Organisatie | De Ronde Venen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verlegregeling De Ronde Venen 2011 |
Citeertitel | Verlegregeling De Ronde Venen 2011 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | volkshuisvesting en woningbouw |
Eigen onderwerp | |
Externe bijlage | Bijlage - Verlegregeling 2011 |
Geen
Leidingenverordening De Ronde Venen 2011, art. 15
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2011 | 01-01-2011 | Nieuwe regeling | 04-01-2011 De Ronde Vener 12-01-2011, VAR 13-01-2011 | Onbekend |
Paragraaf 1.1 Begripsbepalingen
De begripsbepalingen van de Leidingenverordening De Ronde Venen 2011 zijn op deze regeling van toepassing tenzij daarvan nadrukkelijk wordt afgeweken.
In deze regeling wordt verstaan onder:
Deze regeling is niet van toepassing op het gemeentelijke rioleringsnet.
Paragraaf 2.1 Nadeelcompensatie algemeen
Deze regeling bevat nadere regels ter uitvoering van artikel 15 van de Leidingenverordening De Ronde Venen 2011.
Het schadebedrag wordt berekend overeenkomstig de bepalingen uit hoofdstuk 4 van deze regeling. Bij die berekening worden uitsluitend de kosten van uit- en in bedrijfstellen, ontwerp en begeleiding, uitvoering en materiaal betrokken.
Paragraaf 2.2 Nadeelcompensatie indien de leiding van belanghebbende is gelegen in de openbare ruimte
Indien de leidingexploitant binnen vijf jaren na de verzenddatum van de beschikking tot vergunningverlening een aanwijzing krijgt tot het verleggen van een leiding vanwege een besluit van het college tot intrekking of wijziging van een vergunning, bedraagt de nadeelcompensatie 100% van het schadebedrag.
Indien de leidingexploitant een aanwijzing krijgt tot het verleggen van een leiding in de periode gelegen vanaf vijf tot en met vijftien jaren, gerekend vanaf de datum van de inwerkingtreding van de betrokken vergunning, zal de gemeente 80% van het schadebedrag vanaf het 6e jaar tot 0% vanaf het 16e jaar (trapsgewijs) als nadeelcompensatie uitkeren volgens het schema weergegeven in bijlage 2.
Indien de leidingexploitant een aanwijzing krijgt tot het verleggen van een leiding na vijftien jaar, gerekend vanaf de datum van de inwerkingtreding van zijn vergunning, wordt geen nadeelcompensatie uitgekeerd.
Paragraaf 2.3 Algemene bepalingen bij vaststelling van nadeelcompensatie
De gemeente en de leidingexploitant beperken bij verwijdering, verlegging of aanpassing van de leiding van de belanghebbende elkaars schade zo veel mogelijk.
Indien in bijzondere omstandigheden gronden aanwezig zijn om te concluderen dat redelijkerwijs een groter of kleiner gedeelte van het schadebedrag ten laste van de leidingexploitant moet blijven dan uit de toepassing van paragraaf 2.2 voortvloeit, kan het college van de bepalingen uit die paragraaf gemotiveerd afwijken.
Geen nadeelcompensatie wordt toegekend als in de vergunning een bepaling is opgenomen dat binnen een periode van vijf jaren na de datum van inwerkingtreding van de vergunning, een wijziging of intrekking van die vergunning is te voorzien in verband met binnen die periode uit te voeren werkzaamheden in de openbare ruimte waarin, waarop of waarboven de leiding is gelegen en in deze periode daadwerkelijk een aanwijzing als bedoeld in artikel 19 van deze regeling wordt gegeven.
Als de aanwijzing niet wordt gegeven binnen de periode bedoeld in artikel 12 dan geldt het toepasselijke vergoedingsregime zoals in deze regeling is opgenomen.
Indien als gevolg van de uitvoering van een werk de leidingexploitant de leiding moet rijzen komen de kosten hiervan ten laste van leidingexploitant.
In afwijking van het bepaalde in artikel 20 wordt de hoogte van de nadeelcompensatie bepaald op basis van een vaste prijs als het voorlopig vastgestelde bedrag aan nadeelcompensatie volgens artikel 27 lager is dan €10.000,00. In andere gevallen wordt de hoogte van de nadeelcompensatie bepaald op basis van voor- en nacalculatie, tenzij partijen anders zijn overeengekomen.
HOOFDSTUK 3 BEPALINGEN VAN PROCEDURELE AARD
Het college maakt zijn voornemen van een werk bekend middels een aanschrijving aan de belanghebbende. Hierin is een omschrijving van het werk opgenomen met vermelding van noodzakelijk te verleggen leidingen. Indien sprake is van aanwezige leidingen die niet noodzakelijk verlegd moeten worden zal de leidingexploitant de gelegenheid krijgen om op eigen kosten die leidingen te rijzen, te vervangen of te verwijderen.
Het college streeft ernaar overeenstemming te bereiken met de leidingexploitant over verlegging (een technisch adequate oplossing tegen de maatschappelijk laagste kosten), uitvoering en planning. Het college voert hiertoe vooroverleg met leidingexploitant.
Paragraaf 3.3 Verzoek om voorlopige vaststelling nadeelcompensatie
De belanghebbende dient zo spoedig mogelijk doch uiterlijk binnen één jaar na verzending van de aanwijzing van het college tot het verleggen van een leiding een verzoek in om voorlopige vaststelling van nadeelcompensatie. Hierbij wordt gebruik gemaakt van het formulier, opgenomen in bijlage 1.
Paragraaf 3.5 Verzoek om definitieve vaststelling nadeelcompensatie
Paragraaf 3.7 Betaling nadeelcompensatie
Indien het college heeft besloten om nadeelcompensatie toe te kennen,op een vaste prijs, dan dient de belanghebbende na gereedkomen van de werkzaamheden een factuur in ten hoogte van het bedrag aan nadeelcompensatie en vindt uitbetaling plaats binnen 60 dagen na ontvangst van de factuur door het college;
Indien het college heeft besloten om nadeelcompensatie toe te kennen op basis van voor- en nacalculatie, dan dient na vaststelling van de definitieve hoogte van de nadeelcompensatie en na gereedkoming van de werkzaamheden de belanghebbende een factuur in ter hoogte van het bedrag aan nadeelcompensatie en vindt uitbetaling plaats binnen 60 dagen na ontvangst van de factuur door het college.
HOOFDSTUK 4 KOSTENTECHNISCHE BEPALINGEN
De hoogte van de kosten voor het verleggen van een leiding worden bepaald op basis van de hierna volgende bepalingen. De totale kosten worden berekend op basis van de werkelijke verleggingskosten. Slechts de kosten van ontwerp en begeleiding, de kosten van uit- en inbedrijfstellen, de kosten van uitvoering en de materiaalkosten kunnen voor vergoeding in aanmerking komen .
Paragraaf 4.6 Overige en slotbepalingen
Deze regeling is van toepassing op werken waarover op het moment van inwerkingtreding nog geen overeenkomsten zijn aangegaan tussen de gemeente en belanghebbende. Op verzoeken om nadeelcompensatie die zijn ingediend op grond van de Verlegregeling De Ronde Venen 2006 is de Verlegregeling De Ronde Venen 2006 van toepassing.
Deze regeling treedt in werking op 1 januari 2011.
Deze regeling wordt aangehaald als: Verlegregeling De Ronde Venen 2011.
TOELICHTING OP DE VERLEGREGELING
In de Leidingenverordening De Ronde Venen 2011 (hierna LVDRV) wordt in artikel 15 het recht van de leidingexploitant op een redelijke en billijke vergoeding in geval van gedwongen verlegging geregeld. Deze verlegregeling is een nadere uitwerking van dit artikel en moet worden beschouwd als beleidsregel.
Voor het leggen van kabels en leidingen in openbare gemeentelijke gronden is gekozen voor een gemeentelijke verordening. De verlegregeling is een invulling van de nadeelcompensatieverplichting in geval van verleggingen die op grond van de LVDRV door het college van burgemeester en wethouders van De Ronde Venen (hierna: college) zijn opgedragen.
De regeling is gebaseerd op de binnen de gemeente te voorziene planningshorizon. De gemeente gaat er vanuit dat binnen 5 jaar na het verlenen van een vergunning voor het leggen van een leiding in openbare ruimte de gemeente geen werken uitvoert, die verlegging van de vergunde leiding noodzakelijk maakt. In stedelijk gebied wordt na deze 5 jaar een periode van 5-15 jaar gehanteerd, waarbij het bedrag van nadeelcompensatie trapsgewijs wordt afgebouwd van 80% naar 0%.
Leidingen: Telecommunicatiekabels zijn uitdrukkelijk uitgezonderd van deze regeling. Deze kabels vallen onder de Telecommunicatiewet die voor het verleggen en de kosten daarvan geheel eigen regeling kent.
De andere begripsomschrijvingen behoeven verder geen toelichting.
Aangezien de verlegregeling is gebaseerd op de LVDRV zijn de daar gedefinieerde begrippen ook hier van toepassing. Tevens zijn wat begrippen toegevoegd. Het centrale begrip in de verlegregeling is 'schadebedrag'. Het schadebedrag omvat uitsluitend de kosten die gemaakt moeten worden om de verlegging uit te voeren. Uitgangspunt bij de bepaling van het schadebedrag bij een verlegging van een leiding zijn de werkelijke verleggingskosten. De verleggingskosten omvatten alle directe kosten die de belanghebbende moet maken om de leiding te verleggen. Vermogenschade en inkomensschade worden niet als uitgangspunt genomen. Van het schadebedrag wordt een bepaald percentage als nadeelcompensatie uitgekeerd. De nadeelcompensatie wordt bepaald aan de hand van het bepaalde in deze regeling.
Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.
Paragraaf 2.1 Nadeelcompensatie algemeen
Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.
Voor de hoogte van eventuele nadeelcompensatie zijn de artikelen in hoofdstuk 2 van de verlegregeling bepalend. De omvang van de nadeelcompensatie is afhankelijk van het schadebedrag. Het schadebedrag dient inzichtelijk te worden gemaakt aan de hand van de verschillende kostenposten.
Paragraaf 2.2 Nadeelcompensatie indien de leiding van belanghebbende is gelegen in de openbare ruimte
Paragraaf 2.2 bepaalt de hoogte van de nadeelcompensatie als de te verleggen, te verwijderen of aan te passen leiding van de leidingexploitant ligt in openbare ruimte.
Voor de vaststelling van de periode waarover nog nadeelcompensatie plaatsvindt, is voor de overheid de voorzienbaarheid het uitgangspunt. Welke periode kan worden overzien om te bepalen of een vergunning wordt afgegeven?
In bijlage 2 is met een grafiek en een tabel het schadevergoedingsregime opgenomen voor leidingen die onder de werkingssfeer van artikel 6, artikel 7 en artikel 8 vallen.
De periode van vijf jaren is de periode waarin redelijkerwijs voor de gemeente voorzienbaar is dat werken in de openbare ruimte plaats zullen gaan vinden. De termijn begint vanaf het moment van inwerkingtreding van de vergunning, omdat het moment van vergunnen vaststaat.
De termijn vanaf vijf tot en met vijftien jaren is de periode waarin de voorzienbaarheid steeds minder wordt.
Werkzaamheden binnen gemeente De Ronde Venen zijn niet te voorzien op een termijn van vijftien jaren of langer. Als een vergunning 16 jaar of langer geleden is afgegeven zal geen nadeelcompensatie worden uitgekeerd. De kosten voor verlegging worden in dat geval volledig tot het bedrijfsrisico van de leidingexploitant gerekend.
Hoofdstuk 2 Algemene bepalingen bij vaststelling van nadeelcompensatie
Deze paragraaf bevat een aantal artikelen die betrekking hebben op de vaststelling van het bedrag van de nadeelcompensatie.
Partijen dienen, in het kader van de verwijdering, verlegging of aanpassing van een leiding schadebeperkend op te treden. Zij moeten rekening houden met de wederzijdse belangen bijvoorbeeld bij de technische oplossing of de keuze van het tracé. De verlegging moet gerealiseerd worden op basis van een technisch adequaat alternatief dat tegen de maatschappelijk laagste kosten gerealiseerd kan worden.
Dit artikel betreft de zogenaamde hardheidsclausule. Indien de leidingexploitant of de gemeente kan aantonen dat door bijzondere omstandigheden toepassing van paragraaf 2.2 van deze regeling tot een evident onredelijke nadeelcompensatie zou leiden, kan het college besluiten op basis van dit artikel de nadeelcompensatie aan te passen.
Indien vanwege het werk sprake is van meerdere (tijdelijke) verleggingen, is op de eerste tijdelijke verlegging deze verlegregeling van toepassing en komen de kosten van de overige verleggingen ten laste van de gemeente. Bedoeld worden meerdere verleggingen op dezelfde locatie in een bepaalde periode van dezelfde leiding.
In het tweede lid staat dat een noodnet niet kan worden gezien als een (tijdelijke) voorziening. Dit wordt gezien als een uitvoeringswijze.
Als een vergunning verleend wordt aan een leidingexploitant voor het leggen van een leiding op een locatie waarvan de gemeente vermoedt dat de leiding binnen 5 jaren verlegd zal moeten worden als gevolg van de uitvoering van haar werken en in de vergunning daartoe een bepaling is opgenomen, dan zal geen nadeelcompensatie worden gegeven. Als de vergunning niet ingetrokken is, dan zal het toepasselijke vergoedingsregime in werking treden. De voorzienbaarheid is op die wijze begrensd.
Dit artikel behoeft geen verdere toelichting.
Indien als gevolg van de uitvoering van een werk een leiding moet worden gerezen dient de leidingexploitant dit op eigen kosten uit te voeren. De leidingexploitant kan van de gelegenheid gebruik maken een leiding op zijn kosten te rijzen ook als dit niet vanwege het werk noodzakelijk is.
De nadeelcompensatie kan bepaald worden op basis van een vaste prijs of op basis van voor- en nacalculatie. Dit artikel bepaalt dat de verrekening van de nadeelcompensatie op basis van een vaste prijs plaatsvindt als blijkt dat het geraamde bedrag aan nadeelcompensatie lager is dan €10.000,00. Het voordeel van een vaste prijs ligt in de lagere kosten als gevolg van minder administratieve handelingen, geen onderhandelingen over definitieve nadeelcompensatie en minder controle.
In andere situaties geldt in principe verrekening op basis van voor- en nacalculatie. Partijen kunnen in overleg met elkaar ook voor verleggingen waarvan het geraamde bedrag aan nadeelcompensatie meer bedragen dan €10.000,00 afspraken maken over verrekening van nadeelcompensatie op basis van vaste prijs.
Hoofdstuk 3 Bepalingen van procedurele aard
Gemeente De Ronde Venen voert vooroverleg met de leidingexploitant nadat de leidingexploitant per brief geïnformeerd is over de plannen en de consequenties voor betrokken leidingen.
Gemeente De Ronde Venen streeft ernaar in overleg tot overeenstemming te komen over de verplaatsing van leidingen. Tijdens het vooroverleg worden aspecten met betrekking tot de technische oplossing en planning aan de orde gesteld en wordt gestreefd naar overeenstemming hierover.
De leidingexploitant zal zelf de periode moeten aantonen van de ligging van de betreffende leiding op die locatie. In beginsel zal dit plaatsvinden met een vergunning. Hiervoor wordt overigens verwezen naar het overgangsrecht bij de LVDRV (artikel 20) op grond waarvan de schriftelijke toestemmingen als vergunningen onder de LVDRV gelden, tenzij er redenen zijn om aan te nemen dat de betreffende leiding niet voldoet aan de eisen krachtens de LVDRV.
Indien een vergunning ontbreekt wordt gerekend vanaf de datum waarop het leggen volgens de registratie van de leidingexploitant is aangevangen. Indien niet kan worden aangetoond op welke datum vergunning is verleend c.q. op welke datum het leggen is aangevangen, wordt er van uit gegaan dat de betreffende leiding langer dan 15 jaar aanwezig is.
Paragraaf 3.2 Aanwijzing tot verlegging
Het college neemt het besluit tot het geven van een aanwijzing voor het verleggen van een leiding. In het vooroverleg is overeenstemming bereikt of niet. Het aanwijzingsbesluit richt zich op de noodzaak tot verleggen en het tijdstip waarop dit gerealiseerd moet zijn. Het besluit handelt uitdrukkelijk niet over ontstane schade en nadeelcompensatie.
De aanwijzing is een besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht waardoor er mogelijkheden zijn voor bezwaar en beroep.
Paragraaf 3.3 Verzoek om voorlopige vaststelling nadeelcompensatie
De datum waarop een leidingexploitant een aanwijzing heeft gekregen tot het verleggen van een leiding is bepalend voor het ingaan van de termijn waarbinnen belanghebbende een verzoek om nadeelcompensatie kan indienen.
Om tot een beslissing te kunnen komen op het verzoek van leidingexploitant, zijn meer gegevens noodzakelijk dan in artikel 4:2 van de Algemene wet bestuursrecht als minimum opgesomd is. De aanduiding van de aard en de omvang van de schade en de specificatie van het schadebedrag dienen bepaald te worden op basis van te onderscheiden kostenposten gebruik makend van de bijlage 1.
De gemeente neemt binnen acht weken na indiening van het verzoek een besluit inhoudende één van de in dit artikel opgesomde mogelijkheden. Het verzoek om nadeelcompensatie wordt niet in behandeling genomen als deze meer dan 1 jaar nadat door het college een aanwijzing is gegeven aan de leidingexploitant voor het verleggen van een leiding wordt ingediend. Het verzoek kan kennelijk ongegrond verklaard worden als de verlegging, verwijdering of aanpassing aan de leiding van belanghebbende niet door de gemeente wordt veroorzaakt. Het verzoek kan geheel of gedeeltelijk toegekend worden of geheel afgewezen worden.
Indien de aanvraag onvoldoende gegevens bevat voor een beoordeling van het verzoek om nadeelcompensatie of voor de vaststelling van het schadebedrag zal belanghebbende 4 weken de gelegenheid krijgen om aanvullende informatie te verstrekken. De termijn van 8 weken na indiening van het verzoek om nadeelcompensatie waarbinnen het college een besluit neemt wordt opgeschort met ingang van de dag waarop aanvullende informatie wordt gevraagd.
Het besluit tot vaststelling van de nadeelcompensatie is een besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht waarvoor mogelijkheden van bezwaar en beroep bestaan.
De gemeente kan de termijn eenmalig met een redelijke termijn verlengen, met een maximum van acht weken. Dit zal schriftelijk aan de belanghebbende worden medegedeeld.
Paragraaf 3.5 Verzoek om definitieve vaststelling nadeelcompensatie
De leidingexploitant dient binnen een jaar nadat de werkzaamheden voor de verlegging van de leiding zijn afgerond het verzoek in te dienen voor de definitieve vaststelling van de nadeelcompensatie. Die wordt bepaald op basis van werkelijk gemaakte kosten.
Het verzoek moet in elk geval bevatten:
Paragraaf 3.6 Definitieve vaststelling nadeelcompensatie
Zie de toelichting bij artikel 22.
Paragraaf 3.7 Betaling nadeelcompensatie
Is de nadeelcompensatie definitief vastgesteld dan dient de leidingexploitant voor de betaling daarvan een factuur in te dienen.
Hoofdstuk 4 Kostentechnische bepalingen
Bij de bepaling van de nadeelcompensatie is sprake van een berekening op basis van de werkelijke kosten. Dit zijn de kosten die direct toegerekend kunnen worden aan de verlegging van de leiding. Leidingen worden beschouwd als niet verhandelbare objecten en hebben geen economische waarde in die zin. Tot slot is hierbij van belang dat de verlegging gerealiseerd moet worden op basis van een technisch adequaat alternatief tegen de maatschappelijk laagste kosten ten opzichte van de meest voor de hand liggende variant. Leidingexploitant en gemeente De Ronde Venen ondervinden geen nadeel van de gekozen oplossing.
De meest voor de hand liggende variant is een verlegging van de leiding ter plaatse van de probleem locatie. Denkbaar is echter, dat één van de partijen gebaat is bij een andere oplossing. Dit is bijvoorbeeld het geval indien de situatie ter plaatse van het uit te voeren werk zo ingewikkeld is, dat de leidingexploitant er de voorkeur aan geeft - ook uit een oogpunt van efficiënt beheer - de leidingen gedeeltelijk te verplaatsen dan wel andere maatregelen te treffen buiten de grenzen van het uit te voeren werk. In principe dient te worden gekozen voor dit laatst genoemde, meest aantrekkelijke alternatief, tenzij de andere partij ten gevolge daarvan in een slechtere positie komt te verkeren dan het geval zou zijn geweest bij verlegging ter plaatse van de probleemlocatie. Partijen kunnen dan nadere afspraken maken over de schadeverdeling. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn indien een leiding over een grotere lengte wordt verlegd dan bij een oplossing op de probleemlocatie. Voor de leidingexploitant kan dit dus nadeliger uitpakken.
Als bij een verlegging de leidingexploitant de gelegenheid benut om bijvoorbeeld de capaciteit te laten toenemen of andere kwantificeerbare voordelen heeft komen de kosten ervan niet in aanmerking voor vergoeding. Ook de kosten van het rijzen van een leiding worden niet vergoed.
Paragraaf 4.2 Kosten van ontwerp en begeleiding
Bij de post ontwerp en begeleiding betekent dit dat de leidingexploitant het aantal uren en de tarieven moet overleggen.
De leidingexploitant mag in principe pas kosten declareren vanaf het moment dat overeenstemming is bereikt over de oplossing. In de praktijk houdt dit in dat de eerste paar afstemmingsoverleggen niet kunnen worden gedeclareerd in verband met de maatschappelijke afstemmingsplicht.
Paragraaf 4.3 Kosten van uit en in bedrijfstellen
Tijdelijke voorzieningen van operationele aard zijn voorzieningen die benodigd zijn om de levering tijdens de uitvoering van een verlegging te waarborgen. Voorbeelden zijn extra kosten van personele aard ten behoeve van bedrijfsvoering en hulpmiddelen zoals watertanks, gasflessen en noodaggregaten.
Paragraaf 4.4 Uitvoeringskosten
Kosten van civieltechnische, bouwkundige en installatietechnische werkzaamheden zijn bijvoorbeeld werkputten en ondersteuningen. Alle tijdelijke voorzieningen van fysieke aard die nodig zijn tijdens de bouw vallen onder de uitvoeringskosten.
Onder tijdelijke voorzieningen van fysieke aard worden alle tijdelijke fysieke leidingverbindingen verstaan die de leidingexploitant moet aanleggen en later buiten bedrijf moet stellen. Deze kosten houden nauw verband met de noodzakelijke continuïteit van het bedrijfsproces van de betrokken leidingexploitant. Het betreffen voorzieningen die worden opgeheven zodra de definitieve verlegging is gerealiseerd.
De kosten die de aannemer moet maken om de leiding uit de grond te halen vallen onder uitvoeringskosten. Ook het opslaan in hanteerbare stukken en het transport op de bouwlocatie zijn uitvoeringskosten. De kosten samenhangend met de uitvoering van het verwijderen van verlaten leidingen vallen eveneens onder uitvoeringskosten.
De kosten voor de afvoer van vrijgekomen materialen naar een tijdelijk werkterrein behoren tot de uitvoeringskosten.
Onder materiaalkosten worden in elk geval verstaan kosten van leidingcomponenten, kosten van elektrotechnische, werktuigbouwkundige en civieltechnische materialen, alsmede kosten van bouwmaterialen, alsmede kosten van bouwmaterialen bestemd voor gebouwen waarin delen van leidingsystemen worden ondergebracht.
Transportkosten en stortkosten van vrijgekomen leidingen vanaf de bouwlocatie naar de stort of verwerkingslocatie behoren tot de materiaalkosten (behalve de stortkosten ingeval de leiding asbesthoudende stoffen bevat. Hierbij is in aanmerking genomen dat deze kosten bij vervanging van de leiding op eigen initiatief ook ten laste komen van leidingexploitant).
De materiaalkosten van constructieve en/ of bijzondere voorzieningen die worden veroorzaakt door eisen van derden (en dus niet door de gemeente) vallen onder de materiaalkosten.
N.B.: De materiaalkosten van constructieve en/ of bijzondere voorzieningen die worden veroorzaakt door eisen van gemeente vallen onder de uitvoeringskosten.
Paragraaf 4.6 Bundeling werkzaamheden
In geval van bundeling van werkzaamheden van verschillende leidingexploitanten moeten de kosten worden verdeeld over de leidingexploitanten. De projectkosten worden verdeeld in direct aan de leidingexploitanten toe te delen kosten en gezamenlijke kosten. De direct toe te delen kosten zijn kosten van in en uit bedrijf stellen en materiaalkosten, exclusief de extra materialen die nodig zijn voor de gezamenlijke kruising. De gezamenlijke kosten zijn de uitvoeringskosten, ontwerp en begeleiding en de extra materialen die nodig zijn om gezamenlijk te kruisen.
De verdeelsleutel voor de gezamenlijke kosten wordt bepaald op basis van de afzonderlijke fictieve kosten van uitvoering en ontwerp en begeleiding die zouden moeten worden gemaakt als elke leidingexploitant afzonderlijk zou kruisen.
Paragraaf 4.7 Overige en slotbepalingen
Deze bepaling bevat het overgangsrecht. Deze verlegregeling is uitsluitend van toepassing op werken waarvoor op het moment van in werking treden nog geen (schriftelijke) afspraken zijn.