Organisatie | Smallingerland |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Regeling bezoldiging Smallingerland |
Citeertitel | Regeling bezoldiging Smallingerland |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-12-2009 | 01-01-2016 | Nieuwe regeling | 26-11-2009 Onbekend | 26-11-2009 |
Burgemeester en wethouders van de gemeente Smallingerland;
gelet op het bepaalde in artikel 3 :1 van de Arbeidsvoorwaardenregeling Smallingerland;
gehoord de Commissie voor Georganiseerd Overleg d.d. 27 november 2008;
gelet op het gestelde in artikel 156 van de Gemeentewet en op het besluit van de raad dezer gemeente d.d. 30 maart 1999 inzake de uitoefening van de macht van de raad door burgemeester en wethouders;
vast te stellen de navolgende: REGELING BEZOLDIGING SMALLINGERLAND.
Wanneer het salaris of een toelage moet worden berekend over een gedeelte van een maand, wordt het bedrag per dag vastgesteld door het maandbedrag te delen door het aantal kalenderdagen van die maand.
Het salaris van de ambtenaar met een onvolledige betrekking wordt vastgesteld op een evenredig deel van het salaris dat voor hem zou gelden bij een volledige betrekking.
De salarissen van de ambtenaren wier salaris niet bij of krachtens de wet is geregeld, worden vastgesteld op de bedragen volgens de salarisschalen zoals opgenomen in bijlage IIa van de Arbeidsvoorwaardenregeling Smallingerland.
Anders dan bij het aanvaarden van passende of gangbare arbeid, dan wel bij wijze van disciplinaire straf, als bedoeld in de Arbeidsvoorwaardenregeling Smallingerland, kan zonder voorafgaand ontslag voor een ambtenaar geen salarisschaal gaan gelden met een lager maximumsalaris dan dat van de reeds voor hem geldende salarisschaal.
Extra periodieke verhoging van het salaris
Aan de ambtenaar die het maximumsalaris van de voor hem geldende salarisschaal nog niet heeft bereikt, kan op grond van een beoordelingeen extra periodieke salarisverhoging tot een in de salarisschaal genoemd bedrag, niet uitgaande boven het maximumsalaris, worden toegekend op grond van zeer goede of uitstekende vervulling van de betrekking.
Salaris bij bevordering naar hogere schaal
a. voor de ambtenaar, als bedoeld in artikel 3 :1, derde lid onder a, van de Arbeidsvoorwaardenregeling Smallingerland het salaris in de nieuwe schaal vastgesteld op het bedrag, gelegen onmiddellijk boven het salaris dat de ambtenaar in de oude schaal zou hebben genoten;
voor de ambtenaar, als bedoeld in artikel 3:1, derde lid onder b, van de Arbeidsvoorwaardenregeling Smallingerland, het salaris in de nieuwe schaal vastgesteld op het eerst hogere bedrag in die schaal, waarmee gerealiseerd wordt dat het verschil tussen het nieuwe salaris en het oude salaris van de ambtenaar ten minste 75% bedraagt van het verschil tussen het bedrag dat de ambtenaar laatstelijk genoot en het naast hogere bedrag in die oude schaal, dan wel het naast lagere bedrag in die oude schaal, indien het salaris in de oude schaal reeds overeenkwam met het hoogste bedrag uit die schaal.
1.Indien een ambtenaar een uitstekende individuele prestatie heeft geleverd, kan aan hem een gratificatie als bedoeld in artikel 15:1:28 van de Arbeidsvoorwaardenregeling Smallingerland worden toegekend.
1.Aan een groep ambtenaren die een uitstekende collectieve prestatie hebben geleverd, kan groepsgratificatie worden toegekend.
Persoonlijke toelage na bereiken maximum functionele schaal
Aan de ambtenaar die, naar het oordeel van burgemeester en wethouders bijzondere persoonlijke eigenschappen bezit, welke voor de vervulling van zijn functie van belang zijn, kan een toelage worden verleend boven het maximumsalaris van de op zijn functie betrekking hebbende salarisschaal. Deze toelage zal niet meer dan 20% van zijn salaris bedragen.
Een waarnemingstoelage wordt toegekend conform hetgeen is geregeld in artikel 3:1:2 van de Arbeidsvoorwaardenregeling gemeente Smallingerland.
De toelage als bedoeld in het eerste lid bedraagt per gewerkt uur een percentage van het voor de ambtenaar geldende salaris per uur en wel:
65% voor de uren op zondag en op de feestdagen genoemd in artikel 4:2:1, derde lid, van de Arbeidsvoorwaardenregeling Smallingerland, met dien verstande dat genoemde percentages worden berekend over ten hoogste het salaris per uur, dat is afgeleid van het salaris horende bij salarisschaal 6, regel 10 bijlage IIa
Aan de ambtenaar die buiten de werktijdenregeling als bedoeld in artikel 4:1 en 4:2 van de Arbeidsvoorwaardenregeling van de Gemeente Smallingerland ingevolge een schriftelijke aanwijzing van burgemeester en wethouders zich regelmatig of vrij regelmatig beschikbaar moet houden teneinde bij oproep daadwerkelijk werkzaamheden te verrichten, is de consignatieregeling van toepassing.
Wanneer in het kader van artikel 20 bij oproep arbeid verricht moet worden, buiten de vastgestelde werktijd als bedoeld in artikel 4:1 en 4:2 van de AR Smallingerland, de overwerkregeling artikel 18 van toepassing. Voor werknemers in de gladheidsbestrijding in schaal 9 tot en met 11, die leiding geven aan de uitvoering van de gladheidsbestrijding, is artikel 18, lid 2 van de overwerkregeling van toepassing.
Deze gezichtspunten, welke zijn afgeleid van het INCO-systeem, zijn uitgewerkt in bijlage 1
Op basis van de mate waarin de inconveniënten - beoordeeld aan de hand van de in het voorgaande lid genoemde gezichtspunten - zich voordoen, vindt de volgende gradering van functies plaats:
Voor de conversietabel wordt verwezen naar lid 7.
Ten aanzien van de ambtenaar die op het tijdstip van inwerkingtreding van deze regeling te weten 1 januari 1993, een inconveniëntentoelage gaat genieten en die 50 jaar of ouder is, zal de voorwaarde als genoemd in artikel 22 -gedurende 10 jaren zonder wezenlijke onderbreking heeft genoten - niet van toepassing zijn. De voorwaarde genoemd in artikel 22, lid - ten minste 2 jaren zonder wezenlijke onderbreking in het genot van een inconveniëntentoelage- is wel van toepassing.
5 tot en met 8 punten : gradering 1
9 tot en met 12 punten : gradering 2
13 tot en met 16 punten : gradering 3
In afwijking van het bepaalde in het eerste lid wordt aan de ambtenaar van 60jaar of ouder wiens bezoldiging als gevolg van het buiten zijn toedoen beëindigen of verminderen van een toelage - als bedoeld in artikel 19, 20 en 21 een blijvende verlaging ondergaat, een blijvende toelage toegekend, indien de ambtenaar de toelage - als bedoeld in artikel 19, 20 en 21, direct voorafgaande aan het tijdstip van vorenbedoelde beëindiging of vermindering ervan gedurende ten minste 10 jaren zonder wezenlijke onderbreking heeft genoten.
De in het eerste lid bedoelde aflopende toelage gaat, wanneer de ambtenaar de leeftijd van 60 jaar bereikt en hij onmiddellijk voor de aanvang van die toelage gedurende tenminste 10 jaren zonder wezenlijke onderbreking een toelage - als bedoeld in artikel19, 20 en 21 - heeft genoten, over in een blijvende toelage als bedoeld in het vorige lid".
Drachten, november 2009,
Burgemeester en wethouders voornoemd,
secretaris, burgemeester,
Mr. L. Maarleveld Mr. B. Middel
Verontreiniging van lichaam(sdelen) en/of kleding door:
Werken in situaties, die stank (onaangename geur) geven of die walging/afkeer oproepen of lichamelijke reacties (huidprikkelingen, irritatie) teweeg brengen, zoals rook, damp, nevel, faecaliën, e.d.
III Werken in vochtige/natte omgeving
Werken in weersomstandigheden (klimatologische omstandigheden), die bezwarend zijn bij de werkuitvoering door het onaangename karakter, zoals regen, sneeuw, mist, koude, hitte, wind. Werken bij grote hitte of koude of bij sterke temperatuurswisselingen (ook tocht) of in een onbehaaglijke atmosfeer(hoge luchtvochtigheid).
De score wordt bepaald door de mate waarin de werkzaamheden onder bepaalde weersomstandigheden al dan niet moeten worden uitgevoerd (schuilgelegenheid, de mate van uitstel van uitvoering van de werkzaamheden, de voorzieningen die men treft om de invloed van het weer te beïnvloeden e.d.).
Werken onder alle normale weersomstandigheden, zoals bij vorst, motregen en warm weer, maar ook bij regen, zeer warm of koud weer, maar waarbij de uitvoering van de werkzaamheden niet terstond moeten worden uitgevoerd (b.v. doordat de aard van de storing zodanig is dat enig uitstel in opheffen van de storing mogelijk is).
Werken onder alle normale weersomstandigheden zoals bij vorst, motregen en warm weer, maar ook bij regen, zeer warm of koud weer, maar waarbij de uitvoering van de werkzaamheden terstond moeten worden uitgevoerd (b.v. doordat de aard van de storingen zodanig is dat deze direct moeten worden opgeheven).
IV Werken in ééntonige ongemakkelijke houding
Het gaat hierbij om de statische belasting van één of meer spiergroepen zonder mogelijkheid van tussentijdse ontspanning. Het betreft de waardering van de mate waarin de belasting van spieren/spiergroepen in een bepaalde, éénzijdige houding bezwarend is. Bepalend voor de belasting is onder andere de tijdsduur waarin ontspanning niet mogelijk is en het aantal spiergroepen dat éénzijdig wordt belast.
Het gaat om de vraag in hoeverre buiten krachtuitoefening nog andere lichamelijke bijzondere weerstanden moeten worden overwonnen; bijvoorbeeld labiel evenwicht, boven de macht werken, éénzijdige belasting van bepaalde spieren (inl. de oogspieren), dan wel of er sprake is van éénzijdige en daardoor bijzonder vermoeiend spiergebruik.
Bij het graderen moeten in beschouwing worden genomen:
Een moeilijke houding, éénzijdige belasting van spieren en éénzijdige bewegingen kunnen lichamelijk inspannend en vermoeiend zijn, terwijl toch niet van lichamelijke krachtsuitoefening - vallend onder het gezichtspunt Dynamische Spierbelasting - kan worden gesproken.
Bij de beoordeling van de veelvuldigheid en de duur van de inspannende houding moet in beschouwing worden genomen:
Wanneer bijvoorbeeld een op zichzelf genomen aanmerkelijk inspannende houding éénmaal per dag lang achtereen moet worden volgehouden is dat bezwaarlijker dan wanneer deze houding regelmatig gedurende slechts kortere tijd voorkomt.
Indien een aanmerkelijk inspannende houding éénmaal per week/maand lang achtereen voorkomt moet deze inspannende houding worden teruggerekend naar het aantal uren per dag.
V Werken in een lawaaiige omgeving
Werken in een omgeving, waarbij lawaai hinderlijk is, dan wel onaangenaam is in fysieke zin.
Naarmate de geluidsbron verder van de werkplek verwijderd is zal de mate van onaangenaamheid lager zijn.
Werken langs wegen met normale verkeersintensiteit scoort niet.
TOELICHTING Regeling bezoldiging Smallingerland
Als gevolg van het aansluiten bij de UWO met ingang van 1 april 1999, het actualiseren van de oude bezoldigingsverordening en het onderbrengen van een aantal bestaande regelingen in de verordening, is de nieuwe Regeling bezoldiging ontstaan.
Voor het actualiseren van de Regeling bezoldiging is gebruik gemaakt van de gemoderniseerde voorbeeld-bezoldigingsverordening van de VNG (kenmerk ARZ/806284, 13 november 1998)
In de nieuwe Regeling bezoldiging is uitgegaan van bestaand beleid. Daar waar op grond van de ervaring en werkwijze in de praktijk kleine aanpassingen zijn ingevoerd, wordt dit in de toelichting van het betreffende artikel aangegeven.
Bij de aansluiting van de Gemeente Smallingerland bij de UWO is vastgesteld dat in het vervolg gesproken zal worden over Arbeidsvoorwaardenregeling Smallingerland, afgekort AR Smallingerland. Onder AR Smallingerland wordt dan zowel de CAR en UWO als wel alle lokale regelingen begrepen.
Bij onderdeel a wordt verwezen naar artikel 2:5:1 van de Arbeidsvoorwaardenregeling gemeente Smallingerland.
Bij het begrip bezoldiging (onderdeel f) wordt eenvoudigheidshalve verwezen naar artikel 3:1 van de Arbeidsvoorwaardenregeling gemeente Smallingerland. Hierin wordt bezoldiging gedefinieerd als: het salaris, vermeerderd met het bedrag van de aan de ambtenaar toegekende emolumenten en toelagen - niet zijnde onkostenvergoedingen - als omschreven in het eerste lid van de bedoelde regeling (dus als omschreven in de lokale bezoldigingsverordening), alsmede het bedrag van de functioneringstoelage en waarnemingstoelage. Op grond van deze bezoldiging vallen alle toelagen van de hoofdstukken Il en III, onder het begrip bezoldiging. Dan blijven nog over de gratificatie, de groepsgratificatie en de overwerkvergoeding, die een incidenteel karakter dragen. Deze vallen niet onder het begrip bezoldiging.
Er is bewust voor gekozen om te verwijzen naar bijlagen II en IIa van de Arbeidsvoorwaardenregeling van de gemeente en niet naar bijlagen toegevoegd aan de Bezoldigingsverordening. Het voordeel is dat als de bijlagen II en IIa wijzigen, dit automatisch wordt meegenomen voor de Bezoldigingsverordening.
In het eerste lid wordt wat betreft de toepassing van bijlagen II en IIa eenvoudigheidshalve verwezen naar artikel 3:1, derde tot en met vijfde lid, van de Arbeidsvoorwaardenregeling van de gemeente.
In de artikelen 6 en 7 zijn de bepalingen betreffende jeugdsalarissen geschrapt als gevolg van het afschaffen van de jeugdsalarissen met ingang van 1 januari 1999.
In dit artikel zijn de spelregels salarisinpassing vastgelegd. Dit was voorheen de regeling "Regels voor de indeling van de ambtenaren in het rangenstelsel van de gemeente Smallingerland voor zover op hen een functiewaarderingssysteem van toepassing is", gedateerd 1 januari 1981
Het vierde lid gaat in op de uitlooprangen in de schalen 1 tot en met 5 in de oude salarisstructuur.
In artikel 8 t/m 10 wordt respectievelijk geregeld: periodieke verhoging, extra periodieke verhoging en het onthouden van een periodieke verhoging.
Het toekennen van een extra periodieke verhoging of geen periodieke verhoging is gebaseerd op een beoordeling. In lid 1 van artikel 9 en 10 is dit in de tekst opgenomen. Aan de toekenning van een standaard periodieke verhoging, artikel 8, is geen beoordeling gekoppeld. Wel dient voor de toekenning van een standaard periodieke verhoging het voldoende functioneren van de medewerker middels een functioneringsgesprek vastgesteld te worden. Bij het onthouden van de periodiek vindt de beoordeling plaats. Als deze lijn doorgetrokken wordt, dan betekend dit dat wanneer werknemers op basis van een beoordeling geplaatst zijn in de uitlooprang, de tweejaarlijkse periodieken weer automatische verhogingen zijn. Het eventueel niet toekennen van de periodiek is weer gekoppeld aan een beoordeling.
In artikel 11 wordt de bevorderingssystematiek geregeld. Het eerste lid onder b geeft de aanvullende regels voor de nieuwe salarisstructuur weer (zie ook LOGA-brief van 20 december 1995, nummer Lbr. 95/259). Binnen de nieuwe salarisstructuur wordt de ambtenaar, bij overgang naar een hogere schaal, ingeschaald op het naast hogere bedrag in de nieuwe schaal.
Echter, in het geval dat het verschil tussen dit naast hogere bedrag en het oude salaris minder bedraagt dan 75% van het salarisverschil tussen het bedrag dat de ambtenaar aan salaris zou hebben ontvangen indien hij niet zou zijn overgegaan naar de nieuwe schaal, maar in zijn oude schaal een periodieke verhoging zou hebben gekregen, en het bedrag van zijn oude salaris, wordt de ambtenaar in de nieuwe schaal ingeschaald op het bedrag dat direct volgt op het naast hogere bedrag.
III Instrumenten van flexibele beloning
In artikel 12 t/m 14 worden de volgende instrumenten van flexibele beloning geregeld: gratificatie, groepsgratificatie en persoonlijke toelage na het bereiken van het maximum van de functionele schaal. Al deze instrumenten hebben als kenmerk dat hiermee op flexibele wijze kan worden gedifferentieerd in beloning. De flexibiliteit zit in het (tijdelijke) karakter van deze instrumenten.
Artikel 14, persoonlijke toelage na bereiken maximum functionele schaal is artikel 10 uit de oude bezoldiging. Aan het nieuwe artikel is lid twee, de mogelijkheid om de toelage in te trekken, toegevoegd om de flexibiliteit en de prikkel naar de werknemer te kunnen vergroten.
Van de genoemde instrumenten van flexibele beloning hebben de gratificatie en de groepsgratificatie het meest een incidenteel karakter. Meestal worden deze instrumenten meteen na de prestatie toegepast.
Artikel 15 biedt de mogelijkheid om nadere regels te stellen voor de toepassing en de hoogte van de beloningsinstrumenten. Op dit moment is hier nog geen behoefte aan. Maar in het kader van de ontwikkelingen rond flexibele beloning is het van belang dat deze ruimte wel blijft bestaan.
Artikel 16 regelt dat bij beëindiging van (een van) de instrumenten van flexibele beloning geen afbouwregeling wordt toegepast. De gedachte hierachter is dat als de ambtenaar niet meer goed functioneert, de extra beloning zonder meer komt te vervallen. Op dit moment geldt dit artikel alleen voor artikel 14.
IV Overige toelagen en vergoedingen
In de artikelen 17 t/m 21 worden respectievelijk geregeld: waanemingstoelage, overwerkvergoeding, toelage onregelmatige dienst, consignatieregeling en inconveniëntentoelage. Deze toelagen/vergoedingen hebben - met uitzondering van de inconveniëntentoelage - een grondslag in de CAR en/of de UWO.
Artikel 18 is de lokale overwerkverordening, zoals besloten in de vergadering van het college van b. en w. van 18 april 1997. In verband met een betere aansluiting bij de UWO is bij de overwerkregeling voor ambtenaren in schaal 9 t/m 11 de zinsnede "en die geen leidinggevende functie hebben" vervallen.
Het regelen van overwerk in het kader van de consignatie is toegevoegd aan artikel 20 lid 3 en 4.
In het laatste lid van artikel 19 wordt de basis gelegd voor het treffen van aanvullende of afwijkende regelingen. Gedacht kan worden aan de situatie dat er in de functiebeschrijving en waardering reeds rekening is gehouden met het feit dat men in een bepaalde functie geregeld onregelmatig moet werken, dan wel zich geregeld bereikbaar en beschikbaar moet houden voor oproepen. In die gevallen is geen toelage meer nodig.
In het verleden is door het college van burgemeester en wethouders vastgelegd hoe omgegaan moet worden met de consignatie in het kader van de gladheidsbestrijding. Daarnaast zijn er in een later stadium afspraken gemaakt voor parkeerwachters. Twee jaar geleden zijn er afspraken gemaakt betreffende een calamiteitenregeling. Bij het actualiseren van de bezoldigingsverordening wordt het wenselijk geacht om de regelgeving in het kader van deze consignatie vast te leggen. Ongeacht om welke consignatie het gaat is er sprake van hetzelfde uitgangspunt. Wanneer een werknemer geconsigneerd is, is hij een week beschikbaar en kan opgeroepen worden voor het verrichten van bepaalde werkzaamheden. Op het moment dat er daadwerkelijk werkzaamheden verricht worden, geldt een overwerkregeling. Op grond van bovenstaande is een consignatieregeling gemaakt die voor iedere geconsigneerde gelijk is.
Daar er in de feitelijke uitvoering bij de gladheidsbestrijders sprake is van langdurig overwerk, vaak meerdere dagen achter elkaar op zeer ongebruikelijke tijden en slechte weersomstandigheden, is voor de opzichters van de gladheidsbestrijding een uitzondering gemaakt in het toepassen van de overwerkregeling.
Voor een volledige week geconsigneerd zijn wordt een vergoeding toegekend. De hoogte van de vergoeding is eenmalig vastgesteld op anderhalf maal het verschil tussen regel 11 en 12, bijlage II oude structuur, stand 1 januari 2001 (f. 166,50: € 75,55) en zal vervolgens verhoogd worden met de procentuele salarisverhogingen zoals afgesproken tussen de LOGA-partners. Wordt geen volledige week consignatie verricht, dan wordt de vergoeding naar rato uitbetaald. (Met ingang van 1 juni 2008 is de hoogte van de consignatievergoeding € 92,41 bruto)
Voor de parkeerwachters betekent deze regeling dat zij nu ook bij daadwerkelijk in actie komen recht hebben op de overwerkregeling. Indien dit noodzakelijk is voor de uitvoering van de dagelijkse werkzaamheden kunnen de opgebouwde overuren in het kader van de consignatie uitbetaald worden. Daar tegenover staat dat de vergoeding van de consignatie van de parkeerwachters teruggebracht wordt naar f. 178,50; € 81,00 bruto. Afhankelijk van inkomen lag dit ongeveer tussen f. 197,-- en f. 250,--. (resp. € 89,39 en € 113,45) De consignatie was voor hen afgeleid van 5% voor de uren van maandag tot en met vrijdag en 10% voor de uren op zaterdag en zondag tot het maximum van schaal 6.
De hoogte van de vergoeding voor het werken op een verplichte ATV-dag wordt gelijk aan de consignatievergoeding met de procentuele salarisverhoging verhoogd. Op 1 juni 2008 bedraagt de vergoeding € 18,10 bruto.
Voor de gladheidsbestrijders was het tot op heden gebruikelijk dat zij bij het bereiken van de leeftijd van 55 jaar niet meer geconsigneerd werden. Er is geen reden waarom zei eigenlijk niet langer kunnen deelnemen. Wanneer gekeken wordt naar de Wet op de leeftijdsdiscriminatie en het stimuleren om ouderen langer aan het arbeidsproces deel te laten nemen, dan is er alles voor te zeggen het criterium van 55 jaar niet langer te handhaven.
In artikel 21 is de inconveniëntenregeling 1994 opgenomen. Inhoudelijk hebben er geen wijzigingen plaatsgevonden. Toegevoegd is lid 7 met de conversietabel. Deze tabel was in de oude regeling niet opgenomen en ook niet als zodanig vastgesteld.
De hoogte van de inconveniëntentoelage wordt eenmalig vastgesteld op het verschil tussen regel 19 en regel 20, bijlage II oude structuur, stand 1 januari 2001 (f. 105,-- (€ 47,65); met ingang van 1 juni 2008 is het bedrag € 60,00 bruto en zal vervolgens verhoogd worden met de procentuele salarisverhogingen zoals afgesproken tussen de LOGA-partners.
In artikel 22 wordt de afbouwtoelage voor het wegvallen of verminderen van de toelage onregelmatige dienst, calamiteiten en de inconveniëntentoelage geregeld. Er is juist voor gekozen om bij deze toelagen een afbouwtoelage toe te kennen, omdat deze toelagen sterk zijn gerelateerd aan de uitoefening van bepaalde functies en het wegvallen of verminderen de betreffende ambtenaar (ervan uitgaande dat het buiten zijn toedoen gebeurt) onevenredig veel schade berokkent. Er is gekozen voor een aflopende afbouwtoelage in plaats van een garantieregeling, om ervoor te zorgen dat er geen sprake is van een eindeloze compensatie. Gezien de ontwikkelingen op de arbeidsmarkt, schaarste en werknemers worden gestimuleerd langer in dienst te blijven, is de leeftijd voor het toekennen van een vaste toelage verhoogd van respectievelijk 55 en 57 jaar, naar 60 jaar.
De hoogte van de vergoedingen zoals bedoeld in artikel 23 lid 1 en 2 wordt met de procentuele salarisverhoging zoals afgesproken tussen de LOGA-partners verhoogd. Op 1 januari 2008 bedraagt de vergoeding zoals bedoeld in artikel 23, lid 1 € 75,00 (bruto). Op 1 januari 2008 bedraagt de vergoeding zoals bedoeld in artikel 23, lid 2 € 50,00 (bruto).
De uitwerking voor de vergoedingsmomenten, zoals bedoeld in artikel 23 lid 2, is als volgt:
Artikel 24 heeft als doel dat alle medewerkers van de Gemeente Smallingerland een goede zorgverzekering nemen. Lid 3 regelt dat ambtenaren die een goede, zoals in lid 1 gedefinieerde, zorgverzekering afsluiten slechts eenmaal de toeslag ontvangen, dan wel op basis van artikel 7:24 en 7:25 CAR-UWO, dan wel op basis van de regeling bezoldiging Smallingerland artikel 24, lid 1. Met andere woorden, ambtenaren die op basis van artikel 7:24 en 7:25 CAR-UWO de tegemoetkoming ziektekosten ontvangen, komen niet in aanmerking voor de zorgtoeslag, zoals bedoeld in dit artikel.