Organisatie | Ommen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening parkeerbelasting 2021 |
Citeertitel | Verordening parkeerbelasting 2021 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer |
Eigen onderwerp | Verordening parkeerbelasting 2021 |
Geen
artikel 156 van de Gemeentewet
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2021 | Verordening parkeerbelasting 2021 | 26-11-2020 | 109779 |
De raad van de gemeente Ommen;
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 17 november 2020, nummer 109779;
gelet op de artikelen 156, eerste en tweede lid, aanhef en onderdeel h, en 225 van de Gemeentewet en de Parkeerverordening Ommen 2019;
VERORDENING OP DE HEFFING EN INVORDERING VAN PARKEERBELASTING 2021
Voor de toepassing van deze verordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
parkeren: het gedurende een aaneengesloten periode doen of laten staan van een motorvoertuig, anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- of uitstappen van personen dan wel het onmiddellijk laden of lossen van goederen, op binnen de gemeente gelegen voor het openbaar verkeer openstaande terreinen of weggedeelten, waarop dit doen of laten staan niet ingevolge een wettelijk voorschrift is verboden;
Ter zake van een gemeentewege verleende vergunning voor het parkeren van een motorvoertuig op de in die vergunning aangegeven plaats en wijze wordt een belasting geheven.
Artikel 4 Maatstaf van heffing, belastingtarief en belastingtijdvak
1. Het tarief voor een parkeervergunning bedraagt voor:
2. Het tarief voor een wijziging op de parkeervergunning bedraagt:
€ 0,00 voor de eerste wijziging,
€ 8,- voor de tweede en de daaropvolgende wijzigingen.
3. Het tarief voor het verstrekken van een nieuwe parkeervergunning als gevolg van vermissing, verlies of diefstal bedraagt: € 10,-.
Artikel 5 Ontstaan van belastingschuld
De belasting is verschuldigd op het tijdstip waarop de vergunning wordt verleend.
Artikel 6 Wijze van heffing en termijn van betaling
1. De belasting wordt geheven bij wege van voldoening op aangifte en is verschuldigd bij de aanvang van het heffingstijdvak waarover de belasting wordt geheven.
2. De belasting moet worden betaald op het tijdstip waarop de vergunning wordt verstrekt.
3. Ingeval de vergunning wordt toegezonden, moeten de verschuldigde bedragen voorafgaand aan de verzending van de vergunning worden voldaan doch uiterlijk binnen 14 dagen na dagtekening van de schriftelijke kennisgeving van het verschuldigde bedrag.
4. Indien een parkeervergunning in de loop van een kalenderjaar wordt aangevraagd wordt het bedrag berekend naar rato van het verschuldigde parkeergeld voor een heel jaar, op basis van het aantal maanden tot het einde van het desbetreffende kalenderjaar. De maand waarin de dag valt waarop de parkeervergunning wordt verleend, wordt meegerekend.
5. Indien de belasting voor een vergunning is voldaan voor een tijdvak van langer dan één kalendermaand en die vergunning voor het verstrijken van dat tijdvak wordt ingetrokken, wordt ontheffing van parkeerbelasting verleend over het aantal nog niet ingetreden volle kalendermaanden van dat tijdvak. De in de vorige volzin bedoeld ontheffing wordt niet eerder verleend dan nadat de beschikking van het college van burgemeester en wethouders, waarbij de vergunning wordt ingetrokken, onherroepelijk is komen vast te staan.
6. Indien een vergunninghouder de belasting heeft voldaan over een tijdvak van langer dan één kalendermaand, als gevolg van door of met medewerking van het gemeentebestuur getroffen maatregelen andere dan die bedoeld in het vijfde lid, gedurende één of meer in dat tijdvak vallende kalendermaanden niet kan parkeren op een plaats waarop zijn vergunning betrekking heeft, wordt op verzoek ontheffing verleend over het aantal volle kalendermaanden, gedurende welke de vergunninghouder niet heeft kunnen parkeren.
De ‘Verordening parkeerbelasting 2020’ van 28 november 2019, met zaaknummer 15344, wordt ingetrokken met ingang van de in het tweede lid van artikel 9 genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.