Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Maassluis

Besluit van de gemeenteraad van de gemeente Maassluis houdende regels omtrent de heffing en invordering van gemeentelijke belastingen (Uitvoeringsregeling gemeentelijke belastingen Maassluis 2021)

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieMaassluis
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBesluit van de gemeenteraad van de gemeente Maassluis houdende regels omtrent de heffing en invordering van gemeentelijke belastingen (Uitvoeringsregeling gemeentelijke belastingen Maassluis 2021)
CiteertitelUitvoeringsregeling gemeentelijke belastingen Maassluis 2021
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt de Regeling met betrekking tot de heffing en de invordering van de gemeentelijke belastingen 2011, vastgesteld bij besluit van 30 november 2010.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 6 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen
  2. artikel 7 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen
  3. artikel 8 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen
  4. artikel 13 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen
  5. artikel 14 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen
  6. artikel 29 van de Invorderingswet 1990
  7. artikel 31 van de Invorderingswet 1990
  8. artikel 231, tweede lid, van de Gemeentewet
  9. artikel 231 van de Gemeentewet
  10. artikel 237 van de Gemeentewet
  11. artikel 160, eerste lid, van de Gemeentewet
  12. artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-2021nieuwe regeling

15-12-2020

gmb-2020-337127

87390

Tekst van de regeling

Intitulé

Besluit van de gemeenteraad van de gemeente Maassluis houdende regels omtrent de heffing en invordering van gemeentelijke belastingen (Uitvoeringsregeling gemeentelijke belastingen Maassluis 2021)

De Raad van de gemeente Maassluis;

 

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 1 december 2020 tot het vaststellen van de tarieven belastingen en heffingen 2021, zaaknummer 87390;

 

gelet op de artikelen 6, 7, 8, 13 en 14 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, de artikelen 29 en 31 van de Invorderingswet 1990 in verbinding met de artikelen 231, tweede lid, onderdeel a, en derde lid, en 237 van de Gemeentewet, artikel 160, eerste lid, onderdeel b, van de Gemeentewet en artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht;

besluit vast te stellen de:

 

Uitvoeringsregeling voor de heffing en de invordering van gemeentelijke belastingen in de gemeente Maassluis 2021

 

(Uitvoeringsregeling gemeentelijke belastingen Maassluis 2021)

Artikel 1. Algemene bepaling

  • 1.

    Deze regeling geeft uitvoering aan de artikelen 6, 7, 8, 13 en 14 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, de artikelen 29 en 31 van de Invorderingswet 1990, artikel 160, eerste lid, onderdeel b, van de Gemeentewet, artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht.

  • 2.

    Voor de toepassing van deze regeling worden rechten aangemerkt als gemeentelijke belastingen.

  • 3.

    De op andere wijze geheven gemeentelijke belastingen bedoeld in artikel 233 van de Gemeentewet, worden voor de toepassing van deze regeling aangemerkt als bij wege van aanslag geheven belastingen, met dien verstande dat wordt verstaan onder de aanslag of de voorlopige aanslag: het gevorderde, onderscheidenlijk het voorlopig gevorderde bedrag. Artikel 2 blijft bij de op andere wijze geheven gemeentelijke belastingen buiten toepassing.

Artikel 2. Aangifte

  • 1.

    De belastingplichtige voor:

     

    • a.

      de toeristenbelasting;

    • b.

      de rioolheffing (gebruikersdeel);

    aan wie niet binnen zes maanden na afloop van het belastingjaar of kalenderjaar een aangiftebiljet is uitgereikt of een aanslag is opgelegd, is gehouden binnen één maand na het verstrijken van die zes maanden bij de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar een schriftelijk verzoek in te dienen om uitreiking van een aangiftebiljet.

  • 2.

    Overeenkomstig het bepaalde in artikel 8 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen dienen de in het aangiftebiljet gevraagde gegevens duidelijk, stellig en zonder voorbehoud te worden ingevuld. Het aangiftebiljet wordt ondertekend en met de daarbij gevraagde bescheiden ingeleverd of toegezonden.

Artikel 3. Gebruik nachtverblijfregister ten behoeve van de heffing van toeristenbelasting

Bij de vaststelling van feiten ten behoeve van de heffing van toeristenbelasting kan de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b , bedoelde gemeenteambtenaar het door belastingplichtige bijgehouden nachtverblijfregister raadplegen.

Artikel 4. Voorlopige aanslag

  • 1.

    De in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar legt een voorlopige aanslag op, indien het bedrag waarop de aanslag vermoedelijk zal worden vastgesteld, na verrekening van voorheffingen en reeds opgelegde voorlopige aanslagen, zulks naar zijn mening rechtvaardigt.

  • 2.

    De bepaling van het bedrag van een voorlopige aanslag die wordt vastgesteld in het tijdvak waarover de belasting wordt geheven, dan wel na het tijdstip waarop de belastingschuld is ontstaan kan:

    • a.

      voor de rioolheffing gebruikersdeel geschieden op grond van de gegevens die hebben gediend ter vaststelling van de meest recente belastingaanslag over, dan wel met betrekking tot het meest recente tijdvak of kalenderjaar, met dien verstande dat daarbij op benaderende wijze rekening kan worden gehouden met wijzigingen in de wettelijke bepalingen betreffende de heffing van de gemeentelijke belasting alsmede met andere wijzigingen die voor de heffing van de gemeentelijke belasting van belang kunnen zijn. Ingeval de belastingplichtige aannemelijk maakt dat het bedrag waarop de aanslag vermoedelijk zal worden vastgesteld lager is dan het op de voet van de vorige volzin berekende bedrag, wordt de voorlopige aanslag gesteld op dit lagere bedrag;

    • b.

      voor de toeristenbelasting geschieden op grond van het gemiddelde dat voortvloeit uit de gegevens die hebben gediend ter vaststelling van de meest recente belastingaanslag over elk van de twee voorafgaande jaren, met dien verstande dat daarbij op benaderende wijze rekening kan worden gehouden met wijzigingen in de wettelijke bepalingen betreffende de heffing van de gemeentelijke belasting alsmede met andere wijzigingen die voor de heffing van de gemeentelijke belasting van belang kunnen zijn. Ingeval de belastingplichtige aannemelijk maakt dat het bedrag waarop de aanslag vermoedelijk zal worden vastgesteld lager is dan het op de voet van de vorige volzin berekende bedrag, wordt de voorlopige aanslag gesteld op dit lagere bedrag;

    • c.

      voor de afvalstoffenheffing maandelijks geschieden en naar evenredigheid worden vastgesteld op het per maand van het betreffende belastingtijdvak verschuldigde bedrag.

Artikel 5. Rente

  • 1.

    Bij de invordering van de gemeentelijke belastingen vinden de algemene maatregel van bestuur bedoeld in artikel 29 van de Invorderingswet 1990 en de ministeriële regeling bedoeld in artikel 31 van de Invorderingswet 1990 overeenkomstige toepassing.

  • 2.

    In afwijking van de in het eerste lid bedoelde regeling wordt geen invorderingsrente in rekening gebracht indien deze in totaal een bedrag van € 10 niet te boven gaat.

Artikel 6. Inwerkingtreding

  • 1.

    De Regeling met betrekking tot de heffing en de invordering van de gemeentelijke belastingen 2011, vastgesteld bij besluit van 30 november 2010, wordt ingetrokken op het moment dat deze regeling in werking treedt.

  • 2.

    Deze regeling treedt in werking met ingang van met ingang van 1 januari 2021.

Artikel 7. Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Uitvoeringsregeling gemeentelijke belastingen Maassluis 2021.

Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Maassluis, gehouden op 15 december 2020;

de griffier,

mr. R. van der Hoek

de voorzitter,

dr. T.J. Haan