Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Duiven

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Duiven houdende regels omtrent de heffing en invordering van toeristenbelasting (Verordening toeristenbelasting 2021)

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieDuiven
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening van de gemeenteraad van de gemeente Duiven houdende regels omtrent de heffing en invordering van toeristenbelasting (Verordening toeristenbelasting 2021)
CiteertitelVerordening toeristenbelasting 2021
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2021.

Deze regeling vervangt de Verordening toeristenbelasting 2020.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

artikel 224 van de Gemeentewet

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

18-12-2020nieuwe regeling

08-12-2020

gmb-2020-334943

‎Z/20/071205‎/‎201478661

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Duiven houdende regels omtrent de heffing en invordering van toeristenbelasting (Verordening toeristenbelasting 2021)

De raad besluit

Vast te stellen de navolgende Verordening toeristenbelasting 2021.

 

 

Verordening toeristenbelasting 2021

Artikel 1. Belastbaar feit.

Onder de naam ‘toeristenbelasting’ wordt een directe belasting geheven voor het houden van verblijf met overnachting binnen de gemeente tegen een vergoeding in welke vorm dan ook door personen die niet als ingezetene zijn opgenomen in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens van de gemeente.

Artikel 2. Belastingplicht.

  • 1.

    Belastingplichtig is degene die gelegenheid biedt tot verblijf als bedoeld in artikel 1.

  • 2.

    De belastingplichtige is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene die verblijf houdt als bedoeld in artikel 1.

  • 3.

    Als er geen persoon is aan te wijzen die gelegenheid biedt tot verblijf, is degene belastingplichtig die verblijf houdt als bedoeld in artikel 1.

Artikel 3. Vrijstellingen.

De belasting wordt niet geheven ter zake van het verblijf:

  • a.

    van degene die verblijft in een toegelaten instelling als bedoeld in artikel 5, eerste lid, van de Wet Toelating Zorginstellingen;

  • b.

    van een vreemdeling als bedoeld in artikel 29, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000, die rechtmatig in Nederland verblijft in de zin van artikel 8, letters c, d, f, g, h, van voornoemde wet, en voor zover deze persoon verblijf houdt als bedoeld in artikel 1 van de Verordening, onder verantwoordelijkheid van het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers.

Artikel 4. Maatstaf van heffing.

De belasting wordt geheven naar het aantal overnachtingen in het belastingjaar.

Artikel 5. Belastingtarieven.

Het tarief bedraagt per persoon per overnachting

  • a.

    in een hotel, hostel, pension en bed and breakfast € 2,00;

  • b.

    op een kampeerterrein en camperplaats € 1,10.

Artikel 6. Belastingjaar.

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 7. Wijze van heffing.

De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 8. Termijn van betaling.

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moet een aanslag worden betaald in één termijn welke vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet.

  • 2.

    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijn.

Artikel 9. Kwijtschelding.

Bij de invordering van de toeristenbelasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 10. Aanmeldingsplicht; aangifte.

  • 1.

    De belastingplichtige bedoeld in artikel 2, eerste lid, is gehouden, voordat hij voor de eerste maal na het in werking treden van deze verordening gelegenheid tot overnachten verschaft, zulks schriftelijk te melden aan de door het college van burgemeester en wethouders aangewezen gemeenteambtenaren, bedoeld in artikel 231, tweede lid, onderdelen b en d van de Gemeentewet.

  • 2.

    De belastingplichtige doet aangifte van het aantal overnachtingen bij de heffingsambtenaar middels een aan hem uit te reiken aangiftebiljet. In afwijking van artikel 9, eerste lid van de Algemene wet inzake rijksbelastingen wordt de aangifte binnen twee weken na het uitnodigen daartoe gedaan.

  • 3.

    Het aangiftebiljet wordt vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders.

Artikel 11. Overgangsrecht.

De “Verordening toeristenbelasting 2020” van 10 december 2019, wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 12, tweede lid, genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

Artikel 12. Inwerkingtreding.

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 2.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2021.

Artikel 13. Citeertitel.

Deze verordening wordt aangehaald als “Verordening toeristenbelasting 2021”.

 

Aldus besloten in zijn openbare vergadering van 8 december 2020.

de griffier,

drs. W.R. (Wouter) Bosch

de voorzitter,

mr. H.B. (Huub) Hieltjes