fido)
De wettelijke grondslag voor de treasuryfunctie is vastgelegd in de Wet fido. De wet geeft de kaders voor een verantwoorde professionele inrichting en uitvoering van de treasury, verplicht gemeenten over een treasurystatuut te beschikken en legt de beleidsmatige infrastructuur voor een adequate uitvoering van de treasuryfunctie vast. De wet bevat onder andere beleidsmatige richtlijnen voor het uitzetten van overtollige middelen, uitgedrukt in twee kwalitatieve eisen:
• Het aangaan of verstrekken van geldleningen en het verlenen van garanties is alleen toegestaan uit hoofde van de publieke taak;
• Het uitzetten of beleggen van (tijdelijk) overtollige middelen heeft een prudent karakter en is niet gericht op het genereren van extra inkomsten door het nemen van overmatige risico's (zie schatkistbankieren: artikel 5.2.1).
Het treasurybeleid geeft uitgangspunten, doelstellingen, richtlijnen en limieten, de organisatorische en administratieve kaders, de informatievoorziening en administratieve organisatie ter uitvoering van de treasuryfunctie. De volgende doelstellingen zijn geformuleerd:
• Het verkrijgen en waarborgen van een duurzame toegang tot de financiële markten tegen zo gunstig mogelijke voorwaarden en acceptabele condities;
• Het beschermen van de (financiële) middelen en resultaten tegen ongewenste financiële risico’s;
• Optimaliseren van het rendement binnen de wettelijke kaders en de kaders, limieten en richtlijnen van dit statuut;
• Minimaliseren van de kosten bij het beheren van de geldstromen en financiële posities.
De treasuryfunctie omvat alle activiteiten die, binnen de wettelijke kaders en de kaders van dit statuut, zich richten op het besturen en beheren van de financiële vermogenswaarden. Er worden drie deelfuncties onderscheiden, te weten: kasbeheer, financieren en beleggen en risicobeheer.
Het geldstromenbeheer omvat alle activiteiten die nodig zijn om financiële middelen te transfereren zowel binnen de organisatie als tussen de organisatie en derden. Het betreft de volgende activiteiten:
• Beperken van het liquiditeitengebruik door inkomende en uitgaande geldstromen op elkaar en de liquiditeitenprognose af te stemmen.
• Zorgdragen dat de liquiditeitspositie altijd voldoende is om de (financiële) verplichtingen na te komen.
• Het betalingsverkeer wordt zoveel als mogelijk elektronisch uitgevoerd bij de huisbankier.
4.1.2 Saldo- en liquiditeitenbeheer
Inkomende en uitgaande geldstromen lopen in termen van tijd en bedrag nooit synchroon. Hierdoor ontstaan financiële posities: positief of negatief. De treasuryfunctie beheert de geldstromen en reguleert financiële posities. De volgende uitgangspunten zijn geformuleerd:
• Clusteren van de gemeentelijke geldstromen in een rentecompensabelcircuit bij één bankinstelling.
• Met inachtneming van de kasgeldlimiet wordt in tijdelijke liquiditeitstekorten voorzien door het aantrekken van kortlopende geldleningen (geldmarkt). Ingeval van liquiditeitenoverschotten: zie schatkistbankieren (artikel 5.2.1)
Onderscheiden worden kortlopende en langlopende financiering- en beleggingsactiviteiten.
Financiering betreft het uitoefenen van activiteiten die gericht zijn op het beheren van de liquiditeitenpositie en het voorzien in de benodigde liquiditeiten voor de realisatie van voorgenomen investeringen en de uitvoering van activiteiten. De volgende uitgangspunten zijn geformuleerd:
• Het aantrekken van financieringsmiddelen dient de publieke taak en is afgestemd op de financiële positie, de liquiditeitsprognose en meerjarenraming;
• Het gebruik van externe financieringsmiddelen wordt zoveel als mogelijk beperkt. Ingeval er sprake is van een financieringsbehoefte worden primair de interne financieringsmiddelen en de kasgeldlimiet benut;
• Met inachtneming van artikel 5.4 (relatiebeheer) worden voor het aantrekken van financieringsmiddelen partijen benaderd die actief zijn op het gebied van duurzaamheid;
• Transacties worden uitsluitend gerealiseerd in euro’s;
• De leningportefeuille is flexibel en evenwichtig van opbouw;
• Financieringsmiddelen worden aangetrokken tegen zo gunstig mogelijke condities;
• Het ontplooien van bancaire activiteiten behoort niet tot de publieke taak en is niet toegestaan.
• Er worden geen financieringsmiddelen aangetrokken:
o zonder specifiek financieringsdoel;
o met als doel deze ‘door te lenen’ aan een derde partij;
• Het gebruik van (financiële) derivaten is niet toegestaan.
Met inachtneming van de kasgeldlimiet (zie artikel 4.3.1) wordt in (tijdelijke) liquiditeitstekorten voorzien middels het aantrekken van kortlopende geldleningen (looptijd <1 jaar), Indien aan de orde wordt volstaan met het opvragen van één offerte. Het is niet toegestaan liquiditeitstekorten structureel met kortlopende geldleningen te financieren.
De volgende financieringsproducten zijn toegestaan:
Kasgeldlimiet Onder de kasgeldlimiet vallen alle kortlopende financieringen met een rente typische looptijd korter dan 1 jaar.
Geldmarkt rekening – courant, daggeld- en kasgeldleningen.
Kapitaalmarkt onderhandse geldlening.
Tijdelijk of structureel overtollige middelen worden belegd met als doel het optimaliseren van de rentebaten.
De Wet fido en de ‘Regeling schatkistbankieren decentrale overheden’ verplicht decentrale overheden de overtollige liquide middelen in ’s Rijks schatkist te beleggen. Als gevolg hiervan hoeft de Nederlandse Staat minder geld op de financiële markten te lenen waardoor de staatsschuld daalt. Daarnaast beoogd het schatkistbankieren de financiële risico’s van decentrale overheden te verminderen.
Het gebruik van de volgende beleggingsproducten is toegestaan:
Geldmarkt rekening – courant, spaarrekening, schatkistbankieren, daggeldleningen en deposito’s;
Kapitaalmarkt onderhandse geldlening.
Decentrale overheden Het is tevens toegestaan overtollige middelen aan een andere decentrale overheid uit te lenen mits de publieke taak daarmee gediend wordt én er tussen partijen geen sprake is van een toezichthoudende relatie.
Met het relatiebeheer wordt beoogd: het realiseren van gunstige marktconforme condities voor af te nemen financiële diensten. Uitgangspunten zijn:
Bankrelaties en bancaire condities worden eens per vier jaar beoordeeld;
Bankrelaties en financiële instellingen waarmee de gemeente een relatie heeft:
o Zijn statutair in Nederland gevestigd;
o Hebben een kredietwaardigheid (rating) van ten minste ‘AA’;
o Staan onder toezicht van De Nederlandse Bank.
Tussenpersonen waarmee de gemeente Stichtse Vecht een relatie heeft staan geregistreerd bij de Autoriteit Financiële Markten (AFM).
Renterisicobeheer betreft het beperken van de invloed van rentewijzigingen op de financiële resultaten van de gemeente. Voor het beheersen van renterisico’s geeft de Wet fido concrete richtlijnen in de vorm van de kasgeldlimiet en de renterisiconorm.
De kasgeldlimiet is gericht op het voorkomen van ongewenste renterisico’s die ontstaan door het aangaan van overmatige korte termijn financieringen en stelt een grens aan de omvang van de korte schuld waarover de gemeente renterisico mag lopen. De kasgeldlimiet is vastgesteld op 8,5% van het begrotingstotaal. Er wordt getracht de kasgeldlimiet zo optimaal mogelijk te benutten vanuit de gedachte dat rente van kortlopend geld (bijvoorbeeld daggeld en kasgeld) vrijwel altijd lager is dan van langlopende leningen.
De gemiddelde korte financiering wordt bij aanvang van ieder kwartaal getoetst aan de kasgeldlimiet. Bij overschrijding van de kasgeldlimiet bij aanvang van drie opeenvolgende kwartalen moet de toezichthouder geïnformeerd worden en moet een plan van aanpak worden opgesteld en overgelegd.
De renteonzekerheid voor de lange termijn wordt uitgedrukt in de renterisiconorm, vastgesteld op (maximaal) 20% van het begrotingstotaal. Het renterisico wordt verkleind door aflossingen in de tijd te spreiden. Hiermee wordt een kader gecreëerd waarmee het renterisico uit hoofde van renteaanpassing en herfinanciering van leningen in voldoende mate beperkt wordt.
4.3.2 Intern liquiditeitenrisico
Van interne liquiditeitenrisico’s is sprake indien er overtollige middelen voor een vaste periode zijn belegd terwijl er gedurende de looptijd van de belegging blijkt dat deze middelen nodig zijn om te voldoen aan de gemeentelijke betalingsverplichtingen. Dit kan een ongewenst negatief financieel resultaat tot gevolg hebben.
Beheermaatregelen: het juist, tijdig en volledig informeren van de treasuryfunctie over valutaire betaaldagen en het volume van de geldstromen opdat deze informatie in de liquiditeitenprognose kan worden opgenomen.
Koersrisicobeheer betreft het beheersen van risico’s die voortvloeien uit de mogelijkheid dat de financiële vaste activa in waarde verminderen door negatieve (koers)ontwikkelingen.
Beheermaatregelen: bij het beleggen van overtollige middelen wordt uitsluitend gebruik gemaakt van de beleggingsproducten als vermeld onder punt 5.2.2 van dit statuut. Koersrisico’s worden verder beperkt door de looptijd van de belegging op de liquiditeitenprognose af te stemmen.
Garantstellingen worden alleen verstrekt indien de publieke taak daarmee gediend is en de garantstelling in voldoende mate in overeenstemming is met het gemeentelijk beleid. Aan het verstrekken van een gemeentelijke garantstelling zijn voorwaarden en criteria gekoppeld. Verwezen wordt naar de van toepassing zijnde ‘verordening gemeentelijke garantstelling’.
Het verstrekken van een gemeentelijke garantstelling betekent dat de gemeente door de bank verantwoordelijk wordt gehouden voor de rente- en aflossingsverplichtingen indien de vereniging of instelling aan wie de garantstelling is verstrekt op enig moment niet meer aan zijn/haar betalingsverplichtingen kan voldoen.
5.3 Administratieve Organisatie
Voor de administratieve organisatie en interne controle zijn de volgende uitgangspunten geformuleerd:
De treasuryfunctie is ondergebracht bij team financiën;
De verantwoordelijkheden en bevoegdheden van de treasuryfunctie zijn eenduidig en via delegatie en mandaat schriftelijk vastgelegd;
De administratieve organisatie en interne controle is op een zodanige wijze ingericht dat:
o de uitvoering van de treasuryfunctie doel- en rechtmatig is;
o de treasuryfunctie adequaat uitgevoerd kan worden;
o de risico’s in voldoende mate beheerst worden;
o de juistheid, tijdigheid en volledigheid van relevante informatie gewaarborgd is;
• Bij de uitvoering van treasury activiteiten is een functiescheiding doorgevoerd waarbij:
o De uitvoering en autorisatie wordt uitgevoerd door verschillende functionarissen;
o De uitvoerende en controlerende functie wordt uitgevoerd door verschillende functionarissen.
• Transacties worden geregistreerd door de treasuryfunctie en ter informatie en verwerking doorgegeven aan de financiële administratie.
Voor het controleerbaar en beheersbaar maken én houden van de treasuryactiviteiten is een goed functionerende informatievoorziening van belang.
De treasuryparagraaf wordt door het college van burgemeester en wethouders jaarlijks in de begroting en financieel jaarverslag opgenomen en – als onderdeel hiervan – aan de gemeenteraad voorgelegd. In de treasuryparagraaf wordt gerapporteerd over de inrichting van de treasuryfunctie, de algemene beleidslijn, de beleidsinvulling van het betreffende begrotingsjaar, de rentevisie, de toepassing van de kasgeldlimiet en renterisiconorm, het beheersen van de financiële risico’s en overige ontwikkelingen op het gebied van ‘treasury’.
Onderscheiden kunnen worden: operationele-, beleidsmatige- en verantwoordingsinformatie. Operationele informatie is nodig om de (beleids)doelstellingen van de raad te realiseren. Beleidsmatige informatie betreft met name de beleidskaders uit het treasurystatuut. Verantwoordingsinformatie komt aan de orde binnen de reguliere P&C – cyclus. Daarnaast wordt het gevoerde beleid in de treasuryparagraaf bij de jaarrekening geëvalueerd.
Om slagvaardig op de financiële markt te kunnen opereren is het noodzakelijk dat er binnen de kaders van dit treasurystatuut en overeenkomstig het van toepassing zijnde Algemeen Mandaatbesluit van de gemeente Stichtse Vecht’, verantwoordelijkheden en beslissingsbevoegdheden aan de treasuryfunctie worden overgedragen. Hiermee wordt de gewenste slagvaardigheid van de treasuryfunctie gewaarborgd terwijl anderzijds het bestuur niet onnodig wordt belast met het dagelijks treasurybeheer.
1. Verantwoordelijkheden en taken
2. Bevoegdheden en bankrelatiebeheer
Informatie toekomstige geldstromen t.b.v.(meerjaren) liquiditeitsplanning (incl. investeringsplannen) | Teammanagers, budgethouders, projectletders en financieel consulenten. | ||