Organisatie | Alblasserdam |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | VERORDENING OP DE HEFFING EN INVORDERING VAN RIOOLHEFFING 2021 |
Citeertitel | Verordening op de heffing en invordering van rioolheffing 2021 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2021 | Nieuwe regeling | 15-12-2020 |
In deze verordening wordt verstaan onder:
niet-woning: een niet-woning in de zin van artikel 220a, tweede lid, Gemeentewet, een recreatieterrein in de zin van artikel 16, onder e, van de Wet Waardering onroerende zaken, een instelling in de zin van artikel 1, onder f, van de Wet toelating zorginstellingen en een garagebox, voor zover deze niet op de voet van artikel 16, aanhef en onderdeel d, van de Wet waardering onroerende zaken, een samenstel vormt met een woning.
Artikel 2 Aard van de belasting
Onder de naam rioolheffing wordt een directe belasting geheven ter bestrijding van de kosten die voor de gemeente verbonden zijn aan:
Artikel 3 Belastbaar feit en belastingplicht
Voor het eigenarendeel wordt, als het perceel een onroerende zaak is, als genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht aangemerkt degene die bij het begin van het belastingjaar als zodanig in de basisregistratie kadaster is vermeld, tenzij blijkt dat hij op dat tijdstip geen genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is. twee maanden, voor zover zij tezamen met de moederhond worden gehouden.
Artikel 4 Maatstaf van heffing
Als voor het perceel geen waarde op de voet van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken is vastgesteld, wordt de heffingsmaatstaf van dat perceel bepaald met overeenkomstige toepassing van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 17, 18 en 20, tweede lid, van de Wet waardering onroerende zaken.
Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld
Het eigenarendeel is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar.
Artikel 9 Termijnen van betalen
In afwijking van het eerste lid geldt, zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in tien gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.
Artikel 10 Inwerkingtreding en citeerartikel
De ‘Verordening op de heffing en invordering van rioolheffing 2020’, zoals vastgesteld bij raadsbesluit van 17 december 2019, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.