Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Landgraaf

VERORDENING OP DE HEFFING EN INVORDERING VAN PRECARIOBELASTING 2021

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieLandgraaf
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVERORDENING OP DE HEFFING EN INVORDERING VAN PRECARIOBELASTING 2021
Citeertitelverordening precariobelasting 2021
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

artikel 228 van de Gemeentewet

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-2021nieuwe regeling

10-12-2020

gmb-2020-331395

Tekst van de regeling

Intitulé

VERORDENING OP DE HEFFING EN INVORDERING VAN PRECARIOBELASTING 2021

De raad van de gemeente Landgraaf

 

gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 3 november 2020

 

gelet op artikel 228 van de Gemeentewet;

 

b e s l u i t:

 

vast te stellen de

 

’VERORDENING OP DE HEFFING EN INVORDERING VAN PRECARIOBELASTING2021’

 

(verordening precariobelasting 2021)

Artikel 1 Begripsomschrijving

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    dag: een periode van 24 uren, beginnend op 00.00 uur, of een gedeelte daarvan:

  • b.

    week: een periode van zeven achtereenvolgende dagen;

  • c.

    maand: een kalendermaand;

  • d.

    kwartaal: een kalenderkwartaal;

  • e.

    jaar: een kalenderjaar;

  • f.

    vergunning; een door het gemeentebestuur verleende en in een gemeentelijke registratie opgenomen toestemming op grond waarvan een persoon één of meer voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond mag hebben.

Artikel 2 Belastbaar feit

Onder de naam ‘precariobelasting’ wordt een directe belasting geheven ter zake van het hebben van voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, bedoeld of genoemd in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel.

Artikel 3 Belastingplicht

  • 1.

    De precariobelasting wordt geheven van degene die het voorwerp of meer voorwerpen heeft, onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, dan wel van degene ten behoeve van wie voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond aanwezig zijn.

  • 2.

    In afwijking in zoverre van het eerste lid wordt, indien de gemeente een vergunning heeft verleend voor het hebben van het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, degene aan wie de vergunning is verleend of diens rechtsopvolger aangemerkt als degene bedoeld in het eerste lid, tenzij blijkt dat hij niet het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond heeft.

Artikel 4 Maatstaf van heffing en belastingtarieven

  • 1.

    De belasting wordt geheven aan de hand van en naar de maatstaven en tarieven opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel.

Artikel 5 Berekening van de precariobelasting

  • 1.

    Voor de berekening van de precariobelasting wordt een gedeelte van de in de tarieventabel genoemde eenheden als volle eenheid aangemerkt.

  • 2.

    Indien een oppervlaktetarief voor voorwerpen boven de gemeentegrond is vastgesteld, wordt de belasting als volgt berekend. Er wordt uitgegaan van de oppervlakte van het grootste gemeten vlak of bij niet rechthoekige vlakken van twee denkbeeldig langs de uitersten van het vlak getrokken lijnen die loodrecht op elkaar staan.

  • 3.

    Indien een oppervlaktetarief voor voorwerpen op de gemeentegrond is vastgesteld, wordt de belasting als volgt berekend. Er wordt uitgegaan van de oppervlakte van de gemeentegrond die daadwerkelijk door de voorwerpen wordt ingenomen.

Artikel 6 Belastingtijdvak

  • 1.

    Indien de belasting wordt geheven naar jaartarieven is het belastingtijdvak het kalenderjaar waarin het belastbare feit zich voordoet.

  • 2.

    In de overige gevallen is het belastingtijdvak het kwartaal, de maand, de week of de dag waarop het belastbare feit zich voordoet, met dien verstande dat ook heffing voor elk belastbaar feit zelfstandig kan plaatsvinden.

Artikel 7 Vrijstellingen

De precariobelasting wordt niet geheven ter zake van het hebben van:

  • 1.

    voorwerpen, waarvan de gemeente genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is, met uitzondering van voorwerpen die in gebruik zijn bij een derde;

  • 2.

    voorwerpen, welke ingevolge een wettelijk voorschrift moeten worden gedoogd;

  • 3.

    voorwerpen welke uitsluitend in een algemeen c.q. verkeersbelang voorzien zoals verkeerstekens, wegwijzers, standbeelden, kruisbeelden, banken en fonteinen.

Artikel 8 Wijze van heffing

De belasting wordt geheven bij wege van aanslag.

Artikel 9 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang voor de naar jaartarieven geheven precariobelasting

  • 1.

    De naar jaartarieven geheven precariobelasting is verschuldigd bij de aanvang van het belastingtijdvak of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2.

    Indien de belastingplicht in de loop van het tijdvak aanvangt, is de naar jaartarieven geheven precariobelasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat tijdvak verschuldigde belasting als er in dat tijdvak, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor de naar jaartarieven geheven precariobelasting voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat tijdvak verschuldigde belasting als er in dat tijdvak, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

Artikel 10 Termijnen van betaling

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moet een aanslag worden betaald in twee gelijke termijnen, waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede termijn een maand later.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid geldt, in geval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat en het bedrag daarvan niet hoger is dan € 20.000,- en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische incasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in zoveel gelijke termijnen als er na de maand van dagtekening van het aanslagbiljet nog niet geëindigde maanden in het kalenderjaar overblijven, met dien verstande dat het aantal termijnen ten minste vier en ten hoogste tien bedraagt.

  • 3.

    Betaling van de termijnen zoals bedoeld in de leden 1 en 2 is mogelijk via automatische incasso, mits wordt voldaan aan de voorwaarden van de Uitvoeringsregeling automatische incasso van de Belastingsamenwerking Gemeenten en Waterschappen (BsGW).

  • 4.

    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 11 Minimum aanslag

  • 1.

    Belastingaanslagen van minder dan € 5,00 worden niet geheven.

  • 2.

    Voor de toepassing van het vorig lid wordt het totaal van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen aangemerkt als één belastingaanslag.

Artikel 12 Kwijtschelding

Bij de invordering van de precariobelasting wordt geen kwijtschelding verleend

Artikel 13 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het College van Burgemeester en Wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van de precariobelasting.

Artikel 14 Overgangsrecht

  • 1.

    De ’Verordening op de heffing en invordering van precariobelasting 2020’ vastgesteld b ij raadsbesluit van 12 december 2019 wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 15, tweede lid, genoemde datum van ingang van de heffing , met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2.

    Voor zover op de in artikel 15, tweede lid, genoemde datum van ingang van de belasting, belastbare feiten ontstaan die tevens als belastbare feiten worden aangemerkt ingevolge de "Legesverordening 2021" dan houdt de belastingplicht ingevolge die verordening op datzelfde tijdstip op te bestaan.

  • 3.

    In gevallen als bedoeld in het tweede lid, worden de reeds betaalde leges gerestitueerd voor zover betrekking hebbende op en naar rato van de volle tijdseenheden die nog niet verstreken zijn na de in het tweede lid genoemde datum van ingang van de belasting.

Artikel 15 Inwerkingtreding

  • 1.

    De verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 2.

    De datum van ingang van de belasting is 1 januari 2021.

Artikel 16 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als ‘verordening precariobelasting 2021’.

 

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad, gehouden op 10 december 2020

De voorzitter, De griffier,

Tarieventabel behorende bij de ’Precarioverordening 2021’

 

Nr.

Omschrijving belastbaar feit

Eenheid

Tijd

Bedrag

1

AUTOMATEN

 

 

 

1.1

Automatische verkoop-, weeg- of andere toestellen

Per stuk

Per jaar

€27,05

 

 

 

 

 

 

2

ETALAGES, VITRINES E.D.

 

 

 

2.1

Etalages, vitrines, uitstalkasten e.d.

Per stuk

Per jaar

€67,95

 

 

 

 

 

3

UITSTALLINGEN

 

 

 

3.1

Uitstallen van goederen langs en aan gevels

Per m2

Per jaar

€55,25

3.2

 

Per m2

Per kwartaal

€18,30

3.3

 

Per m2

Per maand

€10,15

 

 

 

 

 

4

TERRASSEN

 

 

 

4.1

Inrichten terras door middel van banken, tafels, stoelen, tochtschermen, bloemen- plantenbakken e.d.

Per m2

Per jaar

€15,30

 

4.2

 

Per m2

Per kwartaal

€ 4,55

4.3

 

Per m2

Per maand

€ 2,60

 

 

 

 

 

5

STANDPLAATSEN

 

 

 

5.1

Voor het innemen van een standplaats ten behoeve van de verkoop van waren met behulp van een kraam, verkoopwagen of enig ander middel, anders dan voor markthandel in de zin van de ‘Verordening Marktgelden 2019’

Per m2

Per dag

€ 1,25

 

5.2

Voor het innemen van een standplaats ten behoeve van de verkoop van kerstbomen, anders dan voor markthandel in de zin van de ‘Verordening Marktgelden 2019’

Per locatie

 

 

 

Per dag

 

 

 

€ 8,35

 

 

 

 

 

Behoort bij raadsbesluit van 10 december 2020

De griffier van de gemeente Landgraaf,