Organisatie | De Bilt |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Subsidieverordening Gemeentelijke Monumenten De Bilt 2003 |
Citeertitel | Subsidieverordening Gemeentelijke Monumenten De Bilt 2003 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Met inwerkingtreding van deze regeling worden de volgende regelingen ingetrokken:
Subsidieverordening gemeentelijke monumenten Maartensdijk 1997;
Subsidieverordening restauratie en onderhoud gemeentelijke beschermde monumenten De Bilt 1993;
Subsi
1.Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2003 | 01-10-2010 | nieuwe regeling | 31-10-2002 Biltbuis 14-11-2002 | rv17-10-2002 |
Burgemeester en wethouders kunnen aan de eigenaar van een gemeentelijk monument subsidie verlenen ter tegemoetkoming in de door burgemeester en wethouders vast te stellen subsidiabele kosten van het restaureren van het casco alsmede van de overige in de monumentenlijst nader omschreven monumentale onderdelen van dat monument.
Bij het nemen van hun besluit op de aanvraag om subsidie houden burgemeester en wethouders in ieder geval rekening met:
Burgemeester en wethouders kunnen een aanvraag die geweigerd wordt op grond van overschrijding van het subsidieplafond aanmerken als een aanvraag per 1 januari van het opvolgende jaar. Voor de bepaling van de volgorde van deze aanvragen is de volgorde van binnenkomst in het oorspronkelijke jaar bepalend.
In daarvoor naar oordeel van burgemeester en wethouders in aanmerking komende gevallen kan op verzoek van de aanvrager, indien 50% of meer van de aanvraag voorkomende werkzaamheden zijn verricht en akkoord bevonden, een voorschot op de bijdrage in eens worden verstrekt van maximaal 50% van de toegekende bijdrage.
In geval van niet naleving van een of meer van de voorwaarden als bedoeld in deze verordening kunnen burgemeester en wethouders al naar gelang van de ernst van de overtreding:
Zo dikwijls de zorg voor de naleving van deze verordening dit vereist, wordt hierbij de machtiging verstrekt al dan niet besloten ruimten en plaatsen, met uitzondering van woningen, desnoods tegen de wil van de rechthebbende, bewoner of gebruiker, te betreden, aan hen die belast zijn met het toezicht op de naleving of de opsporing van een overtreding van de bij of krachtens deze verordening gegeven voorschriften.
Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2003, zulks onder gelijktijdige intrekking van de Subsidieverordening gemeentelijke monumenten Maartensdijk 1997 bij besluit van de gemeenteraad van Maartensdijk van 27 maart 1997, de Subsidieverordening restauratie en onderhoud gemeentelijke beschermde monumenten De Bilt 1993 bij besluit van de gemeenteraad van De Bilt van 25 november 1993 en de Subsidieverordening Gemeentelijke Monumenten De Bilt 2003 bij besluit van 29 september 2002.
Toelichting Subsidieverordening gemeentelijke monumenten De Bilt 2003
In dit artikel zijn de definities opgenomen van begrippen die in de verordening worden gehanteerd.
Om de verordening te kunnen toepassen zijn financiële middelen noodzakelijk die de gemeenteraad jaarlijks bij vaststelling van de begroting maximaal beschikbaar stelt. Indien geen financiële middelen in de gemeentebegroting kunnen worden gereserveerd kan de verordening in dat betreffende jaar niet worden toegepast,
Lid 2 dient er voor om samen met artikel 11 en artikel 19 lid 2 overschrijdingen van het budget te voorkomen. Hiertoe is bepaald dat alle aanvragen om financiële steun in volgorde van binnenskomst worden afgehandeld en dat daarop alleen kan worden beschikt voor zover het budget daarvoor toereiken is.
Zelfwerkzaamheid van de eigenaar wordt door deze verordening niet gestimuleerd. Hiermee wordt getracht te komen tot een verantwoorde en deskundige uitvoering van de restauratie- en onderhoudswerkzaamheden, een monument stelt nu eenmaal andere eisen aan de deskundigheid dan een normaal pand. In de toekomst kan worden bezien in hoeverre met een beter stelsel van begeleiding van restauratie en onderhoud vanuit de gemeente en de bekendheid met de uitvoeringsvoorwaarden verandering kan worden aangebracht in dit artikel.
Van een eigenaar van een monument mag worden verwacht dat hij, net als ieder andere eigenaar, zijn pand in goede staat houdt. Het behoud van monumentale waarden geeft echter vaak aanleiding tot hogere kosten dan het geval geweest zou zijn bij behoud zonder dat met dergelijke waarden rekening hoeft te worden gehouden. Basis van de subsidiering vormen de subsidiabele kosten, deze worden gevormd door de door burgemeester en wethouders als zodanig aangemerkte kosten van de werkzaamheden die verricht moeten worden ten behoeve van de instandhouding van de monumentale waarden. Om de subsidiabele kosten te kunnen bepalen ondergaat het restauratieplan een tweedelige beoordeling, te weten een inhoudelijke en een financieel-technische. Bij de inhoudelijke beoordeling wordt bezien of sprake is van werkzaamheden die de monumentale aspecten betreffen en zo ja of er sprake is van onderhoud dan wel restauratie.
Gekozen is voor een subsidietoezegging en een definitieve subsidievaststelling, nadat het verzoek en de daarbij behorende offertes van de eigenaar zijn ontvangen. Hiermee kan van tevoren de kwaliteit van de uit te voeren restauratie- en onderhoudswerkzaamheden worden beïnvloed.
De in dit artikel gestelde eisen aan een subsidie aanvraag vormen de leidraad voor zowel de gemeente als de eigenaar met betrekking tot de in te dienen bescheiden om een subsidieaanvraag te behandelen. Indien gegevens onvoldoende zijn voor de beoordeling van de aanvraag kunnen burgemeester en wethouders besluiten de aanvraag niet in behandeling te nemen.
De bepaling onder a is opgenomen om de bouwtechnische kwaliteit van de te restaureren onderdelen vooraf te kunnen beoordelen en vast te stellen ter bepaling van de kosten van de voorziening,
Het uitstel als bedoeld onder lid is vaak noodzakelijk vanwege slechte weersomstandigheden waarbinnen het niet verantwoord is werkzaamheden uit te voeren omdat dit later vervolgschade kan opleveren en het effect van de restauratie teniet wordt gedaan. Een ander veel voorkomende oorzaak tot uitstel is de beschikbare tijd van de aannemer. Per geval dient te worden bezien hoelang de termijn van uitstel dient te zijn. Deze dient vervolgende schriftelijk aan de eigenaar te worden mede gedeeld.
Dit artikel regelt de uitbetaling en de voorwaarden waaronder de uitbetaling plaats heeft.
Omdat eigenaren veelal grote investeringen moeten doen is de mogelijkheid opgenomen om een voorschot uit te keren.
Onderhoud behelst die werkzaamheden aan monumentale onderdelen die periodiek (bijvoorbeeld in een cyclus van vijf tot tien jaar) aan een gebouw moeten worden verricht om in constructie gezonde en bruikbare staat te houden, zoals schilderwerk, herstel van goten en daken. Voor zover de kosten hiervan het normaal onderhoud te boven gaan kan subsidie worden verstrekt. Het betreft een bijdrage achteraf.
Volgens dit artikel kan in de kosten, zoals genoemd in artikel 17, een beperkte bijdrage in de kosten voor het onderhoud worden toegekend. Vooralsnog wordt uitgegaan van het plegen van onderhoud aan de buitenzijde van een monument, omdat in de omschrijvingen van monumenten in de meeste gevallen geen inwendige monumentale waarden zijn beschreven. Indien zich uitzonderlijke gevallen voordoen, zoals beschilderde plafonds of wandbespanningen, schouwen, trappen e.d. kan, mits deze voldoende zijn beschreven, een bijdrage worden toegekend.
Opgenomen om misbruik van de regeling te voorkomen.
Het artikel 125 van de Gemeentewet juncto 511 van de Algemene wet bestuursrecht wijzen de ambtenaren aan die met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast. Artikel 125 van de Gemeentewet geeft het gemeentebestuur de bevoegdheid tot toepassing van bestuursdwang. Op grond van artikel 511 van de Algemene wet bestuursrecht wordt onder een toezichthouder verstaan: een persoon, bij krachtens wettelijk voorschrift belast met het houden van toezicht op naleving van het bepaalde bij of krachtens enig wettelijk voorschrift. Op basis van deze bepaling kunnen burgemeester en wethouders medewerkers van de bouw- en woningdienst en monumentenzorg aanwijzen als toezichthouder.
Dit artikel is de grondslag voor de betreding van open ruimten en de binnentreden van beschermde gemeentelijke monumenten die geen woning zijn, tegen de wil van de rechthebbende, bewoner of gebruiker. Woningen zijn uitgezonderd in de Wet op het binnentreden.
Voor het betreden of binnentreden van woningen, andere gebouwen en terreinen wordt verwezen naar de Wet van 22 juni 1994 tot vaststelling van de Algemene wet op het binnentreden (inwerkingtreding 1 oktober 1994).
Het eerste lid is gebaseerd op artikel 139 van de Gemeentewet. Hierin wordt de bekendmaking van verordeningen geregeld.
Aanvragen om subsidie voor gemeentelijke monumenten die zijn ingediend voor het van kracht worden van deze verordening, worden afgehandeld op grond van de oude verordeningen, te weten de Subsidieverordening gemeentelijke monumenten Maartensdijk 1997 bij besluit van de gemeenteraad van Maartensdijk van 27 maart 1997 en de Subsidieverordening restauratie en onderhoud gemeentelijke beschermde monumenten De Bilt 1993 bij besluit van de gemeenteraad van De Bilt van 25 november 1993.