Organisatie | Utrechtse Heuvelrug |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Utrechtse Heuvelrug houdende regels omtrent de heffing en de invordering van hondenbelasting (Verordening hondenbelasting Utrechtse Heuvelrug 2021) |
Citeertitel | Verordening hondenbelasting Utrechtse Heuvelrug 2021 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Deze regeling vervangt de Verordening op de heffing en de invordering van hondenbelasting 2020.
De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2021.
artikel 226 van de Gemeentewet
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
18-12-2020 | nieuwe regeling | 14-12-2020 |
De raad van de gemeente Utrechtse Heuvelrug;
gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 05 november 2020;
Gelet op artikel 226 van de Gemeentewet;
Verordening op de heffing en invordering van hondenbelasting Utrechtse Heuvelrug 2021
Hoofdstuk 1 Inhoudelijke bepalingen
Onder de naam ‘hondenbelasting’ wordt een directe belasting geheven ter zake van het houden van een of meer honden binnen de gemeente.
In dit artikel wordt verstaan onder hondenasiel: aan één locatie gebonden ruimte of ruimtes bestemd of gebruikt voor het in bewaring houden van honden die zwervend zijn aangetroffen, dan wel waarvan door de eigenaar permanent afstand is gedaan, welke locatie als inrichting is aangemeld overeenkomstig artikel 3.7, eerste lid, van het Besluit houders van dieren.
In afwijking van het voorgaande lid bedraagt de belasting voor honden, gehouden in een kennel zoals deze is geregistreerd bij de Raad van beheer op kynologisch gebied in Nederland, € 568,13 per kennel.
Indien geen erkende registratie bij de Raad van beheer op kynologisch gebied kan worden overhandigd, gelden de tarieven zoals vermeld onder lid 1.
Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang
Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, dan wel het aantal honden in de loop van het belastingjaar toeneemt, is de belasting, respectievelijk de hogere belasting ter zake van het toegenomen aantal honden, verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, respectievelijk de toename van het aantal honden, nog volle kalendermaanden overblijven.
Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, dan wel het aantal honden in de loop van het belastingjaar vermindert, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht respectievelijk de vermindering van het aantal honden, nog volle kalendermaanden overblijven.
Artikel 9 Termijnen van betaling
In afwijking van het eerste lid geldt, zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in maximaal tien gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.
Bij de invordering van hondenbelasting kan alleen kwijtschelding worden verleend voor de eerste twee honden.
De ‘Verordening op de heffing en de invordering van hondenbelasting 2020’ vastgesteld bij raadsbesluit van 16 december 2019, wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 12, tweede lid, genoemde datum van ingang van heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.