Organisatie | Elburg |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening watertoeristenbelasting 2021 |
Citeertitel | Verordening watertoeristenbelasting 2021 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Geen
artikel 224 van de Gemeentewet
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
31-12-2020 | nieuwe regeling | 14-12-2020 |
Onder de naam watertoeristenbelasting wordt een directe belasting geheven voor het houden van verblijf op vaartuigen die aanwezig zijn in wateren of havengebied binnen de gemeente tegen een vergoeding in welke vorm dan ook, door personen die niet als ingezetene met een adres in de gemeente in de basisregistratie personen zijn ingeschreven.
1. Belastingplichtig is degene die tegen vergoeding gelegenheid biedt tot het houden van verblijf als bedoeld in artikel 2 aan hem ter beschikking staande ligplaatsen dan wel op hem ter beschikking staande vaartuigen.
2. De belastingplichtige is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene ter zake van wiens verblijf verschuldigd wordt.
3. Als er geen persoon is aan te wijzen die gelegenheid biedt tot verblijf, is belastingplichtig:
De belasting wordt niet geheven ter zake van het verblijf:
1. door degenen die verblijf houden aan boord van:
2. van een vreemdeling als bedoeld in artikel 29, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000, die rechtmatig in Nederland verblijft in de zin van artikel 8, letters c, d, f, g, h, van voornoemde wet, en voor zover deze persoon verblijf houdt in een gelegenheid als bedoeld in artikel 2 van de Verordening, onder verantwoordelijkheid van het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers.
Artikel 5. Maatstaf van heffing
De belasting wordt geheven naar het aantal verblijven in het belastingtijdvak. Het aantal verblijven wordt gesteld op de som van het aantal etmalen dat elke in artikel 2 bedoelde persoon verblijf heeft gehouden. Voor de toepassing van dit artikel wordt een gedeelte van een etmaal voor een vol etmaal gerekend.
Artikel 8. Wijze van belastingheffing
De belasting wordt geheven door middel van een gedagtekende schriftelijke kennisgeving, waarop het verschuldigde bedrag wordt vermeld, of bij wege van voldoening op aangifte met behulp van de betaal- en/of pinautomaat.
Artikel 9. Termijnen van betaling
1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 dient de belasting te worden voldaan op het moment waarop de gedagtekende schriftelijke kennisgeving wordt uitgereikt.
2. Het totaal verschuldigde bedrag aan belasting welke wordt geheven bij weg van voldoeding op aangifte wordt per direct voldaan.
3. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijnen.
Artikel 11. Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven voor de heffing en de invordering van deze belasting.
De belastingplichtige bedoeld in artikel 3, eerste lid, is gehouden, voordat hij voor de eerste maal na het in werking treden van deze verordening gelegenheid tot verblijf verschaft, zulks schriftelijk te melden aan de door het college van burgemeester en wethouders aangewezen gemeenteambtenaren, bedoeld in artikel 231, tweede lid, onderdelen b en d, van de Gemeentewet.
De belastingplichtige, bedoeld in artikel 3, eerste lid, is gehouden, indien hij niet binnen 2 dagen na het aanleggen een mondelinge of schriftelijke uitnodiging heeft ontvangen tot het doen van aangifte bij de aangewezen ambtenaar, bedoeld in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet, te verzoeken tot een uitnodiging tot het doen van aangifte. De gemeente behoudt zich te allen tijde het recht voor alsnog een uitnodiging tot het doen van aangifte te verzenden, dan wel, bij gebrek aan een aangifte door belastingplichtige, de grondslag voor de berekening van de toeristenbelasting te schatten en middels ambtshalve aanslag op te leggen.
Artikel 14. Inwerkingtreding, overgangsrecht en citeertitel
1. De Verordening op de heffing en invordering van watertoeristenbelasting 2020 van 16 december 2019, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid, genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan
2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.
3. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2021.
4. Deze verordening kan worden aangehaald als: Verordening watertoeristenbelasting 2021.