Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Metropoolregio Eindhoven

ADVIESREGELING SAR 2021

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieMetropoolregio Eindhoven
OrganisatietypeRegionaal samenwerkingsorgaan
Officiële naam regelingADVIESREGELING SAR 2021
CiteertitelAdviesregeling SAR 2021 Metropoolregio Eindhoven
Vastgesteld doordagelijks bestuur
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

07-12-2020Adviesregeling SAR 2021 Metropoolregio Eindhoven

07-12-2020

bgr-2020-1241

Tekst van de regeling

Intitulé

ADVIESREGELING SAR 2021

Paragraaf 1.Begripsbepalingen

In deze regeling en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • a. Onderneming: een natuurlijke of privaatrechtelijke persoon die een onderneming in stand houdt in de zin van de Handelsregisterwet 1984. Ook juridische ondernemingsvormen die niet volgens deze wet ingeschreven dienen te staan (bv. Maatschap) maar die wel een onderneming in stand houden in de geest van de Handelsregisterwet 1984 komen in aanmerking.

  • b. Innovatie of innovatief: een voor de aanvrager wezenlijk nieuwe product / marktcombinatie (in deze regeling verder aangeduid als PMC).

  • 1. Nieuwheidselementen voor een fysiek product zijn:

  • - Technisch ontwerp;

  • - Materiaal;

  • - Functionaliteit;

  • - Design.

  • 2. Nieuwheidselementen voor een nieuwe dienst zijn:

  • - De wijze waarop de dienst tot stand komt;

  • - Functionaliteit.

  • 3. Nieuwheidselementen voor een nieuwe markt zijn:

  • - Geografisch;

  • - Klanttype / doelgroep;

  • - Distributiekanaal.

  • c. Regio Eindhoven: het gehele werkgebied van de Metropoolregio Eindhoven, dat is te definiëren als het grondgebied (stedelijk en platteland) van de 21 deelnemende gemeenten in de Metropoolregio Eindhoven.

  • d. Extern adviseur: een onafhankelijk natuurlijk persoon of een niet-publiekrechtelijke rechtspersoon, wiens hoofdberoep of hoofdbedrijf is het geven van adviezen aan en/of het begeleiden van het bedrijfsleven op urendeclaratiebasis en die gedurende tenminste 1 jaar als zodanig werkzaam is en tenminste 3 jaar ervaring heeft in het vakgebied, alsmede universiteits- en HBO-instellingen en andere wetenschappelijke instellingen zoals TNO.

  • Natuurlijke personen die namens universiteits-, HBO- en andere wetenschappelijke instellingen als eindverantwoordelijk extern adviseur optreden, moeten reeds als zodanig tenminste 1 jaar bij deze instellingen in vaste dienst zijn en tenminste 50% van hun werkzame tijd als adviseur optreden. De kosten van de inzet van studenten onder verantwoordelijkheid van een extern adviseur zoals hierboven gedefinieerd zijn eveneens subsidiabel.

  • e. Uitvoerende Instantie: Het Dagelijks Bestuur van Metropoolregio Eindhoven, al dan niet bij de uitvoering ondersteund door onafhankelijke (externe) partijen.

  • f. Betaalbewijs: dagafschrift of een uitdraai van het telebanksysteem of voor voldaan afgetekende nota met firmastempel.

Artikel 2. Doel en status van de regeling

  • 1. Doel van deze regeling is om door middel van een financiële bijdrage/subsidie te stimuleren dat de doelstellingen uit de Brainport agenda worden bereikt.

  • Een te verstrekken subsidie dient een aantoonbare bijdrage te leveren aan de doelstellingen van het in lid 1 genoemde programma doordat zij gericht zijn op het stimuleren van innovatieve ontwikkelingen. De aantoonbare meerwaarde voor de regio ontstaat indien er sprake is van (in willekeurige volgorde):

  • - het versterken van het bedrijfsleven en ondernemerschap;

  • - kwalitatief verbeteren van de vrijetijdssector;

  • - creëren van voorzieningen op het gebied van leefbaarheid;

  • - ontwikkelen en realiseren van duurzaamheidsconcepten, energietransitie.

  • 2. Deze regeling heeft de juridische status van een beleidsregel voor uitoefening van bevoegdheden die de Uitvoerende Instantie toekomen op grond van artikel 30, lid 1, van de Verordening Stimuleringsfonds Metropoolregio Eindhoven.

Artikel 3. Reikwijdte van de regeling

  • 1. Subsidie op grond van de SAR kan op aanvraag worden verstrekt aan de onderneming die gevestigd is in de regio Eindhoven en die gebruik maakt van een extern adviseur. De vestigingsplaats van deze adviseur is niet relevant. De onderneming dient ingeschreven te zijn in de registers van de Kamer van Koophandel. Indien een inschrijving niet verplicht is (bv. Maatschap) dient het formeel bestaan van de onderneming aangetoond te worden. Holdings zonder concrete bedrijfsmatige activiteiten zijn van de regeling uitgesloten.

  • 2. Voor subsidie op grond van de SAR komen slechts die ondernemingen in aanmerking, die behoren tot het MKB. In het kader van deze regeling zijn dat ondernemingen met:

  • - minder dan 100 werknemers;

  • - een jaaromzet van € 25 mln. of minder;

  • - een balanstotaal van € 25 mln. of minder.

  • Bij de toepassing van de bovenstaande criteria wordt rekening gehouden met eventuele partner- en verbonden ondernemingen van het betrokken bedrijf. Hierbij worden de gegevens van gelieerde bedrijven opgeteld met als mogelijk gevolg dat de onderneming buiten de reikwijdte van deze regeling valt.

  • 3. Het advies dient betrekking te hebben op de bedrijfsactiviteiten in de doelregio.

  • 4. Indien bepaalde activiteiten c.q. PMC’s in de doelregio oververtegenwoordigd dreigen te raken, zal een aanvraag ten behoeve van een advies in die betreffende activiteit niet worden gehonoreerd. De Uitvoerende Instantie bepaalt of hiervan sprake is.

  • 5. Adviezen die verband houden met detailhandel (SBI-code 47)komen niet voor subsidie in aanmerking met uitzondering van de ondernemer die wil investeren in de verkoop van zelfvervaardigde, direct daaraan gerelateerde producten en/of streekproducten.

  • Dit is steeds ter beoordeling aan de Uitvoerende Instantie. Zo nodig stelt zij hiervoor nadere regels op.

Artikel 4. Subsidieplafond

Subsidie op grond van de SAR wordt verleend tot maximaal de totale omvang van het in het desbetreffende jaar door het Dagelijks Bestuur beschikbaar gestelde bedrag voor het subsidiëren van externe adviezen.

Artikel 5. Advieskosten

  • 1. Aan een onderneming kan op een overeenkomstig artikel 6 ingediende aanvraag en met inachtneming van de volgende bepalingen subsidie worden verleend ter tegemoetkoming in de kosten (artikel 5, lid 2) die een extern adviseur hem in rekening brengt voor het ten behoeve van zijn onderneming uitbrengen van schriftelijk advies betreffende het zoeken naar c.q. het realiseren van innovaties.

  • 2. Als advieskosten worden uitsluitend, met inachtneming van het hiervoor in lid 1 bepaalde, in aanmerking genomen de noodzakelijke, rechtstreeks aan het advies toe te rekenen, na indiening van de aanvraag, door de aanvrager gemaakte en betaalde kosten van het advies, met uitzondering van:

  • - Implementatie – en/of begeleidingskosten;

  • - Advieskosten die aanwijsbaar direct operationele arbeidsinzet van de aanvrager betreffen;

  • - Reiskosten (zowel km-vergoeding als reistijd).

  • 3. Tot de in het tweede lid bedoelde kosten wordt niet gerekend de verschuldigde omzetbelasting. Dit geldt tevens voor het geval de aanvrager de omzetbelasting niet kan verrekenen.

  • 4. De aanvraag dient vergezeld te gaan van een op de advisering gerichte offerte die aan de onderneming is uitgebracht door de externe adviseur aan wie de onderneming voornemens is de opdracht overeenkomstig de offerte te verstrekken. Deze offerte dient gespecificeerd te zijn naar de benodigde tijd (ingedeeld in urenblokken van maximaal 40 uur) en onderwerp. De offerte dient voorts te voldoen aan de daaraan door Metropoolregio Eindhoven te stellen eisen, zoals geformuleerd in de bijlage bij het aanvraagformulier.

  • 5. In de offerte dient een toelichting gegeven te worden op het innovatieve karakter van het project (zie artikel 1.b).

  • 6. De eigen bijdrage van de onderneming bedraagt minimaal 50% van de subsidiabele kosten; de subsidie bedraagt derhalve maximaal 50%.

  • 7. Aan een onderneming wordt op grond van deze regeling maximaal € 10.000,00 subsidie per subsidieaanvraag verstrekt. Het minimumbedrag van de subsidie per subsidieaanvraag bedraagt € 2.000,00 (derhalve minimale subsidiabele kosten € 4.000,00).

  • 8. Aan een onderneming wordt op grond van deze regeling en de SRE Investeringsregeling (SIR) gezamenlijk in totaal maximaal € 50.000,00 subsidie/financiering verleend over een aaneensluitende periode van vier jaar.

  • 9. Per mensdag van 8 uur worden geen hogere kosten als bedoeld in het eerste lid, dan € 1.000,00 in aanmerking genomen als subsidiabele kosten. In geval van inzet van studenten worden per mensdag van 8 uur geen hogere kosten als bedoeld in het eerste lid, dan € 200,00 in aanmerking genomen als subsidiabele kosten. Het meerdere moet derhalve steeds door de aanvrager zelf voldaan worden.

Paragraaf 2. Aanvraag en beslissing op de aanvraag

 

Artikel 6. Aanvraag

  • 1. Een aanvraag voor subsidie dient te worden ingediend vóórdat financiële verplichtingen inzake het advies zijn aangegaan.

  • 2. Aanvragen worden geacht te zijn ingediend zodra de Uitvoerende Instantie de ontvangst daarvan aan aanvrager heeft bevestigd.

  • 3. Een aanvraag wordt ingediend met gebruikmaking van een formulier, waarvan het model door de Uitvoerende Instantie ter beschikking wordt gesteld.

  • 4. Voornoemde formulieren dienen volledig en juist te worden ingevuld en ondertekend.

  • 5. Aanvragen ingediend per telefax of e-mail worden niet als rechtsgeldig ingediend beschouwd.

  • 6. De aanvraag dient voorts vergezeld te gaan van een op de advisering of onderdeel daarvan – voor welke kosten subsidie wordt aangevraagd – gerichte offerte, welke is gespecificeerd naar benodigde tijd en onderwerp (zie ook artikel 3 lid 4) en die aan de onderneming is gedaan door de externe adviseur aan wie de onderneming voornemens is de opdracht overeenkomstig deze offerte te verstrekken.

  • 7. De offerte dient te voldoen aan de daaraan door Metropoolregio Eindhoven gestelde minimum eisen, zoals ook vermeld bij het aanvraagformulier.

Artikel 7. Beslissingstermijnen

  • 1. De Uitvoerende Instantie geeft op de aanvraag een beschikking af binnen twaalf weken na de dag van ontvangst van de aanvraag. Indien de beschikking niet binnen twaalf weken kan worden gegeven, stelt de Uitvoerende Instantie de aanvrager hiervan in kennis en noemt zij daarbij een redelijke termijn waarbinnen de beschikking wel tegemoet kan worden gezien.

  • 2. Op aanvragen zal zoveel mogelijk worden beslist in volgorde van binnenkomt. Aanvragen die niet voldoen aan het gestelde in het voorgaande artikel worden niet in behandeling genomen. De aanvrager wordt hiervan in kennis gesteld en deze krijgt daarbij eenmalig de gelegenheid binnen 4 weken alsnog te voldoen aan de formele eisen. Indien ook dan nog niet wordt voldaan aan de gestelde eisen, dan wordt de aanvrager onder opgaaf van redenen binnen zes weken schriftelijk op de hoogte gesteld van de beslissing om de aanvraag niet in behandeling te nemen.

Artikel 8. Weigeringsgronden

  • 1. De Uitvoerende Instantie beslist in ieder geval afwijzend op een aanvraag, indien:

  • a. Er geen of onvoldoende sprake is van een advies ten behoeve van een (voor de aanvrager) wezenlijk nieuwe PMC of indien het (innovatieve) vermogen van de aanvrager onvoldoende is om de nieuwe PMC succesvol te ontwikkelen.

  • b. Niet voldaan wordt aan de formele eisen om in aanmerking te komen voor een subsidie, zoals die zijn opgenomen in de artikelen 3 tot en met 5 van deze regeling.

  • c. Het subsidiebedrag op minder dan € 2.000,00 wordt geraamd.

  • d. Er ter zake van het advies reeds financiële verplichtingen zijn aangegaan vóór de datum van dagtekening van de bevestiging van de ontvangst der aanvraag door de Uitvoerende Instantie.

  • e. De aanvrager in het kader van de aanvraag gegevens heeft verstrekt, waarvan hij wist of behoorde te weten dat deze onjuist of onvolledig waren en de verstrekking van deze gegevens tot een onjuiste beschikking op de aanvraag zou hebben geleid.

  • f. Voor zover het bedrag, dat in het betreffende kalenderjaar voor subsidietoezeggingen. beschikbaar is, is uitgeput door het totaal van de voorafgaande subsidietoezeggingen.

  • g. Naar het oordeel van de Uitvoerende Instantie niet de vereiste vergunningen voor de bedrijfsvoering van de onderneming aanwezig zijn.

  • h. Naar het oordeel van de Uitvoerende Instantie door het te verkrijgen advies niet wezenlijk kan worden bijgedragen aan een voor de regio Eindhoven duidelijke en aantoonbare toegevoegde waarde.

  • i. De onderneming naar de mening van de Uitvoerende Instantie onvoldoende aannemelijk kan maken dat zij na uitvoering van het onderhavige adviestraject over een redelijk tot goed continuïteitsperspectief kan beschikken. Hiervan is in ieder geval sprake wanneer de onderneming naar mening van de Uitvoerende Instantie niet of nauwelijks beschikt over een positieve recente historie op het gebied van omzetten en winstgevendheid of wanneer zij beschikt over een onvoldoende vermogenspositie om de bedrijfscontinuïteit te waarborgen.

  • j. Niet wordt voldaan aan een verzoek van de Uitvoerende Instantie om door haar aangewezen personen toegang te verlenen tot door de aanvrager gebruikte plaatsen. Een dergelijk verzoek zal door de Uitvoerende Instantie uitsluitend worden gedaan voor zover dat naar de mening van de Uitvoerende Instantie noodzakelijk is voor een goede uitvoering van deze regeling.

  • k. Indien gegronde vrees bestaat dat de aanvrager zal handelen in strijd met ingevolge dit besluit geldende verplichtingen.

Paragraaf 3. Subsidieverlening en verplichtingen

 

Artikel 9. Beschikking

Een beschikking op een aanvraag, inhoudende een toezegging van subsidie bevat een vermelding van:

  • a. De aard van het adviestraject, waarop de toezegging betrekking heeft;

  • b. Een compacte omschrijving van het innovatieproject;

  • c. Een raming van de subsidiabele kosten;

  • d. Het subsidiepercentage;

  • e. Het maximale subsidiebedrag;

  • f. De termijn waarbinnen het adviestraject voltooid moet worden;

  • g. Eventuele aanvullende voorwaarden waaronder de beschikking wordt afgegeven.

Artikel 10. Aanvullende voorwaarden

Een subsidie kan verleend worden onder (aanvullende) voorwaarden; bij het niet vervuld worden van deze voorwaarden kan de subsidieverlening geheel of gedeeltelijk vervallen worden verklaard.

Artikel 11. Uitvoering adviestraject

  • 1. De aanvrager dient het adviestraject overeenkomstig het plan waarop de beschikking betrekking heeft en binnen twaalf maanden na de beschikkingsdatum uit te voeren. Dit wil zeggen dat het schriftelijk advies binnen deze periode moet zijn uitgebracht, behoudens voorafgaande schriftelijke toestemming van de Uitvoerende Instantie voor het essentieel wijzigen, vertragen of stopzetten van het adviestraject.

  • 2. De Uitvoerende Instantie geeft op een aanvraag om een toestemming als bedoeld in lid 1 een beschikking binnen vier weken na ontvangst van het verzoek. Indien de aanvullende beschikking op het verzoek als bedoeld in lid 1 niet binnen vier weken kan worden gegeven stelt de Uitvoerende Instantie de aanvrager daarvan in kennis en noemt zij daarbij een redelijke termijn waarop de aanvullende beschikking wel tegemoet kan worden gezien.

  • 3. De Uitvoerende Instantie kan aan een toestemming als bedoeld in lid 1 aanvullende voorschriften en/of voorwaarden verbinden.

Paragraaf 4. Afwikkeling subsidietraject

 

Artikel 12. Verzoek tot vaststelling definitieve subsidiebedrag

  • 1. De aanvrager dient uiterlijk drie maanden nadat het adviestraject ingevolge artikel 9, lid 1 moet zijn uitgevoerd, bij de Uitvoerende Instantie een verzoek tot vaststelling van het definitieve subsidiebedrag in.

  • 2. Het verzoek wordt ingediend met gebruikmaking van het formulier, waarvan het model door de Uitvoerende Instantie is vastgesteld.

  • 3. Het ondertekende verzoek dient vergezeld te gaan van:

  • a. Een exemplaar van het schriftelijk uitgebrachte advies en/of een rapportage van de invoering van het uitgebrachte advies.

  • b. De declaratie(s) van de externe adviseur, ingeval de adviesopdracht meer dan 40 uur omvat dient deze gespecificeerd te zijn conform de uitgebrachte offerte.

  • c. Een betaalbewijs dat de kosten, vermeld in de in lid 3 sub b bedoelde declaratie is voldaan.

  • 4. Verzoeken ingediend per telefax of per e-mail worden als niet ingediend beschouwd.

Artikel 13. Administratieverplichtingen

  • 1. De aanvrager voert een administratie die zodanig is ingericht dat daaruit te allen tijde op eenvoudige en duidelijke wijze alle tot het adviestraject behorende kosten kunnen worden afgelezen.

  • 2. De aanvrager voldoet aan hetgeen door de Uitvoerende Instantie aangewezen personen is verzocht, voor zover dat redelijkerwijs noodzakelijk is voor een goede uitvoering van deze regeling omtrent:

  • a. Het verlenen van inzage in zakelijke gegevens en bescheiden.

  • b. Het maken van kopieën van de onder a. bedoelde gegevens en bescheiden.

  • c. Het verlenen van medewerking aan het verstrekken van gegevens door derden.

  • 3. De aanvrager doet onverwijld, nadat een verzoek tot surseance van betaling of een verzoek tot faillietverklaring bij de rechtbank is ingediend hiervan schriftelijk mededeling aan de Uitvoerende Instantie.

Artikel 14. Voorschotten

Binnen de regeling worden geen voorschotten verstrekt op toegezegde subsidiegelden.

Paragraaf 5. Vaststelling definitieve subsidiebedrag

 

Artikel 15. Termijnen

  • 1. Indien de aanvrager niet binnen de in artikel 10 bedoelde termijn een verzoek tot vaststelling van het definitieve subsidiebedrag heeft ingediend, stelt de Uitvoerende Instantie hem in de gelegenheid binnen een door haar te stellen termijn het verzoek als bedoeld alsnog in te dienen.

  • 2. Indien voor afloop van deze termijn geen verzoek is ingediend stelt de Uitvoerende Instantie het definitieve bedrag van de subsidie op nihil vast, wordt de beschikking alsnog ingetrokken en is de aanvraag dientengevolge afgewezen.

  • 3. De Uitvoerende Instantie stelt op het verzoek tot vaststelling van het definitieve subsidiebedrag binnen 1 maand na de dag van ontvangst van het verzoek, het definitieve subsidiebedrag vast. Indien de vaststelling niet binnen 1 maand kan worden gegeven stelt de Uitvoerende Instantie de aanvrager daarvan in kennis en noemt zij daarbij een redelijke termijn waarbinnen de vaststelling tegemoet kan worden gezien.

  • 4. Na de definitieve vaststelling van het uit te keren bedrag volgt betaling door de Uitvoerende Instantie binnen een termijn van 31 dagen na dagtekening van de definitieve vaststelling.

Artikel 16 Verhuizing

  • 1. De aanvrager stelt de Uitvoerende Instantie onverwijld schriftelijk op de hoogte wanneer hij met zijn activiteit binnen een termijn van drie jaren na het uitbrengen van het advies verhuist buiten de Regio Eindhoven, of ten laatste onmiddellijk wanneer er van feitelijke verhuizing sprake is.

  • 2. De Uitvoerende Instantie zal alsdan een aan de afschrijvingstermijn gerelateerd deel van de verstrekte subsidie kunnen terugvorderen.

Artikel 17 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als Adviesregeling SAR 2021 en afgekort als SAR.

Artikel 18 Intrekkingsbepaling

Alle aanvragen die zijn ingediend in het kader van de PAR-regeling en die nog niet in behandeling zijn genomen of waarop nog geen beslissing tot vaststelling is genomen op het tijdstip van inwerkingtreding van deze regeling , worden afgedaan met inachtneming van de bepalingen van deze regeling.

Artikel 19 Bekendmaking en inwerkingtreding

  • 1. De Uitvoerende Instantie maakt de inhoud van deze regeling op de gebruikelijke wijze bekend.

  • 2. De regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2021.

Artikelsgewijze toelichting op de SAR

 

Artikel 3, lid 1

De doelgroep zal, indien er voldoende innovatieve elementen zijn aangetoond, in de gelegenheid worden gesteld om subsidie te verkrijgen voor het aantrekken van externe kennis en expertise om een aanzet te geven tot voornoemde innovatietrajecten. Het oogmerk hierbij is om de drempel tot dergelijke trajecten te verlagen en de slagingskansen te verhogen.

 

De subsidiabele adviesonderwerpen bij innovatieve trajecten zijn:

  • 1. Strategievorming;

  • 2. Haalbaarheidsonderzoeken;

  • 3. Productontwikkeling;

  • 4. Technische ontwikkelingen voor het productieproces;

  • 5. Marketing.

De subsidiabele onderwerpen dienen altijd een relatie te hebben met een innovatietraject en zijn extern gericht. Uitdrukkelijk wordt hierbij aangegeven dat intern gerichte processen als kwaliteitssystemen en het stroomlijnen van de organisatie (dus ook invullen van capaciteit)daar nooit toe kunnen behoren.

Artikel 3, lid 8

Gedurende de looptijd van de regeling kan per onderneming in een aaneensluitende periode van 4 jaar maximaal € 50.000,00 aan subsidie (SAR) en financiering (SIR) worden toegekend. Bij de toetsing van dit bedrag worden subsidies uit hoofde van de SAR opgeteld bij de lening uit hoofde van de SIR. Dit kan overigens geschieden op grond van meer dan één aanvraag, zij het dat een aanvraag wordt afgewezen indien de subsidie per aanvraag minder dan € 2.000,00 wordt geraamd.

Artikel 3, lid 9

In principe zijn enkel adviesuren subsidiabel en wel tot een maximum van € 1.000,00 per mensdag van 8 uur en maximaal € 200,00 ingeval van studenteninzet. Materiaalkosten, montage-uren, instructieuren, reiskosten en out-of-pocketkosten zijn niet subsidiabel tenzij uit de offerte helder blijkt dat deze kosten nodig zijn ten behoeve van het adviestraject. Een en ander ter uitsluitende beoordeling van de Uitvoerende Instantie.

Artikel 4  

Uit het hier gestelde blijkt dat de aanvrager voor eigen risico en rekening verplichtingen kan aangaan ná de datum der dagtekening van de bevestiging van ontvangst van de aanvraag. Advieskosten waarvoor eerder financiële verplichtingen zijn aangegaan zijn in geen geval subsidiabel. Ter verduidelijking hiervan wordt erop gewezen dat het verstrekken van een opdracht reeds een financiële verplichting in zich bergt.

Indien een aanvraag wordt afgewezen om welke reden dan ook kan de aanvrager een nieuwe aanvraag indienen, waarvoor dan het direct hierboven staande wederom van toepassing is.

Artikel 8, lid 1 sub c

Indien het door de Uitvoerende Instantie geraamde subsidiebedrag , zijnde 50% van de subsidiabele kosten op minder dan € 2.000,00 per aanvraag wordt geraamd wordt de aanvraag om die reden afgewezen.

Artikel 11, lid 1

Een goedgekeurd adviesproject moet binnen twaalf maanden na goedkeuring zijn gerealiseerd(d.w.z. uitgevoerd, schriftelijk vastgelegd en betaald). Kosten die na deze termijn worden gemaakt zullen voorshands niet voor subsidie in aanmerking komen, tenzij voorafgaande schriftelijke toestemming is gegeven om van deze termijn af te wijken.

Aldus vastgesteld in de vergadering van het Dagelijks Bestuur van de Metropoolregio Eindhoven d.d. 7 december 2020,

de voorzitter, de secretaris,