Organisatie | 's-Gravenhage |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening onroerende-zaakbelastingen Den Haag 2021. |
Citeertitel | Verordening onroerende-zaakbelastingen Den Haag 2021 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp | 6/2020 |
Externe bijlage | Raadsvoorstel |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
29-02-2024 | 01-01-2024 | Art. 6,eerste lid, onder b, sub 1 | 15-02-2024 | RIS317844 | |
01-01-2024 | 29-02-2024 | Art. 6, eerste lid onder a en b | 20-12-2023 | RIS316908 | |
01-01-2023 | 01-01-2024 | Art. 6 | 21-12-2022 | RIS313488 | |
01-01-2022 | 01-01-2023 | Art. 6 | 04-11-2021 | RIS309976 | |
01-01-2021 | 01-01-2022 | nieuwe regeling | 04-11-2020 | RIS306320 |
Artikel 1. Begripsomschrijvingen
In deze verordening wordt verstaan onder:
Voor de eigenarenbelasting wordt als genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht aangemerkt degene die bij het begin van het kalenderjaar als zodanig in de basisregistratie kadaster is vermeld, tenzij blijkt dat hij op dat tijdstip geen genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is.
In afwijking van artikel 4 wordt bij het bepalen van de heffingsmaatstaf buiten aanmerking gelaten, voor zover dit niet al is gebeurd bij de bepaling van de in dat artikel bedoelde waarde, de waarde van:
straatmeubilair, waaronder worden begrepen alle zodanige gebouwde eigendommen - niet zijnde gebouwen - welke zijn geplaatst voor het belang van het publiek, ten dienste van het verkeer of ter verfraaiing van de gemeente, zoals lichtmasten, verkeersinstallaties, standbeelden, monumenten, fonteinen, banken, abri's, hekken en palen;
Artikel 8. Termijnen van betaling
In afwijking van het eerste lid geldt, in geval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen onroerende-zaakbelastingen, afvalstoffenheffing en rioolheffing, of ingeval het aanslagbiljet maar één van deze aanslagen bevat, het bedrag daarvan minder is dan € 10.000,- en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in twaalf gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.
Het college kan nadere regels stellen met betrekking tot de heffing en de invordering van onroerende-zaakbelastingen.
De Verordening onroerende-zaakbelastingen 2008 wordt ingetrokken met dien verstande dat deze verordening van toepassing blijft voor de tijdvakken waarvoor deze heeft gegolden.