Organisatie | Zevenaar |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Bestuurlijke aanpak illegaal vuurwerk gemeente Zevenaar |
Citeertitel | Bestuurlijke aanpak illegaal vuurwerk gemeente Zevenaar |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
18-12-2020 | Nieuwe regeling | 09-12-2020 |
De gemeenten Duiven, Westervoort en Zevenaar staan voor een krachtige aanpak van illegaal vuurwerk. De aanwezigheid van grote hoeveelheden van illegaal vuurwerk in woningen en lokalen is vanuit het oogpunt van openbare orde, veiligheid en algemeen maatschappelijk belang volstrekt ontoelaatbaar.
Op grond van artikel 174a Gemeentewet en artikel 92a Woningwet heeft de burgemeester of het college van burgemeester en wethouders, nader te noemen college van B&W, de bevoegdheid een woning of lokaal te sluiten via bestuursdwang. Deze bevoegdheid is zondermeer van toepassing wanneer in een woning of lokaal grote hoeveelheden vuurwerk worden aangetroffen of wanneer de woning of het lokaal worden gebruikt voor de handel van illegaal vuurwerk. In deze nota worden beleidsregels voorgesteld, waarin is vastgelegd op welke manier gebruik wordt gemaakt van deze bevoegdheid.
In het Liemers Driehoeksoverleg van 2 december 2019 is de bestuurlijke aanpak van illegaal vuurwerk besproken. In het Handelingskader bestuurlijke aanpak illegaal vuurwerk geeft de politie aan dat ze bestuurlijke rapportages kan verstrekken, waarna de gemeenten middels het bestuurlijke traject kunnen optreden tegen personen, woningen of lokalen waar illegaal vuurwerk is aangetroffen. De driehoek concludeert dat het goed is om in het jaar 2020 een beleidslijn op te stellen voor de bestuurlijke handhaving, naar voorbeeld van het Damoclesbeleid. Het Damoclesbeleid is een vastgestelde bestuurlijke aanpak waarbij woningen of lokalen worden gesloten bij het aantreffen van een hennepkwekerij. In samenwerking met gemeenten Duiven, Westervoort en Zevenaar is het Damoclesbeleid voor regio De Liemers vastgesteld. Dezelfde samenwerking geldt voor deze nota.
Tot op heden is er geen eenduidig beleid omtrent de aanpak van handel en/of opslag in illegaal vuurwerk. De in te zetten bestuurlijke instrumenten zijn niet uitgewerkt, waardoor bestuurlijk optreden uit blijft.
De doelstelling is ervoor te zorgen dat de bevoegdheden van de burgemeester en het college van B&W met betrekking tot illegale vuurwerk(handel) worden geconcretiseerd. Dit wordt weergegeven middels een handhavingsmatrix met maatregelen die worden ingezet in bepaalde situaties.
Sluiting op grond van artikel 17 Woningwet.
Artikel 17 Woningwet geeft het college van B&W de bevoegdheid een gebouw, open erf of terrein te sluiten, indien herhaalde overtreding van artikel 1a of 1b naar zijn oordeel gepaard gaat met een bedreiging van de leefbaarheid of een gevaar voor de gezondheid of veiligheid. Het toepassen van artikel 17 Woningwet kent de eis van herhaaldelijkheid. Dat betekent dat bij een tweede constatering kan worden gesloten. Wanneer de situatie onhoudbaar is en een waarschuwing niet toereikend is, dan kan de burgemeester op basis van artikel 174a een woning of lokaal direct sluiten.
Er zijn gevallen denkbaar dat het gepleegde tweede feit (recidive) niet zwaar genoeg is om over te gaan tot sluiting. Wanneer in een eerste constatering en tweede constatering net teveel consumentenvuurwerk is aangetroffen zal sluiting van een woning buitenproportioneel zijn. In dergelijke gevallen kan het college van B&W ingevolge art. 5:32 AwB een last onder dwangsom opleggen. Om die reden worden sluiting en last onder dwangsom toegepast in de handhavingsmatrix. In alle gevallen zal de politie het vuurwerk direct in beslagnemen waardoor een herstelsanctie niet van toepassing is. Derhalve zal de last onder dwangsom worden ingezet om een volgende overtreding te voorkomen. Beide maatregelen hebben een preventief karakter en kunnen complementair aan het strafrecht lopen.
Een bestuurlijke boete kan ook worden opgelegd op basis van artikel 92a Woningwet. Dit is echter een punitieve maatregel die niet tegelijk met het strafrecht kan lopen. Iemand kan immers niet twee keer voor hetzelfde feit worden bestraft, ook het “ne bis in idem” beginsel genoemd. In de regel houdt de politie een verdachte aan waarna de verdachte door het Openbaar Ministerie wordt vervolgd.
Alle soorten vuurwerk worden in vier “lijsten” opgedeeld. Deze indeling is nodig om onderscheid te maken in verschillende soorten vuurwerk, die elk een andere gevaarzetting hebben. De lijsten komen overeen met de richtlijn voor strafvordering vuurwerkdelicten waar de onderverdeling ook in “lijsten” wordt aangeduid. De indeling van het vuurwerk in deze vier lijsten is gebaseerd op de algemene gevaarzetting die van dat vuurwerk uit gaat, onafhankelijk van de omstandigheden waaronder het is aangetroffen. De lijstindeling komt terug in de processen-verbaal van het onderzoek van vuurwerk van het Centraal Onderzoeksteam Vuurwerk. Deze lijstindeling correspondeert niet met de categorie-indeling F1-F4, zoals doorgaans aangegeven op het vuurwerk zelf. Dit is niet nodig omdat de categorie-indeling F1-F4 ook onder de lijsten van de richtlijn voor strafvordering vuurwerkdelicten vallen.
Consumentenvuurwerk is onder bepaalde omstandigheden legaal om voorhanden te hebben. De consument mag bij aangewezen verkooppunten dit vuurwerk kopen om vervolgens tijdens de jaarwisseling af te steken. Een particulier mag tot maximaal 25 KG consumentenvuurwerk in een besloten ruimte hebben opgeslagen. Categorie F1 staat aangeduid op dit soort vuurwerk.
Lijst 2: (lichter) professioneel vuurwerk en niet gedefinieerd vuurwerk
Professioneel en niet gedefinieerd vuurwerk dat niet onder lijst 3 of 4 valt. Voor wat betreft knalvuurwerk gaat het om vuurwerk met minder dan 6 gram Netto Explosieve Massa of vuurwerk zonder opschrift. Per stuk is het vuurwerk niet langer dan 55 millimeter. Knalvuurwerk met meer dan 6 gram Netto Explosieve Massa of wat langer is dan 55 millimeter valt onder lijst 3.
Lijst 2 is sinds 1 oktober 2020 opgedeeld in A en B. Dit heeft te maken met de categorie-indeling F2 en F3. Beide categorieën zijn verboden, maar verschillen iets in gevaarzetting. Aangezien beide categorieën illegaal zijn en het verschil in gevaarzetting gering is, wordt er in de maatregelmatrix geen onderscheid gemaakt tussen A en B.
In de maatregelenmatrix (zie tabel 1) wordt verschil gemaakt tussen gewicht in kilo’s en stuks. Het gewicht geldt voor siervuurwerk en de stuks gelden voor (flash)bangers.
Lijst 3: Specifieke soorten professioneel vuurwerk en niet gedefinieerd vuurwerk die levensgevaarlijk zijn
Het overige professioneel en niet gedefinieerde vuurwerk valt onder deze lijst. Deze lijst bevat de vuurwerksoorten die door particulier gebruik levensgevaarlijk kan zijn. De soorten vuurwerk die hier onder vallen zijn de; Lawinepijlen, Bangers, Shells (mortierbommen), Flowerbeds en Romeinse kaarsen. Deze soorten worden ook wel de “Big Five” genoemd. Vuurwerk dat geen opschrift heeft of onder categorie F4 valt behoren ook tot deze lijst.
Lijst 4: Zelfgemaakte vuurwerk
Onder de zelfgemaakte (geïmproviseerde) vuurwerkartikelen vallen alle soorten explosiefgelijke voorwerpen waarvan de lading afkomstig is uit ander, veelal illegaal, vuurwerk.
Zwaar knalvuurwerk bevat 5 tot 50 gram (of meer) aan flitspoeder, een veel krachtigere lading dan zwart buskruit. Dit zware knalvuurwerk is in Europa niet toegestaan voor de consument. Voor de Nederlandse consument is in bangers (rotjes) alleen zwart buskruit toegestaan tot een maximum van 2,5 gram. Flitspoeder heeft als eigenschap dat het massa-explosie kan veroorzaken. Dit betekent dat wanneer één stuk ontbrandt de rest ook kan afgaan met een grote explosie tot gevolg. Bij het oneigenlijke (zware) professionele/niet-gedefinieerde vuurwerk gaat het om artikelen met als belangrijkste en/of enige effect een luide knal. Dit zijn vuurpijlen met uitsluitend knaleffect, zoals lawinepijlen, en ‘bangers’ zoals vlinders, nitraten en strijkers.
Bij combinatie van lijsten zal de zwaarstwegende lijst met daarbij behorende maatregel gelden. De maatregelen die in de regel worden toegepast zijn een waarschuwing, last onder bestuursdwang(sluiting) en last onder dwangsom.
Het sluiten van een pand heeft als doel om de loop naar het pand eruit te halen. Het crimineel netwerk van leveranciers en afnemers wordt hiermee verstoord. Daarnaast kunnen er in het pand geen criminele activiteiten plaatsvinden. Door kenbaar te maken dat de woning wordt gesloten naar aanleiding van een grote vondst van illegaal vuurwerk, zal er een verhoogde mate van alertheid in de omgeving ontstaan ten aanzien van criminele activiteiten. De kenbaarheid zorgt ook voor bewustwording en kan op die manier preventief werken.
Het inzetten van een dwangsom heeft een preventieve werking. De verdachte cq. belanghebbende is gewaarschuwd en het heeft een afschrikkende werking op recidive. De maatregelen moeten altijd een preventief karakter hebben, omdat de verdachte door het Openbaar Ministerie zal worden vervolgd wat (meestal) leidt tot een punitieve sanctie.
Lijst 4: Zelfgemaakte vuurwerk
Zelfgemaakte vuurwerk is een soort die niet in de matrix is opgenomen. Zelf gemaakt vuurwerk is zeer onberekenbaar en de gevolgen zijn niet te voorzien. Derhalve zal naar de beschikbare informatie worden gehandeld die de experts van de politie aanreiken. De mate van bedreiging van de leefbaarheid of gevaar voor de gezondheid of de veiligheid zal invloed hebben op de zwaarte van de maatregel. Voor deze lijst geldt, ingevolge art. 17 woningwet, ook de herhaaldelijkheidseis waardoor bij een eerste constatering wordt gewaarschuwd. Directe sluiting ingevolge art. 174a Gemeentewet, kan volgen wanneer een ernstige vrees voor de verstoring van de openbare orde is ontstaan.
Er kunnen zich situaties voordoen die ervoor zorgen dat een situatie extra gevaarlijk of bezwaarlijk is. Deze omstandigheden kunnen ertoe leiden dat enkel een bestuurlijke waarschuwing niet afdoende is en dat om die reden direct overgegaan wordt tot het opleggen van een hogere dwangsom of (langere) sluiting. Dit kunnen de volgende situaties zijn;
De definitie van beperkt kwetsbaar en kwetsbare objecten staat gedefinieerd in artikel 1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi). Wanneer deze objecten worden blootgesteld aan explosiegevaar is de kans groter op meer materiele en/of immateriële schade.
Kwetsbare objecten worden als volgt gedefinieerd:
woningen, woonschepen en woonwagens, niet zijnde woningen, woonschepen of woonwagens die aangemerkt worden als beperkt kwetsbare objecten. Dit zijn: verspreid liggende woningen, woonschepen en woonwagens van derden met een dichtheid van maximaal twee woningen, woonschepen of woonwagens per hectare, en dienst- en bedrijfswoningen van derden.
gebouwen waarin doorgaans grote aantallen personen gedurende een groot gedeelte van de dag aanwezig zijn, waartoe in ieder geval behoren:
complexen waarin meer dan 5 winkels zijn gevestigd en waarvan het gezamenlijk bruto vloeroppervlak meer dan 1000 m2 bedraagt en winkels met een totaal bruto vloeroppervlak van meer dan 2000 m2 per winkel, voor zover in die complexen of in die winkels een supermarkt, hypermarkt of warenhuis is gevestigd
Beperkt kwetsbare objecten worden als volgt gedefinieerd:
winkels met een totaal bruto vloeroppervlak van minder of gelijk aan 2.000 m2, voor zover zij geen onderdeel uitmaken van een complex waarin meer dan 5 winkels zijn gevestigd, waarvan het gezamenlijk bruto oppervlak meer dan 1.000 m2 bedraagt en waarin een supermarkt, hypermarkt of warenhuis is gevestigd;
bedrijfsgebouwen, voor zover zij geen gebouwen zijn waarin grote aantallen personen gedurende een groot gedeelte van de dag aanwezig plegen te zijn zoals: kantoorgebouwen en hotels met een bruto oppervlak van meer dan 1.500 m2 per object / complexen waarin meer dan 5 winkels zijn gevestigd en waarvan het gezamenlijk vloeroppervlak meer dan 1.000 m2 bedraagt, en winkels met een totaal oppervlak van meer dan 2.000 m2 per object, voor zover in die complexen of in die winkels een supermarkt, hypermarkt of warenhuis is gevestigd;
objecten die met onder a tot en met e en genoemde gelijkgesteld kunnen worden uit hoofde van de gemiddelde tijd per dag gedurende welke personen daar verblijven, het aantal personen dat daarin doorgaans aanwezig is en de mogelijkheden voor zelfredzaamheid bij een ongeval, voor zover die objecten geen kwetsbare objecten zijn;
Indien de dwangsom door een minderjarige overlastgever wordt verbeurd, worden de genoemde bedragen met 50% verminderd. Minderjarigheid is van toepassing wanneer de betrokkene op het moment dat hij het strafbare feit begaat, de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt. Wanneer een preventieve dwangsom oplegt aan een minderjarige, die vervolgens de dwangsom verbeurt door na zijn 18e verjaardag een strafbaar feit te plegen, wordt géén vermindering van 50% toegepast.
Wanneer blijkt dat een verhuurder of eigenaar van een pand of woning voorzorgsmaatregelen trof ter preventie van illegale vuurwerkhandel, maar dit toch gebeurde, dan kan de eigenaar of verhuurder worden ontzien van een bestuursmaatregel.
Te allen tijde kan worden afgeweken van het beleid als zich bijzondere (onvoorziene) omstandigheden voordoen.
Voor de maatregelen is geen verschil gemaakt tussen woningen en/of lokalen. Dat komt omdat een woning en lokaal hetzelfde doel dienen (namelijk de opslag of verkoop) met betrekking tot de criminele activiteiten rondom illegaal vuurwerk.
De maatregelen die worden getroffen zijn preventief van aard. Het beoogde effect is dat er geen illegaal vuurwerk in een woning en/of lokaal komt te liggen. Wanneer een verhuurder zelf stappen onderneemt tegen de huurder, zodat herhaling voorkomen wordt, zal er niet tot sluiting worden overgegaan. In dergelijke gevallen zal de verhuurder een goed onderbouwd plan moeten weerleggen bij het bestuursorgaan. Blijkt uit informatie dat de verhuurder nalatig is geweest en had kunnen voorkomen dat een huurder illegaal vuurwerk in opslag had, dan zal wel tot sluiting worden overgegaan. De verhuurder is dan immers niet bij machte om dergelijke overtredingen tegen te gaan. Wanneer de eigenaar van een woning en/of lokaal zelf in overtreding is, zal tot sluiting worden overgegaan.
Lokalen worden, indien dit niet nader is bepaald in de last, in beginsel 24 uur na bekendmaking van de last gesloten, tenzij sprake is van spoedeisende bestuursdwang of andere zwaarwegende omstandigheden een eerdere sluiting van het pand eisen.
Woningen worden, indien dit niet nader is bepaald in de last, 72 uur na bekendmaking van de last gesloten, tenzij sprake is van spoedeisende bestuursdwang of andere zwaarwegende omstandigheden een eerdere sluiting van het pand eisen.
Panden waarbij spoedeisende bestuursdwang wordt toegepast, worden 30 minuten na bekendmaking van de last gesloten, tenzij zwaarwegende omstandigheden terstond optreden eisen.
Het sluiten van een woning na het aantreffen van een handelshoeveelheid (illegaal) vuurwerk, is zeer ingrijpend voor eventuele bewoners. Voor bewoners van panden die worden gesloten, wordt vanuit de gemeente echter geen vervangende woonruimte gezocht. Men heeft een bepaald risico genomen en de gevolgen van die keuze mogen voor de betreffende bewoners worden gelaten.
Het toepassen van bestuursdwang brengt kosten met zich mee, die verhaald kunnen worden op de eigenaar en de gebruiker van het pand. De volgende kosten zullen in principe, indien gemaakt, in rekening worden gebracht:
Dit is een opsomming van de meest voorkomende kosten die worden gemaakt en is geen limitatieve lijst.
Door een belanghebbende kan aan het college van B&W tussentijds schriftelijk worden verzocht de sluiting op te heffen. Bij zijn beslissing op zo’n verzoek neemt het college van B&W onder meer in overweging of de te realiseren doelen van de sluiting zijn behaald. Deze afweging wordt mede gemaakt op basis van een door de politie te overleggen bestuurlijke rapportage met een advies over een eventuele opheffing. Van belang bij de besluitvorming hieromtrent is de bereidheid en de bekwaamheid van de eigenaar om aantoonbaar en daadwerkelijk maatregelen te nemen om herhaling van feiten te voorkomen.
Als hoofdvereiste geldt dat in de regel alleen tot opheffing van een sluiting kan worden besloten, indien sprake is van een verzoek van een belanghebbende waarin gemotiveerd wordt aangegeven dat het op basis van nieuwe feiten en omstandigheden aannemelijk is dat er niet opnieuw overtredingen van het bouwbesluit of vuurwerkbesluit worden gepleegd in of vanuit de desbetreffende woning of lokaal. Er dienen dus voldoende maatregelen te zijn getroffen om te voorkomen dat er in of vanuit het pand opnieuw overtredingen plaatsvinden van het bouwbesluit of vuurwerkbesluit. Aan het opheffen van een sluiting wordt in de regel geen medewerking verleend eerder dan de in onderstaande tabel genoemde periode:
Voorts gelden de volgende eisen:
indien sprake is van een lokaal: Bij het verzoek moet een (ondernemings)plan worden overgelegd, waaruit blijkt welke invulling aan het gebruik van het lokaal zal worden gegeven en op welke wijze zal worden voorkomen, dat er opnieuw overtredingen van de woningwet plaatsvinden. Het voorgenomen gebruik moet in overeenstemming zijn met het geldende bestemmingsplan.
Het besluit op een verzoek tot opheffing wordt op schrift gesteld en is vatbaar voor bezwaar en beroep.
Indien feitelijk tot sluiting wordt overgegaan, wordt de woning of het lokaal voor publiek ontoegankelijk gemaakt. Na sluiting is het verboden de woning of het lokaal te betreden, een en ander op basis van artikel 2:41 lid 1 van de Algemene Plaatselijke Verordening 2018 gemeente Zevenaar en artikel 199 van het Wetboek van Strafrecht. De sluiting zal in samenwerking tussen de politie en gemeente plaatsvinden.
Op basis van artikel 4:84 van de Algemene wet bestuursrecht kan het college van B&W gemotiveerd afwijken van dit beleid. Er kunnen zich immers omstandigheden voordoen waarin het volgen van het beleid onredelijk is of op voorhand niet voorzienbaar was.
Zowel gebruikers als eigenaren hebben er belang bij dat een woning of pand geopend blijft. Een verhuurder loopt zijn huurpenningen mis, een bewoner wordt uit zijn woning gezet of een ondernemer ziet zijn bedrijfsactiviteit stilliggen. Dit kan vergaande gevolgen hebben voor de belanghebbenden. Dit gegeven maakt het sluiten van een pand niet onredelijk. De maatregel wordt opgelegd, omdat het ontploffing en brandgevaar voorkomt en criminaliteit tegengaat. De aanwezigheid van illegaal vuurwerk en de gevolgen daarvan voor de openbare orde en veiligheid en rechtsorde zijn dermate ernstig dat herstel daarvan als algemeen belang zwaarder wordt geacht dan het individuele belang van een eigenaar, verhuurder of gebruiker.
De (financiële) gevolgen van de toepassing van dit beleid kunnen zwaar zijn voor eigenaren, verhuurders en gebruikers. Voor bewoners van een pand dat wordt gesloten is een dergelijke maatregel tevens zeer ingrijpend. Echter, naast het feit dat eigenaren, verhuurders en gebruikers, indirect dan wel direct financieel voordeel hebben behaald uit de exploitatie van de handel/opslag in illegaal vuurwerk, wordt de sluiting gerechtvaardigd door:
het geschonden algemeen belang, namelijk verstoring van de openbare orde, veiligheid en rechtsorde, aantasting van woon-, leef- en werkklimaat, onveiligheidsgevoelens in de straat/wijk, aantasting van de geloofwaardigheid van de overheid, geen controle op verkoop met alle gevolgen en gevaren voor de volksgezondheid, vergaren van illegale inkomsten en belastingontduiking, aanzuigende werking op het ontstaan van soortgelijke activiteiten, vermindering van de waarde van onroerend goed;
Hetgeen hierboven is gesteld, wordt als uitgangspunt genomen. Per geval wordt bekeken of sprake is van bijzondere omstandigheden die tot een andere afweging leidt. Hierin speelt het zienswijzegesprek een belangrijke rol.
Voor handhavingsacties waarbij een woning of een lokaal gesloten wordt, is betrokkenheid van de gemeente een gegeven. Dit geldt voor de voorbereidingsfase (dossiervorming). Inspanningen in de executieve fase (daadwerkelijke sluiting en verzegeling) als de beherende fase (toezicht op sluiting) zijn voor rekening van de politie en de gemeente. De gemeente zal zorgen voor de sluiting van het pand en de politie zal tijdens dit proces de veiligheid waarborgen.
Informatieverstrekking door politie/OM
De gemeente is hoofdzakelijk afhankelijk van informatie uit opsporingsonderzoeken van de Nationale Politie. De informatie wordt verstrekt aan de burgemeester in het kader van zijn taak tot handhaving van de openbare orde en veiligheid. De informatie wordt verstrekt in de vorm van een bestuurlijke rapportage. Op basis van art. 16 Wet politiegegevens mag de politie gegevens verstrekken aan het bevoegd gezag. Een vereiste hiervoor is dat de verstrekking noodzakelijk is voor de handhaving van de openbare orde. De opslag van grote hoeveelheden (zwaar illegaal) vuurwerk vormt immers een groot gevaar voor de openbare orde en de woonomgeving.
Daarbij is het de vraag in welke situaties er een bestuurlijke rapportage aan het bestuur zou moeten worden verstrekt en wanneer niet. Ondanks dat elke afgesproken drempel hiervoor, arbitrair is, en er ruimte moet zijn en blijven voor lokale afspraken, zijn de volgende uitganspunten gekozen. Deze lijn is overgenomen uit de handreiking bestuurlijke aanpak illegaal vuurwerk welke is opgemaakt door de politie en het openbaar ministerie.
Tot verstrekking van informatie aan het bevoegd gezag wordt overgegaan in de onderhavige situaties, waarbij gedacht kan worden aan de volgende hoeveelheden;
* Indien er geen sprake is van een evident naar de toekomst toe recidivegevaar kan er reden zijn om over te gaan tot een verstrekking op basis van de openbare orde en veiligheid indien de actuele concrete gevaarzetting van de opslaglocatie dit noopt.
Daarbij zijn de volgende factoren van belang
Een bestuurlijke rapportage vanuit politie/OM met betrekking tot illegaal vuurwerk zal tenminste de volgende elementen moeten bevatten:
informatie over recidivegevaar (naar de toekomst) m.b.t. illegaal vuurwerk van de persoon bij wie het vuurwerk is aangetroffen. Dit dient in de bestuurlijke rapportage goed toegelicht te worden. Indien mogelijk wordt door de politie een pv bevindingen gevaarzetting opgemaakt en verstrekt. In dit proces-verbaal wordt aan de hand van de voorschriften voor een legale opslag getoetst wat het gevaar van de illegale opslag was.
Aldus besloten op 9 december 2020 door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zevenaar,
secretaris
burgemeester
de burgemeester van de gemeente Zevenaar,
drs. L.J.E.M.van Riswijk
Bijlage 1: Procedurebeschrijving
1. Onderzoek en verzoek bestuurlijke maatregel
De burgemeester en het college van B&W is in zijn informatievoorziening afhankelijk van de politie. Nadat een illegaal vuurwerk is aangetroffen in een woning of lokaal, wordt zo snel als mogelijk een bestuurlijke rapportage opgesteld met daarin het verzoek een bestuurlijke maatregel te treffen ten aanzien van het betreffende pand. In de bestuurlijke rapportage worden in ieder geval de volgende zaken opgenomen:
Het voornemen tot sluiting kan zowel mondeling als schriftelijk worden gedaan. Indien geen sprake is van een situatie waarbij spoedeisende bestuursdwang moet worden toegepast, maar snel en voortvarend optreden wel gewenst is (te weten sluiting binnen 72 uur na ontdekking van een illegaal vuurwerk), kan het voornemen mondeling worden meegedeeld. In de overige gevallen wordt een voornemen tot sluiting op schrift gesteld. Het voornemen tot het opleggen van een preventieve last onder dwangsom zal in de waarschuwingsbrief worden aangekondigd.
Belanghebbenden bij een op te leggen maatregel worden uitgenodigd een zienswijze in te dienen ten aanzien van het voornemen van de burgemeester om het betreffende pand te sluiten of het opleggen van een dwangsom. Belanghebbenden zijn in ieder geval de eigenaar en de gebruiker van het pand.
Het besluit tot sluiting bevat ten minste:
Het besluit tot het opleggen van een dwangsom bevat ten minste:
De overtreder kan vervolgens bezwaar maken tegen de beschikking. Een bezwaar tegen een opgelegde last onder bestuursdwang/dwangsom heeft géén opschortende werking. Het bezwaar moet binnen 6 weken na de definitieve beschikking worden verstuurd.
Voordat tot verzegeling wordt overgegaan, wordt een inspectie uitgevoerd in het te sluiten pand. Bekeken wordt of er al dan niet personen en/of dieren nog verblijven in het pand. Verder wordt een controle uitgevoerd op de nutsvoorzieningen en bekeken of ramen en (achter)deuren deugdelijk zijn afgesloten.
7. Vervanging sloten en verzegeling
Voordat een pand wordt verzegeld, moeten de sloten van de toegangsdeuren worden vervangen. Op deze manier is verzekerd, dat bijvoorbeeld gebruikers na de sluiting niet op normale wijze het pand kunnen betreden. De sleutels worden in bewaring genomen door de gemeente.
Indien de eigenaar niet zelf de sloten vervangt, wordt dit door een erkend slotenmaker gedaan, alvorens tot verzegeling wordt overgegaan. De kosten die dit met zich meebrengt, worden verhaald op de eigenaar. Verzegeling vindt plaats door middel van het aanbrengen van sluitingszegels op alle toegangsdeuren. Iedere zegel is voorzien van een uniek nummer. Van deze verzegeling wordt rapport opgemaakt.
Nadat het pand is verzegeld, wordt een kennisgeving aangebracht met de tekst “Op last van de burgemeester is dit pand gesloten”. Op deze wijze is duidelijk kenbaar voor eenieder dat het pand is gesloten, waardoor de bekendheid van het pand bij kopers, exploitanten en faciliteerders teniet wordt gedaan. Voor omwonenden is zo duidelijk dat tegen de handel en opslag van illegaal vuurwerk wordt opgetreden.
Naast de kennisgeving die op het pand wordt aangebracht, worden omwonenden op de dag van de sluiting, of zo spoedig mogelijk daarop, in beginsel via een bewonersbrief geïnformeerd over de sluiting van het betreffende pand.
10. Wet kenbaarheid publiekrechtelijke beperkingen (Wkpb)
Iedere sluiting wordt ingeschreven in de openbare registers (Kadaster). Dit geldt in eerste instantie niet voor de woningen van de woningbouwcorporatie/woningcoöperatie. Eenieder kan, voordat hij een pand in gebruik neemt, op deze wijze kennis hebben van een eventuele eerdere sluiting en het risico bij ingebruikname van het pand. Voor informatie over eerdere sluitingen van een bepaald pand, kan men terecht bij de gemeente.
11. Tussentijds openen van het pand
Indien sprake is van schade aan het pand die, ter beperking van verdere schade, zo spoedig mogelijk gerepareerd dient te worden en betreding van het pand is daarbij noodzakelijk, kan verzocht worden het pand te openen. Dit gebeurt op afspraak met en onder toezicht van de gemeente en de politie.
Met regelmaat wordt gecontroleerd of de verzegeling in tact is. Indien een zegel is verbroken, wordt daarvan aangifte gedaan bij de politie en wordt de verzegeling vervangen. Het verbreken van een zegel is strafbaar gesteld in artikel 199, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht en is een misdrijf tegen het openbaar gezag.
Indien aanwijzingen zijn dat het pand is betreden, wordt het pand geopend voor onderzoek. Afsluiting vindt, om recidive te voorkomen, dan bijvoorbeeld plaats via een stalen deur. De kosten van deze maatregel worden verhaald op de eigenaar.
Direct nadat de sluitingstermijn is verlopen of een besluit tot opheffing door de burgemeester of het college van B&W is genomen, mag de bewoner/eigenaar van het pand de sleutels in ontvangst nemen en de verzegeling verwijderen. Deze heeft zodoende weer de beschikking over het pand.
Voorschriften met betrekking tot vuurwerk
Het is verboden vuurwerk of pyrotechnische artikelen voor theatergebruik binnen het grondgebied van Nederland te brengen, op te slaan, te vervaardigen, toe te passen, voorhanden te hebben, aan een ander ter beschikking te stellen of tot ontbranding te brengen indien dit niet voldoet aan het bepaalde bij of krachtens dit besluit.
Artikel 1.2.2a Vuurwerkbesluit
Het is verboden, behoudens het bepaalde in de artikelen 1.3.1, derde lid, 2.1.2, tweede lid, en 2.1.3, zesde lid, dan wel 3.1.1, zesde lid, en 3A.1.1, zesde lid, vuurwerk of pyrotechnische artikelen voor theatergebruik op te slaan of te bewerken indien niet wordt voldaan aan de voorschriften die zijn gesteld krachtens artikel 9.2.2.1, derde lid, van de Wet milieubeheer, dan wel krachtens dit besluit.
Gevaarlijk gebruik van bouwwerken
Het gebruik van een bouwwerk, open erf en terrein is zodanig dat hinder, gezondheidsrisico’s en andere veiligheidsrisico’s dan brandveiligheidsrisico’s voor personen in voldoende mate worden beperkt.
Onverminderd het bij of krachtens dit besluit of de Wet milieubeheer bepaalde is het verboden in, op of aan een bouwwerk of op een open erf of terrein voorwerpen of stoffen te plaatsen, te werpen of te hebben, handelingen te verrichten of na te laten of werktuigen te gebruiken, waardoor:
De eigenaar van een bouwwerk, open erf of terrein of degene die uit anderen hoofde bevoegd is tot het daaraan treffen van voorzieningen draagt er zorg voor dat als gevolg van de staat van dat bouwwerk, open erf of terrein geen gevaar voor de gezondheid of veiligheid ontstaat dan wel voortduurt.
Een ieder die een bouwwerk bouwt, gebruikt, laat gebruiken of sloopt, dan wel een open erf of terrein gebruikt of laat gebruiken, draagt er, voor zover dat in diens vermogen ligt, zorg voor dat als gevolg van dat bouwen, gebruik of slopen geen gevaar voor de gezondheid of veiligheid ontstaat dan wel voortduurt.
...Het is verboden een bouwwerk, open erf of terrein in gebruik te nemen, te gebruiken of te laten gebruiken, anders dan in overeenstemming met de op die ingebruikneming of dat gebruik van toepassing zijnde voorschriften, [...]
Indien herhaaldelijke overtreding van artikel 1a of artikel 1b naar het oordeel van het bevoegd gezag gepaard gaat met een bedreiging van de leefbaarheid of een gevaar voor de gezondheid of de veiligheid, kan het bevoegd gezag besluiten dat gebouw, open erf of terrein te sluiten. Het bevoegd gezag kan van de overtreder de ingevolge artikel 5:25 van de Algemene wet bestuursrecht verschuldigde kosten invorderen bij dwangbevel.
Artikel 5:32 Algemene wet bestuursrecht
Bepalingen met betrekking tot informatiedeling
Wet Justitiële en Strafvorderlijke Gegevens, artikel 39f
Wet politie gegevens, artikel 16 (verstrekking aan opsporingsambtenaren en gezagsdragers)